“My dancing is as real as any dance” – Olafur Eliasson
De laatste editie van dansfestival Springdance in Utrecht richt zich op de interactie tussen hedendaagse dans en beeldende kunst. Dat onderwerp is natuurlijk niet nieuw, maar speelde dit jaar een grote rol in musea, galeries, theaters en vooral het werk van kunstenaars zelf.
Zo kon het geïnteresseerde publiek onlangs terecht bij Hayward Gallery in Londen of Haus der Kunst in München voor de voorstelling Move: Choreographing You, met sculpturen, decorstukken en installaties die konden worden geactiveerd door de bezoeker. Ook kon men afreizen naar het Parijse Centre Pompidou, waar de tentoonstelling Danser sa Vie een uitgebreide selectie toonde van schilderijen, sculpturen, installaties, audiovisuele en choreografische werken die kunst en dans onderzochten op basis van een gedeelde interesse in het bewegende lichaam.
Op haar beurt leidt Springdance de bezoeker naar het Centraal Museum voor een dansperformance van Avdal & Shinozaki in de museumkantoren, terwijl de staf rustig doorwerkt. Ondertussen vindt in de studio van het museum een doorlopende installatie van Ibrahim Quraishi plaats. Twee performers, opgesloten op een filmset, krijgen te maken met kruisbestuivingen tussen het menselijke en het dierlijke, en tussen een droomwereld en sociale eenheid. In zijn performance I-On ontmoet de Roemeense kunstenaar Ivo Demchev de Oostenrijkse kunstenaar Franz West, door te battelen met de voornamelijk ready-made sculpturen in combinatie met dans, muziek en liedjes. Volgens Franz West zelf worden de objecten pas kunstobjecten als iemand er iets mee doet.
De herleving van wederzijdse interesse tussen de kunsten is een actueel feit. Tegelijkertijd veroorzaakt het verwarring, omdat het steeds moeilijker wordt te definiëren wat termen als choreografie, sculptuur, dans en installatie vandaag betekenen. Interacties tussen choreografen en beeldend kunstenaars worden tegenwoordig weer geïnitieerd vanuit beide kanten. Choreografen werken met objecten en lichamen als sculpturen en formeel materiaal, terwijl beeldend kunstenaars geïntrigeerd raken door de transformatie van het object in dans als een fysieke taal en mathematisch tekensysteem.
Beide zijn zich er van bewust dat het toneelpodium een plaats van live actie in een speciale situatie is, waarbij iedereen en alles een performer kan zijn – bezoekers, schijnwerpers, toneelgordijnen, mengpanelen en kunstobjecten. Bovendien beginnen ze de neutraliteit van de white cube te verlaten, en maken ze verrassende optredens in onverwachte omgevingen als kantoren, treinstations en winkels. Of het nu gaat om een choreograaf, performer of beeldend kunstenaar: voor velen is de keuze voor een specifiek medium duidelijk niet langer bepalend bij de aanvang van een nieuw project. In plaats daarvan wordt deze beslissing gevormd aan de hand van de context. Kunst als een homogeen systeem lijkt tot het verleden te behoren (als het ooit al bestond).
Twee jaar geleden opende Springdance met Boris Charmatz’ Musée de la Danse in BAK Utrecht. Dit was een expositie zonder kunstwerken, maar met kunstenaars. Er kwamen geen objecten, foto’s, sculpturen of installaties aan te pas, slechts lege ruimtes gevuld met gebaren, lichamen, verhalen en dans die de bezoekers zowel letterlijk als in hun eigen verbeelding zagen. Dit jaar sluiten we het festival af met Symphony X, een hybride muziekstuk van componist Ari Benjamin Meyers, waarvoor beeldend kunstenaar Tino Seghal een immaterieel decorontwerp maakte. Het format van een concert wordt op losse schroeven gezet door het publiek uit te nodigen de fysieke uitputting van de musici zelf mede te ervaren.
Voor mij bieden beide optredens of evenementen, hoe je ze ook wilt noemen, een (terug)blik op de toekomst. Ze gebruiken traditionele vormen van theater en beeldende kunst slechts als een echo of referentie voor een nieuw soort ontmoeting met het publiek, die veel verder gaat dan de traditionele publieksreceptie. Deze makers betrekken toeschouwers in kunstconsumptie, door het museum en het podium om te toveren in een speeltuin: een plaats voor ontdekkingen, oefeningen, kritiek en plezier, een plaats voor wisselwerking met kunst door fysieke betrokkenheid. Deze interactie tussen kunstenaar, kunstwerk en publiek die strikt gedefinieerde grenzen en regels overschrijdt, vormt het avontuurlijke veld waarin het nieuwe festival, een fusie tussen Springdance en Festival aan de Werf, vanaf 2013 zal opereren.
Bettina Masuch is artistiek leider van Springdance.