Beladen ruimte

Roosmarijn Hompe
Esther Stocker, TRIANGLE VERSUS RECTANGLE (2014). Foto: Thomas Lenden

Het fort bij Vijfhuizen maakt onderdeel uit van de Stelling van Amsterdam, een 135 kilometer lange verdedigingslinie rondom de hoofdstad daterend uit het einde van de negentiende eeuw. De linie behield tot 1963 zijn militaire status, maar werd nooit actief gebruikt. Door modernisering van de oorlogsvoering was de verdedigingslinie bij oplevering al een monument. Veel van de in totaal 42 forten hebben nu een culturele of recreatieve bestemming gekregen. Het zijn plaatsen die herinneren aan een strijd die hier nooit gevoerd is.

Sinds 2005 organiseert het gerestaureerde Kunstfort bij Vijfhuizen jaarlijks enkele tentoonstellingen in de grotachtige ruimtes van het voormalige verdedigingswerk. Voor het Kunstfort stelde gastcurator Nathalie Zonnenberg de tentoonstelling Size Matters samen. De titel van de tentoonstelling is ontleend aan een artikel dat Robert Morris (een van de voormannen en theoretici van het minimalisme) nog in 2000 publiceerde, waarin hij het belang van schaal in Minimal Art benadrukt. Uitgangspunt van de tentoonstelling is de erfenis van deze kunststroming die is terug te zien in het werk van hedendaagse kunstenaars. Zonnenberg selecteerde werk van Eva Berendes, Lucas Lenglet, Navid Nuur, Esther Stocker en Remco Torenbosch. De meeste werken zijn bestaande projecten die voor deze tentoonstelling zijn aangepast. Zo werd de plaatsing van de geometrische elementen van Esther Stockers Triangle versus Rectangle (2014) in de Poterne (entree) bepaald aan de hand van een 3D-computertekening.

Volgens de inleidende tekst bij de tentoonstelling speelt de ‘Gestalt’ (de fysieke relatie tussen lichaam en kunstwerk) in het werk van de jongere generatie kunstenaars een cruciale rol. Daarbij heeft ook de monumentale en karakteristieke omgeving van het fort een groot effect op hoe de bezoeker de getoonde kunst ervaart. Bovendien sluiten de conceptuele werken in de tentoonstelling aan bij de geschiedenis en uitstraling van deze plek. Zo demonstreert de kanarie in de felgele gestapelde kooien van Lucas Lenglets A Canary in a Coalmine (2008) het belang van ruimte, daglicht en zuurstof, maar verwijst ook naar het dreigende gevoel van opsluiting en zuurstofgebrek dat je in de nauwe ruimtes van het fort kan bekruipen. Navid Nuur compenseert het gebrek aan zonlicht door in elk van de ruimtes van het fort een muur te beschilderen met latex waarin vitamine D is opgelost. Van Nuur zijn in totaal vier werken te zien. De glimmende reddingsdekens van aluminumfolie, die over de lengte van de smalle gang hangen, ruisen zachtjes als je er langs loopt. Nuurs werk vormt letterlijk en figuurlijk een verbinding tussen de verschillende werken in de tentoonstelling.

Waar de meeste werken de bezoeker uitnodigen om zich lichamelijk tot het werk en de ruimte te verhouden, is het abstracte werk van Remco Torenbosch minder toegankelijk. De betekenis van zijn Miners (2014) bevindt zich deels in een andere, virtuele ruimte. De drie zwarte boxen die aan de muren zijn bevestigd blijken computers te zijn waarmee bitcoins kunnen worden ‘gedolven’. Torenbosch heeft het geheugen van de machines deels overschreven met sociaaleconomische informatie over de mijnbouw. Zo wordt een link gelegd tussen de zware, industriële mijnbouw zoals we die van vroeger kennen, en het geruisloze, efficiënte werk van de hedendaagse supercomputers. De Miners verwijzen naar een digitale wereld, een sciencefictioneconomie die vanuit het Kunstfort bezien net zo ver weg is als oorlog en belegering.

 

Lucas Lenglet, CANARY IN A COALMINE (2008). Foto: Luuk Kramer