Buurtwerker of demagoog

Lotte Haagsma

In een landelijke avondkrant woedt op dit moment een discussie over de jonge generatie ‘feestende’ actievoerders. Wie heeft er nu gelijk? De jongere die best wat wil doen voor een betere wereld, maar het vooral ook naar zijn zin wil hebben en er geen kwaad in ziet om coalities aan te gaan met mainstream politieke of commerciële partijen. Of de oudere generatie die zijn vermoeide hoofd schudt bij zo weinig politieke stellingnamen en zoveel zorgeloze naïviteit.

Ook in de kunstwereld duikt de vraag op hoe en in hoeverre kunst invloed kan uitoefenen op de (politieke) werkelijkheid. Het Rotterdamse collectief BAVO – Gidion Boie en Matthias Pauwels – organiseerde op 19 januari het symposium Cultural Activism Today in het Stedelijk Museum Amsterdam. Boie en Pauwels, die zichzelf presenteren als architectfilosoof, geloven in een vorm van activisme die zowel radicaal politiek als cultureel is. Om effectief te zijn moeten kunstenaars dan wel een ‘strategy of over-identification’ toepassen.

Matthias Pauwels opende de middag met een beschrijving van de Nederlandse praktijk van kunstenaars en architecten die zich op probleemwijken storten. Jeanne van Heeswijk geeft de inwoners van de te slopen Rotterdamse wijk Crooswijk een stem, in Hoogvliet werkt WiMBY! mee aan een beter leefklimaat en OpTrek begeleidt met kunstinterventies de herstructurering van de Haagse wijk Transvaal. De projecten hebben als overeenkomst dat geprobeerd wordt om buurtbewoners te betrekken bij de veranderingen. De kunstenaar werpt zich op als buurtwerker. Bewoners mogen – soms fysiek, maar vaak virtueel via een website – meepraten over hun wijk. Volgens Pauwels bieden kunstenaars de bewoners hiermee een vorm van ‘schijnparticipatie’. Uiteindelijk wordt er door gemeentes en ontwikkelaars besloten op basis van geld en politieke thema’s als veiligheid en beheersbaarheid. De markt en de ‘geïnstitutionaliseerde democratische beslissingsmachines’ hebben het voor het zeggen. En – erger nog – kunstenaars en architecten bevestigen en helpen gemeentes en ontwikkelaars alleen maar door mee te gaan in het proces. Met hun ‘vriendelijke’ interventies maken zij de stem van de buurtbewoner, met al zijn wensen en frustraties, onschadelijk.

Om te laten zien hoe het wel moet, werd op het symposium aandacht besteed aan werk van onder anderen Christoph Schlingensief, Joep van Lieshout en Aernout Mik. Christoph Schlingensief leverde met zijn project Bitte liebt Österreich (2000) hardhandig commentaar op het succes van Haiders FPÖ in Oostenrijk. Geïnspireerd op het televisieprogramma Big Brother kon de bevolking stemmen op één van de in de container opgesloten asielzoekers, die bij voldoende stemmen het land werd uitgezet. Vanzelfsprekend deed dit project veel stof opwaaien. Links vond het ronduit fascistisch en rechts haastte zich om duidelijk te maken dat het door hun beoogde asielbeleid toch echt veel menselijker was.

In de film Pulverous (2003) van Aernout Mik pulkt een verdwaasd kijkende groep mensen zeer geconcentreerd de inhoud van een supermarkt uit elkaar. Niet alleen het waspoeder, de chips en het wc-papier, maar ook de stellingkasten en tussenmuurtjes moeten er aan geloven. Alles wordt zorgvuldig verpulverd. Volgens BAVO confronteert Mik de toeschouwer met de ‘verstikkende leegheid van de hedendaagse consumptiemaatschappij’.

Joep van Lieshout presenteerde aan het eind van de middag zijn laatste project: het Call Centre (2005). Van Lieshout liet zien hoe dit telemarketingbedrijf is opgezet als hightech kamp met dwangarbeiders. De inwoners van het kamp zitten zeven uur per dag aan de telefoon en werken vervolgens zeven uur per dag op het land of in het huishouden. Want het Call Centre is zelfvoorzienend, alles wordt zelf verbouwd en verwerkt. Met een minimum aan kosten en een maximum aan inkomsten zal deze besloten leefgemeenschap zich de duurste (publiektoegankelijke) kunstcollectie ter wereld kunnen veroorloven. Wat wilt u – als kunstliefhebber – nog meer…

Volgens BAVO moeten kunstenaars de bekritiseerde realiteit niet verzachten maar uitvergroten om haar zichtbaar te maken. De kunstenaar moet de strategie van de demagoog gebruiken om een kritisch geluid te laten horen. Bovenstaande kunstenaars houden de maatschappij een spiegel voor: kijk eens waar u mee bezig bent!

Maar hebben deze acties meer effect dan die van de kunstenaars die niet van een afstandje staan te reflecteren op een bepaalde situatie, maar hun mouwen opstropen en er middenin duiken? Boris Groys, professor filosofie en media theorie in Karlsruhe, stelde dat het kapitalisme zo kunstmatig en complex is dat het moeiteloos al het afwijkende, subversieve en grensverleggende in zich op te neemt. Er zijn volgens hem zelfs grote overeenkomsten tussen de kunstenaar en het kapitalisme: beiden zijn er steeds op uit zich te onderscheiden en beiden proberen telkens grenzen te doorbreken en te verleggen. En daarmee gaf hij de kunstenaars die niet bang zijn om coalities aan te gaan met publieke en private partijen een steuntje in de rug, want het is maar de vraag of cultureel activisme zich überhaupt op enigerlei wijze kan onttrekken aan de invloed van de markt en werkelijk ondermijnend kan zijn.

CULTURAL ACTIVISM TODAY: STRATEGIES OF OVER-IDENTIFICATION, BAVO, Alexei Monroe, Dieter Lesage, Jens Haaning, Boris Groys, Joep van Lieshout
19 januari 2006

Stedelijk Museum CS op 11, Amsterdam