Randprogramma Art Rotterdam

Maaike Lauwaert

Is er een correlatie, al dan niet positief, tussen kunstbeurs en randprogramma? Leidt een goede beurs tot een nog beter randprogramma (de wet van het versterkende voordeel)? Of is het de twijfelachtige kwaliteit van een beurs die, in een gefrustreerd gebaar van onvrede, aanleiding is voor een sterk randprogramma? Hoe het ook zij, er wordt vaak gezegd dat je voor het jonge talent en het echte werk in de marges van de kunstbeurzen moet zijn. Daar gelden immers niet de wetten van de markt en kan men risico’s nemen, experimenteren en vooruitkijken. De activiteiten rond een beurs zijn daarmee de artistieke barometer van een stad, de vinger moet aan die pols.

Ook rond Art Rotterdam is dit jaar weer veel georganiseerd. Begrijpelijk, iedereen wil wel wat meepikken van die instroom van (inter)nationale kunstliefhebbers. Terwijl de grote instellingen doorgaans hun normale programma draaien (de opening van Gabriel Lester in Museum Boijmans van Beuningen was uiteraard strategisch getimed), zijn het kunstenaars zelf, of de organisaties waar ze zich in verenigd hebben, die het off programma verzorgen.

Opvallend in Rotterdam waren de twee events rond kunstenaarsboeken of boeken van zelfstandige uitgevers. PrintRoom heeft een winkel met een prachtige, precieze en zorgvuldige selectie bijzondere uitgaven, een leestafel en een tentoonstelling gebaseerd op Serge Onnen’s boek Drawing on Hands. Vijf minuten lopen van PrintRoom zit het Wilde Weten waar ook dit jaar weer de Wilde Boekenmarkt plaatsvindt. En het is inderdaad wilder en eclectischer. Er zijn theoretische boeken van de Jan van Eyck Academie en OCA uit Noorwegen, kunstenaarsboeken van ROMA maar ook comics, de Purple of WORM-publicaties.

De ‘anti-beurs’ van Art Rotterdam wordt dit jaar voor het eerst georganiseerd onder de naam Re:Rotterdam: A new art fair organized on a non profit base en home of your favourite artists. Vol verwachting klopte mijn hart. De teleurstelling kon niet groter zijn. In Lantaren-Venster (op een boogscheut van Art Rotterdam) staan tussen tafels, bar, kassa en filmposter wat rommelige muurtjes waaraan van alles (maar dan ook echt van alles) hangt. Het heeft de kwaliteit en uitstraling van een slechte eindexamenexpositie die vreemd genoeg in de foyer van een bioscoop is beland die ook nog eens dienst doet als café en restaurant.

De beurs zelf begint moeizaam, je moet je heen bijten door de morsige Daan ‘Art Babes’ Samson en een (helaas!) slordige Navid Nuur die zich er met een grap en een grol vanaf heeft lijken te willen maken. Door de ruis van veel te veel heen zijn er echte pareltjes op de beurs te zien. De Londense galerie Arcade staat er voor het eerst met sterk werk van Maria Zahle en Caroline Achaintre. De Brusselse dépendance heeft Josef Strau en het Antwerpse Office Baroque Becky Beasley. En dan is er de humor van gerlach en koop, de subtiele kleuren van Katja Mater, de straffe David Jablonowski. Allemaal werk dat de knieval naar het commerciële weet te vermijden, dat abstract en conceptueel is. Wie van dit werk houdt kan ook nog even het hart ophalen bij Duende en Witte de With. En dan weer naar huis.