Geef het (de suggestie van) seks, spanning en sensatie als je wilt dat je film op grote schaal aanslaat. Geef het publiek een warm lijk in het bos, waar de kijker behoedzaam naartoe wordt geleid door een samenzwerende cameravoering en soundtrack. Wie galerie Stroom in het Haagse Centrum voor Beeldende Kunst inloopt, ziet het lijk al liggen (recht vooruit) en hoort de muziek (alomtegenwoordig). Ingrid Mol heeft voor haar filmset/installatie Set 7 alleen de belangrijkste ingrediënten bewaard: de drie S-en. De film zelf is nooit uitgevoerd maar de soundtrack is er wel. Strijkers van zoethout afgewisseld met Wagneriaans gebulder gecomponeerd door Danny Wijermans die de filmmuziek voor films als Zusje en Temming voor zijn rekening nam. De mise en scene voor moord – want dat is het – lijkt bevroren om de toeschouwer de gelegenheid te geven de ruimte aan een grondig onderzoek te onderwerpen. Een whodunnit in 3d. De wanden geven een lieflijk heuvellandschap van het fictieve Italiaanse dorpje Broncoli weer. Maar wat daar doorheen kruipt staat ermee in schril contrast. Monsters gemaakt van lillend vlees (de daders?), een gat in de muur waar zich iets onbeschrijflijks doorheen heeft gewurmd, genetisch gemanipuleerde stofzuigers met uitwendig groeiende organen. En natuurlijk het stuk bos met bijbehorend lijk. Verderop nog een dode die gezelschap wordt gehouden door een wanstaltig grote wrat. Het is duidelijk, hier is iets vreselijks gebeurd. De Plaats des Onheils is een plek vol stille getuigen die om aandacht schreeuwen. Een miss Marple of een Hercule Poirot uit de Twilight Zone (Scully en Mulder?) zou zijn/haar vingers erbij aflikken. En verbeelden we het ons, of is er inderdaad gedonder op de soundtrack te horen.
Set 7 (zogenoemd omdat er zeven personages in Mols ‘verhaal' voorkomen) is een bizarre wereld vol suggestie, vragen en aanwijzingen. Set 7 schetst het soapachtige verhaal van een overmoedige regisseur (Gaby, lijk 1) die in het dorp Broncoli een studio laat bouwen waar hij met zijn crew kan werken en wonen. Acteurs, schrijvers, componisten, kunstenaars, architecten en de operazangeres Germaine die Gaby in bed probeert te krijgen. De samenwerking verloopt stroef en alle acteurs en schrijvers haken af. De componist blijft en door genenmanipulator/kwade genius Frits worden gewoon nieuwe acteurs ontworpen. En dan gaat het afschuwelijk mis, want zo gaan die dingen. Met de bloedige gevolgen gestold in de tijd. Mol die eerder al video's maakte, bekende de toeschouwer niet de ruimte te gunnen om in een expositie vrijblijvend van plaatje naar plaatje te pendelen en dan weer naar het volgende werk. Mol probeert de toeschouwer letterlijk vast te houden. Zo ook hier. Als de aandacht dreigt te verslappen duikt er weer een nieuw stukje informatie op. Naast de beelden die de microkosmos van het CBK bevolken hangen uitvergrote stripachtige plaatjes van de personages aan de muur en maken stukken ‘script', die zijdelings iets vertellen over de hoofdpersonen, deel uit van het decor.
Diva Germaine die de hoofdrol zou spelen in Gaby's film wordt beschreven als extravert, wantrouwend en emotioneel. Ze is onaantastbaar maar hunkert naar contact. Als ze haar lippen tegen die van haar onbereikbare liefde – haar spiegelbeeld – plaatst, verzucht ze dat ze nog nooit zo lekker heeft gezoend.
Ze vreet in een vlaag van psychische bulimia haar telefoon op. Om daarna verzadigd te concluderen dat ze nu pas echt onbereikbaar en alleen is. Regisseur Gaby is onbezonnen, bitter, dol op geld, vrouwen, dure aftershave en heroïsche muziek. „Leitmotiven wil ik horen, veel en duidelijk". Op een van de prenten aan de muur zegt hij: „Regisseurs slapen niet, schatje. Die neuken de hele nacht door." Iets verderop hangt een plaat van het Anjapersonage. De notuliste staart doodgemoedereerd voor zich uit terwijl iemand een peuk op haar hoofd uitdrukt. En je weet als ervaren detective zeker dat dat de hand van Gaby moet zijn. Zelfs een beschrijving van de soundtrack ontbreekt niet. „Een onderaards gegrom vanuit de bassen moet ons meevoeren in de duistere spelonken van de ziel. Totdat de fluit als een witte duif de bevrijdende tonen van het licht bezingt."
Mol stoeit op alle fronten met stereotypen en cliché's en maakt ze zich eigen met een geestige bizarre invulling en een eigenzinnige mix van sculptuur, tekst en muziek die elkaar aanvullen en zo een verhaal vertellen dat louter bestaat uit circumstantial evidence, indirecte bewijzen. In een rechtszaak werkt het niet maar in een (suggestie) van film is het des te spannender en levert Mol een eigen bizarre soapopera.
SET 7, Ingrid Mol, t/m 30 dec
Stroom Haagse Centrum voor Beeldende Kunst, Toussaintkade 55, Den Haag