Nog net niet kapot geleukt door de tweede Museumn8 mogen we van mej. Saskia Bos van stichting en galerie De Appel vernemen dat haar appel gewoon mag blijven zitten waar het al jaren zit; maar nu moet er dan toch eindelijk een symbolische huur betaald worden aan de genereuze meneer Mol, eigenaar van het prestigieuze pand, van slechts vierhonderdduizend gulden per jaar. De opgewonden Saskia Bos: “dat is slechts 2/3 van de werkelijke marktwaarde!”
Wat Bos ons wijselijk niet verklapt is het bedrag van haar eigen salaris en andere bijkomende kosten om haar curieuze galerie en hobbyistische curatorenopleiding op peil te houden. Maar het is een kniesoor die de afgelopen jaarverslagen van de vaderlandse subsidieverstrekkers er op nakijkt: anderhalf miljoen gulden subsidie per jaar ontvangt Saskia Bos voor haar appeltje voor de dorst. En dat al bijna tien jaar lang. In dat licht gezien is een huurtje van vier ton natuurlijk een schijntje. Maar mag ik van iemand weten welke galerie in Nederland en ver daar buiten van de staat zo’n jaarlijks vermogen krijgt toebedeeld? Sinds wanneer precies is galerie De Appel zo uniek in haar programmering van ultra avantgarde kunst gebleken dat het zo’n extravagante subsidie enigszins zou kunnen rechtvaardigen? Toch niet sinds het verongelukken van de oprichtster Wiesje Smals en assistente Josien van Droffelaar, mag ik hopen. Want het beleid van Smals en Van Droffelaar was wel even wat spannender en risicovoller dan mej. Bos presenteert of hoopt waar te maken.
In geen enkel opzicht heeft Bos in de afgelopen jaren van De Appel iets anders weten te bakken dan een save haven voor lobbyisten, uitgestudeerde kunstacademici en ander goedgebekt kunstlievend volk en wat daar voor door wil gaan. Als dochter van een heuse admiraal weet de gehaaide Bos dit zooitje subsidievreters als geen ander aan zich te binden. Andersoortige bezoekers zijn er bij mijn weten in het gebouw De Appel amper te ontdekken. Elke keer als ik De Appel met een bezoekje vereer is er echt geen hond verder in het pand te bekennen. En Saskia is weer eens bezig met het voorzitten van een of andere biënnale. Het maakt niet uit of het in Berlijn of Timboektoe is. Onze Sas spreekt duidelijk internationaal een heftig woordje mee. Waarom zouden er toch geen geïnteresseerde bezoekers op De Appel afkomen? En hoe lang nog moet De Appel door gesubsidïeerd worden? Tot Saskia tot zakenvrouwtje van het jaar 2010 wordt uitgeroepen…
Het zou een interessant getal opleveren als we het aantal gewone betalende bezoekers delen op het bedrag aan subsidie; ik denk dat ik er niet ver naast zou zitten als onze bevallige Saskia per bezoeker duizend gulden aan subsidie beurt. En dat is nog rooskleurig geschat. De Boekmanstichting zou er goed aan doen om ons eens inzicht te verschaffen en onderzoek te laten verrichten in het reilen en zeilen van Saskia’s privé hobby. Het zou alle collegagaleristen in ieder geval geruststellen of ook op het idee kunnen brengen eens met meneer Mol een vorkje te prikken. Een forse subsidiebijdrage kunnen de vaderlandse galeristen bij voorbaat vergeten want volgens het boekje ‘Kunst te koop’- ook weer van de Boekmanstichting – moeten we allemaal maar reuzebedragen gaan lenen bij de banken om de galerie wat professioneler te laten lijken. “Jongens, op naar de Boerenleenbank” lijkt het simplistische devies.
Over simplistisch gesproken.
De jongeheer Erik Hermida van kunst en onderneming en KunstRAI laat vrijpostig in zijn inschrijfformulier voor de zoveelste nakende Kunstrai weten dat “dit jaar, de KunstRAI zich wel in drie hallen zal gaan afspelen…” Bovendien zag ik zijn mede-figurant mevrouw Anneke Oele op nota bene Art Twente3 diverse galeristen ronselen voor deelname aan Maastricht 2002, die ook door het RAI-concern wordt opgestart. Is iedereen krankzinnig geworden?
De artistieke rek bij de KunstRAI is er toch al jaren uit. Opportunistje eerste klas, Erik Hermida, en zijn maatje Oele hebben van de KunstRAI een hopeloze, ordinaire braderie weten te maken waar je zelfs een blindegeleidehond niet op af stuurt. Wat een gekakel aan vloekende hebbedingetjes wordt er als ‘art’ gepresenteerd en wat voor sleets en beurs volk wordt er toch per busladingen aangevoerd? Hoe meer volk, hoe beter? Voor wie dan wel? In ieder geval niet voor de goedwillende en hardwerkende galerist. “Boycotten die Kunstrai!” hoor ik in de wandelgangen van de Boekmanstichting nu al luidkeels zoemen. Ik ben benieuwd wie er dit jaar niet mee doen aan deze zoveelste editie van de Kunstrai. Ik zal in ieder geval niet meer van de partij zijn. De tijd voor de enerverende kunstbeurzen in Nederland is verleden tijd. God zij geprezen. Met als uitzondering op deze regel: de enige kunstbeurs die met veel goede wil nog enigszins een belofte inhoudt is Art Rotterdam. Daar hoef je als galerist je in ieder geval niet te schamen voor het gemiddelde aanbod en daar wordt het geïnteresseerde publiek vooralsnog niet lastig gevallen met statements en ander vakkenvullende kunstzinnige flauwekul.
Art Rotterdam verdient het uit te groeien tot dè kunstbeurs voor Nederland waar je met goed fatsoen ook nog buitenlandse verzamelaars mee naar toe kunt nemen zonder schaamrood op de kaken.
Als altijd uw liefhebbbende Rob Malasch