Tegelijktijdig, een dans

Anouk Hoogendoorn
Performance 'Non-Being Ad Nauseum' door Benjamin Muñoz, Christian Brun Del Re, Jonah Bild-Lowrie (geluid), Matisse Apsimon-Megens en Anouk Hoogendoorn (video) en Ernesto Filho (dans) voor Art Matters Festival in Écomusée, Montreal. Foto: Anouk Hoogendoorn

Een voet dipt in zee voor het zwemmen
Om het water alvast te voelen
Een hand dipt in zee naderhand
Om de zwem alweer te voelen
Glipt en is tegelijk al onderweg
Naar een volgende zwem ver weg

Deze woorden zijn in het Portugees. Althans, dat zijn ze zo gauw ze geschreven zijn. Deze woorden zijn allereerst een poging tot een lange zwem richting São Paulo, waar de woorden langzaam danspassen worden. Of beter gezegd: deze woorden begonnen zeven jaar geleden tijdens een expositie met een videoscherm in een gootsteen. Het roestvrijstaal omlijstte de beelden, reflecteerde en absorbeerde ze. De neiging om de kraanknop om te draaien was groot. Om de video in water te verdrinken. Een steen op het aanrecht naast de gootsteen kende deze spanning maar al te goed. Deze had al duizenden jaren water langs zich heen gehad. De vorm van de steen volgde de waterbewegingen en ving nu de druppels van de kraan op. Net zoals de danspassen van Ernesto Filho in São Paulo deze woorden opvangen en ze samen bewegen, hun vormen en ritmen volgend.

Deze woorden willen eigenlijk ongeschreven blijven. Ze weigeren te beginnen of te eindigen, en bestaan derhalve slechts uit een samenspel van beginnen en eindes. Ze grijpen om zich heen, rijmen; letten op wat naast hen afspeelt. In deze ontvankelijkheid zijn ze overvloedig. Ze zijn enthousiast, ze neigen naar wat komt en gaat, willen niet op zichzelf staan. Ze willen doorgegeven worden. Ze vangen de kleine druppels die het afvoerputje niet halen op en weten al dat ze in het Portugees – gootsteen pia, steen pedra, dichtbij perto en opvangen pegar – gaan allitereren. Ze roepen het uit. Ze slikken zichzelf in. Ze vragen zich af. Ze ontgaan, ontsnappen, raken, vertragen. Ze pogen en pogen en pogen en pogen. Springen in het diepe voordat ze weten of en waar ze terecht komen. 

Kunnen deze woorden – p…, p…, p…, p… – die nog niet weten wanneer ze uitgesproken of bewogen zullen worden, die wel al hun klanken kennen maar nog niet weten wie hen gaat gebruiken, verwelkomd worden in het artistieke proces? Kunnen zij het leven inbeelden? Kan het leven hen inbeelden? Niet om iets wat verweven is te ontrafelen, maar om toe te geven dat subtiele veranderingen een verschil maken. Subtiele veranderingen zijn voelbaar. Niet per se door iemand. Ze hebben niemand nodig, allesbehalve. Voelbaar is hier de manier waarop een gebeurtenis vorm krijgt. 

De danspassen geven de woorden door, houden ze in beweging. Para entrar steekt voeten uit boven de rode verf dat van het papier op de muur terecht kwam. De rechter tenen raken de muur, dan de linker, de rechterhak maakt zich vrij, de linker kantelt als de knieën van elkaar af bewegen. Foi preciso um beweegt richting de groene en blauwe vlekken, speelt met de lichtinval. Oceano-entre komt omhoog, hand en voet ontmoeten elkaar terwijl een andere hand roze, doffe strepen met krijt op de muur maakt. Draai, draai, een wenteling vindt haar midden. Para sentir (alle Portugese vertalingen zijn van Ernesto Filho).

Te laat zijn voor de beweging door te vroeg te zijn
Een beweging zoekt een afwachting om in mee te gaan
Zoekt een oceaan ertussen om in mee te voelen
Zoekt ten minste twee tijdzones om in te gedijen
Niet van één voet in de ene plek en de ander in de ander
Meer als volgen alvorens het opdroogt

Even vindt er een contrast plaats en danst wat onopgemerkt is gebleven op de voorgrond. De samenhang is aarzelend en met geringe tussenpozen wordt het onopgemerkte opgevangen, als het überhaupt al opgevangen wordt. Woorden die danspassen worden, passen die woorden worden, binnen de logica van zowel het één als het ander. Een tegelijktijdigheid.

***

In haar recente publicatie For a Pragmatics of the Useless schrijft filosoof Erin Manning: “Twee tijden tegelijk denken in een gebeurtenis is lastig om in een taal te ontleden die ontvouwt in één onderwerp, één zelfstandig naamwoord, één werkwoord per keer. Kunst kan dit doen, maar alleen als het weigert zichzelf slechts te behelzen aan de hand van de vorm dat het aanneemt.” Kunst is hierbij een passage, die onderweg een andere kwaliteit van de ervaring aanraakt. Maar, let wel: deze aanraking is niet interpersoonlijk. Wat teweeggebracht is wordt geleefd, ook als het niet meteen merkbaar of herkenbaar is.

