
Weken later hangt de nasmaak van Art Rotterdam 2025 nog steeds in onze redactieruimte. Gelukkig mogen wij ons platform gebruiken als creatieve uitlaatklep – een plek om onze festivalindrukken te parkeren. Maar misschien nog wel belangrijker: deze oefening brengt ons terug naar de oorsprong van onze verhouding tot dit tijdschrift. Naar de tijd toen we nog onbevangen schrijvers waren met ongeslepen pennen.
Deze korte hommages aan onze favoriete kunstwerken van Art Rotterdam 2025 zijn dus niet alleen een viering van bijzondere presentaties, maar ook een spiegel die ons herinnert aan onze eigen begindagen. Aan waar het ons écht om te doen is.
Werken – Auteurs
Jochem van den Wijngaard, De Waarnemingshorizon, 2025 – Jelmer Wijnstroom
Amrith de Zoete, Merrily II, 2024 – Derek Kuijper
Pauline Curnier Jardin, Le lente passioni, 2020 – Christine Bax
Jun Zhang, Blubber Town, 2025 – Veerle Driessen
Elia Kalogianni, Solarium, 2025 – Jip Hinten
Diana Al-Halabi, Blow-Up, 2025 – Roísín Douglas

- Jochem van den Wijngaard, De Waarnemingshorizon, 2025 – Jelmer Wijnstroom
Wat voor geheimen liggen er in het slijk? Wat is ons culturele erfgoed? Geschiedenis is het overleveren van verhalen, geselecteerd op het dan geldende idee rondom succes. Welk verhaal is het waard om door te geven aan nieuwe generaties, en welk verhaal eindigt op de stapel van ‘niet relevant genoeg’ of ‘iets waar we het liever niet meer over hebben’. Dit zijn vragen die me bezighouden en die in gesprek met Jochem van den Wijngaard aan de kaak gesteld werden toen we het over zijn nieuwe werk op Prospects hadden.
Jochem heeft een baggerboot, spookachtig opgetrokken uit hedendaagse materialen, op een houten constructie met wat lijkt, gevelstenen. De boot staat stil, te staan in de ruimte. Jochem is erg blij met de locatie. Aanvankelijk was het idee om de boot vier meter lang te maken. Grote ambities die door ruimtegebrek helaas niet waargemaakt konden worden. Het spookschip heeft zowel persoonlijke als gemeenschappelijke referenties. Zo zijn ook persoonlijke tegenslagen of zoektochten soms gestrand een kun je zwelgen in zelfmedelijden (vandaar de neon tekst Willow), ‘to wallow in self pity’, over het ontbreken van een cultureel erfgoed verhaal waar je trots op bent. Want als we met zijn allen terugkijken op de geschiedenis van de scheepvaart, van de ‘vooruitgang’, komt er toch wat schaamte over Nederland kijken. Wat doen we als we niet achter onze gedeelde geschiedenis staan? Zinkt het net als elk ondergeschoven verhaal naar de bodem, om wellicht in de toekomst opgebaggerd te worden? Of wordt het voedsel voor de diepzee, waar de mens nooit echt weet van zal hebben? Jochem heeft het werk sterk in elkaar gezet, en het doet me ook denken aan gebeurtenissen die gebeuren in Ahoy, die in het publieke geheugen best opgebaggerd mogen worden.

Koolstofvezel, glasvezel, hout, roestvrij staal, aluminium, POM, industriële bewegingssystemen.
2. Amrith de Zoete, Merrily II, 2024 – Derek Kuijper
Bij het betreden van Prospects 2025 overvalt een kakofonie van geluiden de bezoeker, maar niets is zo onvergetelijk als het rauwe gekraak van Amrith de Zoetes installatie. Een oergeluid van scharnieren, hout en stalen buizen die tegen elkaar aan schuren– alsof de mechanische precisie van de roeirobot juist hier, in deze imperfectie, zijn voltooiing vindt. Waar een topatleet elke beweging tot in de perfectie beheerst, ontvouwt Merrily II (2024) de tragische keerzijde: een lichaam dat kraakt onder zijn eigen functionaliteit. De geluiden zijn niet louter technisch; ze overtuigen, ze lijden.
De Zoetes compositie van zelfdestructie openbaart zich in elk onderdeel van de robot. Zijn gewrichten lijken gapende wonden, zijn handen zijn losgerukt, en zijn overbodige hoofd is eraf gevallen – ergens weggerold, vergeten. De gitzwarte handen doen denken aan opgedroogd bloed, alsof de fase van pijn allang voorbij is. Wat rest is een roeier die, als een hedendaagse Sisyphus, vastzit in zijn eigen mechanische hel. Geen verlangen naar beweging, zoals bij een menselijke roeier, maar een verlangen naar stilte.

