Mark Boulos

Lynne van Rhijn
Mark Boulos, ALL THAT IS SOLID MELTS INTO AIR, 2008

Op tegenover elkaar geplaatste projectieschermen zijn twee uitersten van een breed onderwerp te zien: olie. Enerzijds filmde Mark Boulos voor All that is solid melts into air de delta van Nigeria, waar een deel van de arme bevolking de oorlog verklaard heeft aan buitenlandse oliebedrijven die het land exploiteren. In rituele zang en dans roepen ze de god Egbisu aan, die ervoor zorgt dat messen hun huid niet doorklieven en kogels eenvoudig van hun borst stuiten. “We have all killed someone”, zingen ze, dreigend en vastberaden. De andere projectie toont bekendere rituelen: het visuele spektakel van de beursvloer. Handelaren schreeuwen en gebaren onophoudelijk, getallen ratelen over het scherm. Een heel andere, bijna abstracte strijd wordt hier geleverd, ver verwijderd van wat er daadwerkelijk verhandeld wordt.

Boulos studeerde wijsbegeerte in de Verenigde Staten en werd documentairemaker aan de Britse National Film and Television School. Toch maakt hij geen gebruikelijke documentaires. Boulos poogt films te maken waaruit blijkt dat ze niet noodzakelijkerwijs de wereld representeren zoals die feitelijk is. Hij ontneemt de kijker die makkelijk gemaakte aanname dat de documentaire een bepaald aspect van de wereld voor ons samenvat, dat je wat je ziet direct als ‘waar’ mag accepteren. Dit doet hij door de nadruk te leggen op visuele aspecten, zoals de beelddialoog die tussen de twee schermen ontstaat. En door een scène die simpelweg een zicht op enkele handelaren lijkt te tonen, maar dan langzaam in beeldfragmenten uiteenvalt, waardoor het beeld een collage blijkt en geen waarheidsgetrouwe opname van de beursvloer.

De film, met zijn oorlogstaal en spectaculaire beelden, is indrukwekkend. Maar dit werk is meer dan een ervaring: het lijkt ons ergens van te willen overtuigen. Het bevragen van de documentaire als bron van ondubbelzinnige informatie roept juist binnen een geëngageerde film wel de vraag op wat de maker precies beoogt. Hoe kunnen we een mening vormen als we geen betrouwbaar uitgangspunt hebben?