Verandert het etnografisch museum?

Imara Limon
Decolonize the Museum Conference

Knalgele tekstborden staan verspreid door het Tropenmuseum. Ze tonen kritische reacties op de permanente tentoonstellingen. De tekstborden zijn, samen met een conferentie, onderdeel van Decolonize The Museum (DTM), een initiatief van Tirza Balk, Simone Zeefuik en Hodan Warsame. Het doel van het initiatief is het bevragen van koloniale ideeën en praktijken in hedendaagse etnografische musea. In aanloop naar de conferentie organiseerde DTM in 2015 een reeks gesprekken tussen museummedewerkers en een groep jonge, kritische denkers en activisten. Zo schrijft Adiam Asmelash op een van de tekstborden over de V.O.C. in Nederlands-Indië: ‘De tentoonstelling straalt een gevoel van saamhorigheid, medemenselijkheid en betrokkenheid uit, maar dat was niet het geval. De invasie ging gepaard met geweld en de lokale bevolking werd onderdrukt.’

De actiegroep voelt zich niet verbonden met het erfgoed in het Tropenmuseum omdat de objecten en verhalen uit onze gemeenschappen – geworteld in voormalige Nederlandse koloniën waaronder Suriname, Nederlands-Indië en delen van het Caraïbisch gebied – zijn gepresenteerd vanuit het perspectief van de voormalige kolonisator. Erfgoed hangt sterk samen met identiteit, want jouw geschiedenis en de plek waar je vandaan komt bepalen mede wie je bent. Als een ander dat verhaal vertelt is er onvoldoende zeggenschap over de eigen identiteit. Dit is de kern van etnografische musea; sinds de negentiende eeuw tonen ze de culturen van de exotische ‘Ander’ aan de beschaafde, witte, westerse ‘zelf’. Het Nederlandse slavernijverleden en de ongelijke machtsverhouding sinds de koloniale tijd hebben een onvolledig, stereotype en vaak negatief beeld gecreëerd van de zwarte gemeenschap. Hoe kan deze koloniale hiërarchie worden doorbroken, en hoe kunnen de gemeenschappen zich hun erfgoed weer toeëigenen?

Tijdens de conferentie in het Koninklijk Instituut voor de Tropen besprak DTM deze kwesties: de mogelijkheden voor dekolonisatie van het Tropenmuseum, de samenwerking met het museum als instituut en een breder panel over dekoloniale structuren op Europees niveau. Een eerste stap in het dekolonisatieproces is volgens politiek wetenschapper Olivia Rutazibwa het ontmythologiseren, ofwel de problemen benoemen en zichtbaar maken. Zo bekritiseert Rachid Hart het taalgebruik op de afdeling over Suriname: “De term ‘bosnegers,’ vertaald als bush negroes, is onacceptabel en moeten we niet reproduceren.” Volgens Hart is de oplossing niet het verwijderen van termen als ‘ongeschoolde koelies’, maar het plaatsen van een kanttekening om het publiek te informeren waarom het museum deze verwijzingen niet meer gebruikt. In 2015 berichtte het Rijksmuseum dat zij alle kwetsende etnische aanduidingen in objectomschrijvingen wil vervangen door neutralere termen, vanwege een groeiend gevoel van ongemak. De retoriek van het wegnemen van gekwetstheid en ongemak toont aan dat het museum niet geïnteresseerd is in het dieper ingaan op het ongemak – ze draagt liever onmiddellijk dé oplossing aan: deze termen onzichtbaar maken en doen alsof de bijbehorende problemen daarmee ophouden te bestaan.

Als volgende stap noemt Rutazibwa het luisteren naar de stemmen die tot zwijgen zijn gebracht: “Wie neemt er plaats aan tafel en waarom, welke verhalen tellen als kennis en expertise, en welke worden afgedaan als gevoelens en emoties?” Dominante koloniale narratieven zijn bedacht in een witte context en kunnen om die reden alleen worden ontmanteld vanuit een ander perspectief, in dit geval vanuit de gekleurde gemeenschap. Dat is precies wat DTM zo krachtig en relevant maakt; hier staan de ervaringen binnen een niet-witte gemeenschap centraal. Juist wij ervaren de nalatenschap van het koloniale verleden, en dit verandert alleen als de gemeenschap zichzelf daartoe in staat stelt en actief inbreekt in de huidige machtsstructuren. Als we over dekolonialiteit in Europese context spreken, pleit onderzoeker Patricia Schor voor solidariteit buiten de directe eigen kringen. Ze benadrukt het belang van positionering: inzien vanuit welke positie wij ieder spreken, en tegelijkertijd taalbarrières en geografische scheidingen overbruggen omdat dekolonialiteit vereist dat elke vorm van uitsluiting wordt onderkend.

Een groep betrokken medewerkers binnen het Tropenmuseum en het overkoepelende Nationaal Museum van Wereldculturen maakte de realisatie van DTM mede mogelijk. Ondanks dit belangrijke partnerschap is de traditionele verhouding tussen instituut en de gemeenschap zichtbaar. In een klein kader onder aan alle gele tekstborden van DTM laat het museummanagement weten wie de touwtjes in handen heeft: ‘…we gave young people the opportunity to share their criticisms…’. ‘Young people’ komt driemaal voor in de korte tekst, wat de kritische reflecties onterecht reduceert tot onschuldige, onvolwaardige reacties. Het instituut positioneert zich als verlener van een gunst, en de jonge mensen – die in een projectverslag nog ‘kritisch reflecterende denkers en activisten’ heten – zijn neergezet als ontvangers. Een eigenaardige omkering van de rollen, want juist het museum krijgt hier de kans om onderdeel te worden van de antiracismestrijd, om een rol te spelen in de empowerment van de gekleurde gemeenschap in plaats van te verdwijnen als verouderd en onbruikbaar instituut. Het Tropenmuseum wordt de komende twee jaren gerenoveerd. Laten we dit proces aangrijpen om de machtsstructuren verder te dekoloniseren en het koloniale erfgoed te contextualiseren vanuit ons perspectief.

De website van Tubelight loopt op zijn eind. Dus als je artikelen van Tubelight wilt blijven lezen, doe een donatie, en help ons de recensies te redden en een nieuw online platform voor kunstkritiek te bouwen. Lees er meer over hier

Giften kunnen overgemaakt worden t.n.v. Stichting Tubelight rekeningnummer NL88INGB0001018294 ov.v. ‘Website Tubelight’.

Intervention Decolonize the Museum
Intervention Decolonize the Museum