3. Pauline Curnier Jardin, Le lente passioni, 2020 – Christine Bax
In Italië was de lockdown veel strenger dan in Nederland, weet ik uit ervaring. In 2020 schreef ik voor Tubelight een treurig stukje over de kersenbloesems die ik zag bloeien vanuit mijn raam in Milaan. In Italië was zelfs het maken van een wandelingetje verboden, behalve als het naar de supermarkt was.
Misschien bloeide daarom sociale media zo op. Al het leven dat zich normaal buitenshuis afspeelde, kwam de woonkamer in, meer nog dan in Nederland. Maar waar ik zelf niet veel verder kwam dan digitale koffie-afspraken, vond Pauline Curnier Jardin een heel archief van online rituelen, die soms al sinds de Middeleeuwen worden uitgevoerd, en die zich in haar film aaneenrijgen als een visueel gedicht.
De installatie op Art Rotterdam lijkt op een biechtstoel, of een triptiek. En waar het altaarstuk zou moeten zijn wordt de film uitgezonden op een groot scherm. Daarvoor staan drie klapstoeltjes als op een camping, want het huiselijke en het heilige ritueel komen hier samen, en zijn even verplaatsbaar als de Pandemie-rituelen dat destijds waren. Paasmissen en
processies. Liederen in verstorven straten. Wierook en een kamerplant. Gebeden in de garage. Als jij niet naar de kerk toe kan komen, dan komt de kerk naar jou. En net zoals ik me voelde, en waarschijnlijk veel mensen tijdens de pandemie, is het een gezamenlijk en tegelijkertijd een eenzame ervaring.
‘We houden veilige afstand,’ zeggen de carabinieri tegen de priester-met-mondkapje. ‘Het lot van ons allemaal ligt in de handen van de Madonna. We hopen echt dat onze lieve Heer iets voor ons zal doen, zodat dit kan worden opgelost.’

Keramiek, gips, textiel. pla-plastic
4. Jun Zhang, Blubber Town, 2025 – Veerle Driessen
Hoe langer je naar Blubber Town kijkt hoe beter het wordt. Op het eerste gezicht vind ik het wandkleed niet bijzonder. De overheersende perzik- en groentinten zie ik veel in recent textielwerk. Maar de vrolijke kleuren en het monumentale formaat trekken toch aan. oen ik zag dat de lat waaraan het kleed twee walvishoofden verbeeldt in houtsnijwerk, kwam ik dichterbij.
Op het misschien wel drie meter hoge wandkleed zijn zwevende droomvlucht-achtige planeten te zien waarvan hun luchtwortels lijken te aarden in een tafereel rechts onderin. Omdat het tafereel het grootste donkere kleurvlak heeft in het werk wordt mijn oog toegetrokken naar wat in eerste instantie lijkt op een groepje perzikkleurige walvissen dat gezellig staat te koken. In tweede instantie is het een stuk minder gezellig. Ik zie een mens, een mens dat op de knieën is gedwongen door een walvis met een enorm steekwapen, en walvissen die roeren in grote potten waarvan één op het dak staat van een soort crematorium.
Zhang staat bij het werk, en legt me aan de hand van een uitgebreid beelddocument zijn concept uit. Zijn onderzoek begon toen hij hoorde van de Nederlandse nederzetting Smeerenburg in het noorden van Noorwegen. Daar, in Spitsbergen wonnen walvisvaarders traanolie uit het spek van gedode walvissen door het vet te verhitten in ‘blubberovens’.
Op het wandkleed draait Zhang dit om, en hij suggereert dat de walvissen de blubberovens gebruiken om een grondstof te winnen uit de mens. De andere planeten tonen Zhangs visuele interpretaties van mythes en verhalen van over de hele wereld die geïnspireerd zijn door de gigantische zeezoogdieren. Hun aangespoelde botten zijn gebruikt voor spirituele gebouwen in noordNoorwegen, en de Chinese kust. In het oude testament overleeft profeet Jona drie dagen in een walvis, en in het zeventiende-eeuwse Chinese toneelstuk Huaren You heeft de protagonist een soort Alice in Wonderland ervaring nadat die is opgeslokt door een walvis, die hij verlaat in een staat van verlichting.
Blubber Town is een mooie poort naar een verzameling verhalen. Zhang herinterpreteert de verhalen waarin walvissen de mens helpen met het vinden van een verlichte staat, of dienen als waarschuwing. Een sterk staaltje storytelling dat culturen verbindt (want is Jona misschien eigenlijk ook tot een staat van verlichting gebracht door de walvis?), en walvissen opwaardeert van motief naar protagonist.