Manning zet hiermee een ‘pragmatisme van het nutteloze’ ofwel ‘onbruikbare’ uiteen. Dit pragmatisme positioneert ze tegenover ‘een representatie van het nuttige’ (beide mijn vertaling). Symptomatisch voor deze logica van representatie is het archief. Manning haalt aan dat de laatste jaren veel geschreven is dat de scheiding tussen (beeldende) kunstwerken en hun archivering uitdaagt. Het archief belooft structuur en gezag, maar dit gaat gepaard met eliminatie en bedrieglijke objectiviteit. Manning mist een vocabulaire dat over zowel het proces als de vorm van een kunstwerk kan praten, en een standpunt waarin ervaring als pluriform wordt benaderd. Een pragmatisme van het nutteloze oriënteert de blik op wat het betekent om als waardevol bestempeld te worden. Manning beargumenteert dat wat nut heeft in de toekomst nu mogelijk radicaal nutteloos is. Ze probeert daarmee niet dat wat niet past in de al vastgestelde standaarden van waarde een plek te geven, maar om meer dan het voorstelbare en telbare (dat wat nu telt als waardevol) mee te dragen in de toekomst.

De spanning en het lastige van het woord ‘nut’ is voelbaar in de vertaling. Het Nederlandse woord ‘nutteloos’ heeft niet precies dezelfde betekenis als ‘useless’. ‘Use’ heeft een zekere connotatie met functie, zoals ‘pragmatisch’ vaak begrepen wordt. Pragmatisme op de manier dat Manning het in haar werk mobiliseert staat juist in contrast hiermee: ‘a pragmatics of the useless’ onderzoekt wat aan ‘gezond verstand’ voorbijgaat. En ondervraagt ook wat precies ‘gezond’ is. Nut daarentegen behelst de betekenis van iets. Er iets aan hebben, of: er niets aan hebben. Zinloos, betekenisloos. Dit is wellicht anders dan de dubbelzinnigheid van de bruikbaarheid, of de ‘vangbaarheid’ van iets, die Manning ontvouwt. 

Zij benadrukt namelijk dat elke gebeurtenis een bepaalde kwaliteit van haar voortbestaan meebrengt, ook als ze weer voorbijgaat. Wat vast wordt gelegd als ‘het één’ of ‘het ander’ draagt dit nog steeds met zich mee. Dit toont een zeker onbehagen met het verstrijken van een verloop of proces. Kunstzinnigheid (of ‘artfulness’ in Mannings woorden) als manier van denken of doen, draagt meer met zich mee dan de vorm waarin het wordt vastgelegd.

Ook de serie van p…p…p….p… is meer dan een sequentie. Wat een woord of danspas precies maakt wat het is, is te danken aan hoe het proces dit in gang heeft gezet. Hierbij is er altijd meer dan een enkelvoudig moment in een serie: een overmaat of overvloed van de vorm. Het moment op die manier begrijpen is, in tegenstelling tot een vastlegging in een archief, een toevoeging. Zo is een serie een lijn die gevolgd wordt in haar beweging en niet een deel binnen een geheel. Het archief vangt op, legt vast en neemt aan te weten wat waard is om te bewaren. Het selecteert en categoriseert. Een toevoeging beaamt echter ook de drie puntjes van een woord tot het volgende woord; dat wat ‘buiten’ de woorden valt, maar mede bepaalt hoe een woord tot stand komt. De woorden die over zee onderweg zijn naar São Paulo drogen op als een p terwijl ze alweer onderweg zijn naar een volgende … p. Een aarzeling, een …., een poging, omarmt deze passage en proeft de specifieke kwaliteiten van elke p.

Een absorberende reflectie reflecteert de absorptie van wat is gemorst
Een niet te onderscheiden beweging van een steen maar een beweging niettemin
De precisie van zo’n beweging
Een trillende samenhang
In afwachting, maar niet voor iets in het bijzonder
Als de precisie van een wandeling die niet gewandeld wordt
Om te vertragen en te intensiveren

In overmaat van haar herhaalbaarheid
De precisie van een wandeling die niet gewandeld wordt


Opnieuw: tegelijktijdigheid. Twee tijden tegelijk denken in een gebeurtenis is lastig om in een taal te ontleden die ontvouwt in één onderwerp, één zelfstandig naamwoord, één werkwoord per keer. Kunst kan dit doen, maar alleen als het weigert zichzelf slechts te behelzen aan de hand van de vorm dat het aanneemt. Hoe te schrijven of te dansen met twee onderwerpen in een zin? Of nee, met meer. Meer! Of minder. Minder dan een onderwerp in een zin. Movendo-se mesmo assim. A precisão de um mover-se. Uma consistência trêmula. Um esperar por nada. Het is niet dat zo gauw die vraag een antwoord heeft, het duidelijk is hoe het werkt. De vraag moet telkens opnieuw gesteld worden, telkens opnieuw de ontmoeting aangaan. Het is niet bij voorbaat duidelijk hoe iets een verschil gaat maken. Wel dát het een verschil maakt. De danspassen worden gedanst. De woorden gezegd. De zinnen geschreven. De gedachten gedacht. Een bewijs is echter niet nodig; beweging beweegt, tegelijktijdig en in overmaat.

Anouk Hoogendoorn is schrijver en kunstenaar. De kunst van haar praktijk zijn eerder ontmoetingen dan vaste presentaties. Ze is onderdeel van het collectief Senselab/Three Ecologies, net als Ernesto Filho en Erin Manning.

Performance 'Non-Being Ad Nauseum' door Benjamin Muñoz, Christian Brun Del Re, Jonah Bild-Lowrie (geluid), Matisse Apsimon-Megens en Anouk Hoogendoorn (video) en Ernesto Filho (dans) voor Art Matters Festival in Écomusée, Montreal. Foto: Anouk Hoogendoorn