United We Were

Saskia van der Kroef
Asylum, Heather & Patrick Burnett-Rose, 2006, foto Centraal Museum

‘Fuck the world’, schreeuwen de muren, voor diegene die nog niet overrompeld is door het helse lawaai van overscherende gevechtsvliegtuigen en huilende slachtoffers. In Heather en Patrick Rose- Burnetts installatie met vijf videoschermen (in de vorm van het Pentagon) wordt een duizelingwekkende hoeveelheid ellende, armoede en geweld uitgestort, waarvan je weet dat het de gemiddelde Amerikaan bespaard blijft – ook in de kunstmusea. Het groteske Asylum (2006) is de onvoorziene afsluiting van de tentoonstelling in het Centraal Museum, die verder geen groot beroep doet op de emoties.

This is America. Visies op de Amerikaanse droom toont het werk van zeventien kunstenaars uit West-Europa en Noord- Amerika naast schilderijen van Amerikaanse fotorealisten van rond 1970 uit de eigen collectie. De tentoonstelling is voorzien van een huiskamer, waarin VPRO-visies op het Amerika uit de periode 1970–1980 worden getoond. Daarnaast zijn er de ontluikende citatenvan onder andere een historische Thomas Jefferson en een hedendaagse Harold Pinter. This is America wordt begeleid door een boeiende essaybundel en een filmprogramma.

Het is verrassend dat de tentoonstelling nauwelijks sentimenten oproept, zelfs niet die van het alomtegenwoordige anti-amerikanisme. De tentoonstelling laat zich niet gelijk verbinden met de gangbare kritiek op Amerika, zoals vertolkt in recente ‘mockumentaries’ en de Europese pers. Ten eerste komt dat door de fotorealisten, die de materiële verdiensten van het Amerikaanse ideaal van vrijheid en gelijkheid van alle mensen getrouw weergeven. Daarnaast lijkt het hedendaagse werk, met uitzondering van het bovengenoemde duo, niet te zijn ontstaan uit puur kritiek op de Amerikaanse maatschappij of politiek. Vele kunstenaars spelen juist met de Amerikaanse droom, vooral met diens gevolgtrekking: de maakbaarheid van individu en samenleving.

Zo is er het werk van Jens Haaning, gemaakt in opdracht van het Centraal Museum, dat bestaat uit een onsuccesvolle poging een uithangbord van Bagdad naar Utrecht te vervoeren. Met het aanwezige resultaat, het in Bagdad gefotografeerde uithangbord, legt hij het eenzijdige opleggen van het vrijheidsideaal, het beruchte, politieke exportproduct, bloot. Ook Amerika zelf kan ingericht en gevormd worden zoals eenieder dat wenst, schertst Martin Le Chevallier in zijn Safe Society (2003). Dit korte en zeer klein weergegeven animatiefilmpje propagandeert het merk ‘safe society’, waar ‘(…) fruit will be healthy, sex will be safe, neuroses will be under control (…)’. Dezelfde kunstenaar is verantwoordelijk voor de humoristische, interactieve film The Butterfly (Le Papillon) (2005), waarin de bezoeker de ultieme Amerikaanse droom van de hoofdfiguur lijkt te bepalen. Een druk op de knop activeert in deze man de wens tot succesvolle verandering, zodat hij onder meer als priester, politicus en kunstschilder een gooi doet naar macht en geld. Het idee van de onbegrensde mogelijkheden, inherent aan de Amerikaanse droom, wordt ook serieuzer gevisualiseerd. Zoe Strauss bijvoorbeeld ondermijnt de maakbaarheid van Amerika met een serie fotoprojecties van Katrina-achtige verwoestingen en uitingen van racisme.

Het spel met de Amerikaanse droom manifesteert zich bovendien in de vorm en techniek van de geselecteerde werken. This is America toont veel videowerken, die zijn ontstaan uit clips, soaps, commercials, films, kortom de Amerikaanse beeldcultuur, onlosmakelijk verbonden met de Amerikaanse droom. Een kunstenaar als Daniel Pflumm gebruikt en becommentarieert tv-beelden tegelijkertijd. Ook de ijzersterke installaties Mother en Father (2005) van Candice Breitz, die stereotiepe vaders en moeders compileert, zijn gestoeld op bekende Hollywood-beelden.

Dat This is America eerder vermaakt dan confronteert en eerder flirt dan oordeelt, is deels in deze herkenbaarheid van de beelden gelegen. Meer nog is dat het resultaat van het uitblijven van dwingende stellingnamen, die men van zowel de kunstenaars als de tentoonstelling in z’n geheel had kunnen verwachten. Kritiek op Amerika is er natuurlijk wel, heel veel zelfs. De verpakking ervan verlicht echter, net als de tegenstelling met de fotorealisten, die plots heel naïef aftekenen. Een zo klakkeloze overname van de verworvenheden van Amerika’s industrie en cultuur zou in de hedendaagse kunst ondenkbaar zijn. Het besef groeit hoezeer de visie op Amerika veranderd is en hoe versplinterd deze nu is. Hiermee is zelfs het overdonderende eindwerk gerechtvaardigd. Het is nu eenmaal een visie op het tegenwoordige Amerika, een Amerika dat geheel vervreemd is geraakt van de Amerikaanse droom.

This is America – Visies op de Amerikaanse Droom, t/m 8 oktober 2006 CENTRAAL MUSEUM,  Nicolaaskerkhof 10, Utrecht