Digitale 4K 3-kanaals video-installatie
foto: Tommy Smits
5. Elia Kalogianni, Solarium, 2025 – Jip Hinten
Vier paarden verlicht door rode lampen. Ze schuifelen onrustig heen en weer, van elkaar gescheiden door houten schotten; hun hoofden met halsters vastgebonden aan houten palen. Van onderaf gefilmd met groothoeklens lijkt het een onheilspellende scene uit een dystopische sciencefictionfilm. Beelden uit Janis Rafas’s videowerk The Space Between Your Tongue and Teeth (2023) doemen op in mijn gedachten, waarin ook Rafa ons confronteert met de ambigue relatie tussen mens en paard.
De ruimte waarin de video wordt getoond is gevuld met rood licht, dat weerspiegelt op de stalen vloerplaten met antislip reliëf. Na omhoog te kijken blijkt het licht afkomstig te zijn van een zonnebank aan het plafond, de hoeken versierd met bungelende metalen kettingen. Een kunstmatige setting waarin esthetische, mechanische beelden elkaar op drie schermen in rap tempo opvolgen. Bergen kipkarkassen die neerploffen op een lopende band, close-ups van tulpenbollen in stalen bakken in een kas, het naakte lichaam van de kunstenaar onder een zonnebank, en dan weer de paarden, badend in het rode licht. Het blijken beelden van een paardensolarium te zijn. Je leest het goed: een speciale zonnebank voor paarden.
Voor een persoon niet wegwijs in de paardenwereld een vervreemdend concept. Voor de paardenkenner schijnbaar een normaal gebruik. Paarden in noordelijke landen lopen net als mensen in de winter het risico op een tekort aan vitamine D. Een gegeven dat ook de fascinatie van Kalogianni triggerde, en met succes. Het resulteerde in een krachtige video-installatie, die aanzet tot nadenken over de machtsverhoudingen tussen mens en natuur. Overtuigend werk, goed verzorgde presentatie, met een krachtige beeldtaal en nog krachtigere boodschap.

Acrylverf op canvas
6. Diana Al-Halabi, Blow-Up, 2025 – Roísín Douglas
Een verjaardag vieren is een ritueel van vreugde—familie en vrienden verzamelen zich, de taart staat klaar, en op het hoogtepunt worden de kaarsen uitgeblazen. Een moment van spanning, gevolgd door een wens die in stilte wordt gedaan. Maar wat als die wens geen onschuldig verlangen is, maar een publieke daad met verregaande consequenties?
In Blow Up, een drieluik van Diana Al-Halabi, wordt het ritueel van het kaarsjes uitblazen ontdaan van zijn onschuld. De schilderijen zijn gebaseerd op foto’s van kinderen en beroemdheden uit Israël die boodschappen schrijven op raketten—raketten die later op Palestijnen worden afgevuurd. Al-Halabi’s doeken zijn visceraal, doordrenkt van geweld. Een roodgekleurd figuur, de “dader,” blaast de kaarsen uit, terwijl een ander figuur, verstild in een schreeuw van angst, de vuurzee ondergaat. Een wens die letterlijk in vlammen opgaat.
In een tijdperk waarin beelden razendsnel verdwijnen in de digitale stroom, kiest Al-Halabi bewust voor verf als medium om deze schokkende taferelen te laten beklijven. Haar werk stelt vragen: Weten de mensen op die foto’s dat de raketten die ze achteloos signeren, even later meedogenloos worden ingezet? Beseffen ze dat hun speelse gebaar verweven is met structureel geweld en onderdrukking?
Het uitblazen van een kaars is een gebaar van hoop. Maar wanneer keert de wind? Wanneer kunnen Palestijnen stoppen met wensen om te overleven—en eindelijk beginnen te leven?
#freepalestine