Als het kunst is, kan (bijna) alles

Nathalie Zonnenberg

AVL-Ville, de roemruchte vrijstaat, gecreëerd en bestuurd door kunstenaar Joep van Lieshout, sluit na zeven maanden haar deuren. Het initiatief, dat is gebaseerd op een onuitgevoerd stedenbouwkundig plan voor de Gemeente Almere, werd met hulp van Rotterdam 2001 door Van Lieshout zelf in ontwikkeling gebracht op de Keilestraat in het Rotterdamse havengebied. Nu wil de gemeente haar grond terug en zijn Van Lieshout en de zijnen inmiddels moegestreden met de autoriteiten. De Zaal der Geneugten (het biodynamische restaurant van AVL) werd op last van politie en brandweer gesloten, en een boete voor een overvolle vaart met het vlot dat voor Jan Hoets Sonsbeek tentoonstelling werd gemaakt, hangt hen nog boven het hoofd. Reden voor de vrijstaat om de balans op te maken. Atelier Van Lieshout kon het afgelopen jaar rekenen op een brede belangstelling van pers en publiek, maar vindt dat niet genoeg serieuze aandacht is uitgegaan naar de werkelijke drijfveren van AVLVille en dat de maatschappelijke discussie die zij beoogde, uitbleef. Om deze discussie alsnog op gang te brengen organiseerde AVL een grootschalig debat over het belang van haar eigen activiteiten.

De samenstelling van het panel lijkt echter niet direct garant te staan voor een brede maatschappelijke discussie. Ineke Schwartz, Aaron Betsky, Chris Dercon, Ole Bouman, Bert van Meggelen en Christine Dijkstra zijn immers allen deskundigen uit de kunstwereld. Enige uitzondering hierop was Gijs van Oenen, de rechtsfilosoof die het symposium inluidde met een goed doortimmerde lezing, waarin een breed kader van de vrijstaat werd geschetst. Hij typeerde AVL-Ville binnen de politieke context als een ‘politieke satire', overeenkomstig de Drei Groschenoper van Bertolt Brecht. AVL-Ville is een anarchistisch/ utopisch project met een kapitalistische snit: alles mag, maar er moet wel voor betaald worden. Een breed scala aan utopische filosofieën van onder anderen Novick, Arendt, Marx, Moore en Machiavelli's Il Principe passeerden vervolgens de revue. Hierbinnen maakte AVL-Ville niet de indruk een klassiek utopische gezelschap te zijn. Zij kenmerkt zich door zelfredzaamheid en zelfvoorzienigheid maar de verhouding tot de Nederlandse staat noemde Oenen ambigue.

De ‘fuck you-mentaliteit' staat op gespannen voet met de afhankelijkheid van overheidssubsidies. Als tegenbeweging schiet AVL-Ville tekort. De economische ontwikkelingen in Nederland gaan snel, en AVL wordt links en rechts ingehaald door de actualiteit. De vrijbuitermentaliteit van dingen gewoon doen en dan kijken of het wordt goedgekeurd, is exemplarisch voor rampsituaties in Enschede en Volendam. Regelrelativisme en zelfredzaamheid zijn ook in klassieke dorpsgemeenschappen belangrijke begrippen. De kunstwerkplaats heeft dan ook vooral betekenis in de marge van de maatschappij. Maar een rommelige rechtstaat bestaat ook liever daar dan dat ze aan de macht is. "You've got to fight the powers that be", rapte Public Enemy, want het is hier, waar creativiteit en weerbaarheid tot ontplooiing komen. Volgens Chris Dercon, die hierna een vurig pleidooi voor "lelijkheid" hield, past wat goed is niet in de gedoogzone. Hij noemde AVL-Ville een gevaarlijk, politiek kunstwerk dat in het Nederlandse consensusmodel het liefst buiten beschouwing wordt gelaten. AVL's geperverteerde omgang met de maatschappelijke moraal staat consensus – die in Nederland een doel op zich is geworden – in de weg. De fundamentele lelijkheid van de AVL-kunst vertoont overeenkomst met hedendaagse architectuur van Rem Koolhaas en Winny Maas (MVRDV). Net als deze architecten heeft Van Lieshout een afkeer van ideologie, en opteert hij voor intuïtie en vervreemding. Hij past in een nieuwe Nederlandse architectonische stijl, die door Wouter Vanstiphout "fel, realistisch en empirisch; vies, lekker en direct" wordt genoemd, en "die de architectuur uit de dodelijke omhelzing van de overheid heeft gered". De culturele activiteiten van AVL noemde Dercon – vrij naar Michel de Certeau – "onzichtbaar": hun invloed is niet objectief, direct merkbaar, maar infiltreert stukje bij beetje in een solide maar overgereguleerde wetgeving.

Maar hoe bedreigend is een anarchistische vrijstaat in een democratie als Nederland waar iedereen al vrij is? Verwordt het creëren van een vrijstaat dan niet tot louter spel? Deze vraag werd terecht gesteld in het kruisverhoor waaraan Schwartz, Dijkstra en Van Meggelen Van Lieshout onderwierpen. Bij aanvang stelde Ineke Schwartz dat het een diepgravend interview zou worden waarin Van Lieshout het vuur aan de schenen zou worden gelegd en waar hij nu eens niet met de "glimlach van een sfinx" vanaf zou komen. Van Lieshout zelf beklaagde zich over de oppervlakkige wijze waarop over AVL-Ville werd geschreven; hij miste het inhoudelijke debat. Maar op de vraag naar hoe dit kwam gaf hij weer een van zijn typisch cryptische antwoorden: misschien kwam het ook wel door wat hij er zelf over had verteld, hij wilde wel geprikkeld worden om uitspraken te doen. Daar hebben de panelleden vervolgens hun best op gedaan. Welke vraag had hij het meest gevreesd? Het bleek een vraag te zijn die niet was gesteld: "Ben je niet ontzettend naïef geweest?". Van Lieshout dacht een beoordelingsfout te hebben gemaakt in zijn verwachting dat iedereen AVL-Ville zou komen bekijken, plezier zou hebben, het "leuk" zou vinden wat hij deed. In plaats daarvan stuitte hij op een hoop tegenwerking van de ambtenarij. Op de vraag of die tegenwerking dan niet prikkelend was voor de creativiteit antwoordde hij dat als je geen macht hebt en steeds het onderspit moet delven, dat eerder frustrerend werkt.

Dat kenmerkt niet echt de houding van een activist. De drijfveren van Van Lieshout zijn dan ook met name artistieke: zolang het kunst is kan bijna alles. Dit motto (van AVL) klinkt ook door in de wijze waarop Van Lieshout zijn inspiratiebronnen voor AVL-Ville verwerkt – de ecologisch georiënteerde Shakers-commune in Enfield en een Britse cottagevillage van een chocoladefabriek in Bornville. Hij heeft zich niet op de inhoudelijke principes van deze strak gereguleerde gemeenschappen gericht, maar veelal op de vormprincipes. Geen religieuze of marktgerichte overwegingen liggen aan de basis van AVL-Ville, maar zuiver esthetische. ‘Esthetische lelijkheid' is inmiddels een geliefd gegeven in de wereld van de beeldende kunst, vormgeving en bouwkunst, zoals ook Aaron Betsky onderkende in de kritische analyse aan het eind van het symposium.

Zichtbaar geamuseerd zat Van Lieshout hierbij voor het tribunaal van wijze dames en heren (het gehele panel) en hoorde de discussies over zijn activiteiten en motieven aan. Betsky benadrukte vooral de waarde van AVL-Ville als ‘prijs' waar de directeuren van het NAi of Museum Boijmans Van Beuningen graag mee de boer op zouden gaan. Hij typeerde AVL-Ville als een soort Disneyland, zij het met een wat meer ‘onzichtbaar' manifest. Juist het laveren tussen twee polen is belangrijk, anders zou het project onder regelgeving vallen en gaan er andere wetten gelden. Hiermee heeft Betsky de crux van de discussie te pakken. Of zoals Ineke Schwartz het op het einde van de analyse stelde: Van Lieshout kiest voor een derde weg. Zijn bezigheden blijven heel vernuftig overal tussenin, waarmee wat hij produceert toch vooral heel goede kunst is. Het concept van AVL-Ville lijkt zich best te kunnen verplaatsen naar andere plekken. Lille Culturele Hoofdstad 2004 en het beeldenpark in Middelheim, Antwerpen hebben al interesse getoond in versies van AVLVille, en Van Lieshout zelf heeft een optie op het terrein bij vlieghaven Zestienhoven. Maar het is de vraag of de spontaniteit (of noem het naïviteit) van de ‘vrijstaat' AVL-Ville zich laat voortzetten in franchisevormen. Daarnaast bleek het moeilijk de ideologie van de vrijstaat daadwerkelijk te leven. Niet alleen was daarvoor te weinig tijd, zodat medewerkers hun beloofde eigen huis niet konden bouwen, maar velen van hen wilden ook helemaal niet zo dicht ‘op het werk' wonen. Anno 2002 lijken de ideologieën van vrije vormen van samenleven veel minder aantrekkingskracht te hebben dan verondersteld, zelfs onder een relatief ‘vrije bevolkingsgroep' van kunstenaars. De gedoogzone blijkt dan zo gek nog niet, "je kan doen wat je wilt, maar je hoort er toch niet echt bij".

ATELIER VAN LIESHOUT, Symposium 11 januari 2002

Keilestraat 43E, 3029 BP Rotterdam, t 010 2440971

www.avl-ville.com