Over The Five Obstructions en het presenteren van kunst op film/video

Herman Verhagen

Sinds het Stedelijk Museum Amsterdam in het Post CS-gebouw logeert, is er elke donderdagavond op de 11de verdieping een filmvertoning, presentatie of performance.
Een goed initiatief, bovendien gratis. Goed, omdat sommige kunstwerken niet persé gebaat zijn bij een presentatie in een tentoonstellingsruimte, maar ook niet in een bioscoop. Zoals bijvoorbeeld videowerken met een documentair karakter als The Fence van Christo of The Five Obstructions van Lars von Trier.

Dit laatstgenoemde werk was onlangs te zien bij SMCS op 11 en wie het nog niet gezien heeft moet dat nu doen.1 Het is een complexe psychologische strijd van twee mensen, meer met zichzelf dan met elkaar. En het is een scherpe definitie van wat kunst(film) is. Namelijk een ‘eindeloos herhaalde truc’, een therapie voor de maker die poogt zich van de wereld af te schermen waar hij geen deel van uit wil maken. Volgens Von Trier moet de maker iets toevoegen aan datgene dat hij ziet (zou hij enkel tonen, dan geeft hij zichzelf te veel bloot en dat is gevaarlijk), en dat toevoegen noemt Von Trier kunst.2 Hij is er echter zeker van dat hij niks – actief – kan doen. Het toevoegen is geen keuze, maar een strategie om te kunnen leven zonder deel uit te maken van de wereld. Hij filmt enkel om in staat te zijn met zichzelf te leven. Kunst als een transparante façade, die juist blootgeeft wat verhuld wordt.
The Five Obstructions is een film waarin Jørgen Leth (filmmaker en oud-docent van Von Trier) uitgedaagd wordt zijn film The Perfect Human uit 1967 te hermaken met door Von Trier voorgestelde obstructies. De film toont de gesprekken tussen de twee filmmakers en scènes uit het resultaat van het herfilmen middels restricties. Eén van die restricties komt tot stand doordat Leth zijn afstand tot het onderwerp moet overwinnen. Kan hij bijvoorbeeld naast een van honger stervend kind de tekst over de perfecte mens plaatsen? ‘Nee’, zegt Leth, ‘zo pervers ben ik niet’. Echter, na een betoog van Lars over gradaties van perversie gaat Jørgen naar Bombay, alwaar hij te midden van straatarme, hongerende mensen in het red light district een ‘perfecte’ maaltijd nuttigt inclusief zalm en een fles Chablis…

Nadat Leth alle obstructies heeft overwonnen in vier remakes, volgt de vijfde Perfect Human die door Lars is samengesteld uit zwart-witopnamen van Jørgen aan het werk, en van tekst is voorzien. De vijfde obstructie is dat Lars’ tekst wordt uitgesproken door Jørgen die bovendien zijn naam als regisseur aan de film moet verbinden. Dat doet Jørgen, die tenslotte obstructies aan het overwinnen is, en dat is zó pijnlijk en zó mooi. Lars verklaart zijn arrogantie in een tekst die Jørgen ‘perfect-menselijk’ maakt en tegelijkertijd een narcistisch zelfverwijt is aan Lars. Van Lars. Door Jørgen. Lars ziet zichzelf als een Jørgen-specialist die Jørgen beter kent dan hij zichzelf, maar wijst zichzelf door Jørgen terecht. Zo kan Jørgen hem vertellen dat zijn educatief project is mislukt, omdat hij vooral een obstructie voor zichzelf heeft gecreëerd, Jørgens menselijkheid heeft getoond en juist zijn éigen tekortkomingen. ‘Hoe valt de perfecte mens?’ vraagt Jørgen in het oorspronkelijk werk uit 1967; ‘Zó valt de perfecte mens’, citeert Jørgen/Lars dit in de Fifth Obstruction in 2003, en in het beeld van een vallende Jørgen, zien we hoe Lars valt.

De film is zo goed omdat het een persoonlijk worsteling toont met vrijheid versus moraal; zowel door Von Trier als door Jørgen Leth. Von Triers overtuiging is dat restricties vrijheid scheppen, omdat complete regelloosheid slechts angst oplevert. Aldus moet men een moraal concipiëren, en die ‘restricties’ tot het uiterste voeren. Die zelfopgelegde, bijna projectmatige moraal, wordt door het leven ervan, het ervaren, menselijk. Die menselijkheid wil Von Trier tonen in zijn films en in The Five Obstructions slaagt hij daar wonderwel in.

Goed. Dit werk is (mede omdat Von Trier in bioscopen te zien is en daarom niet in galeries) wellicht geen videokunst in traditionele zin, maar kunst is het wel en daarom is het goed dat een museum dit toont. Nu de thuisbioscoop op een beamer na in elke laptop is geïntegreerd, is het tonen van kunst ook niet meer beperkt tot de gang naar het museum en kan iedereen met een jaarsalaris van boven de €20.000,- een videokunstcollectie aanleggen. Voor de mensen met een inkomen daaronder is er tot 23 september 2005 E-flux.

E-flux heeft een video rental gestart waarin kunstvideo’s kunnen worden geleend (eigenlijk dus video borrow). Deze kunnen terplekke worden bekeken of naar huis meegenomen voor twee dagen. Het zal om kopieerbescherming gaan, maar het is jammer dat deze alleen op VHS zijn te verkrijgen en niet op DVD. Bijvoorbeeld is te leen: The Boy from Mars van Philippe Parreno. Een film die het moet hebben van de stille, gecomponeerde beelden (oorspronkelijk op 35mm geschoten), maar dat werkt niet op VHS. Desalniettemin een interessante film waarvan de vervreemde beelden de blik van de boy uit de titel lijken te zijn, maar het is toch moeilijk te zien bij zo’n resolutie.

Desondanks is het prettig om kunst mee naar huis te kunnen nemen en met ander werk zoals Do you know anything about Polish Art kan dat gerust. Een polish joke met handheld camera doet het prima op een scherm van honderd bij honderd pixels. Het idee is vooral om een mogelijkheid te geven langere films te kunnen bekijken zonder een uur op een houten tentoonstellingsbankje te moeten zitten. Het is natuurlijk niet nieuw om videokunst aan huis te brengen; Park 4DTV doet dat al jaren en heeft nu internetuitzendingen. Verder is er bijvoorbeeld Pierre Sondeijker, een kunstenaar uit Den Haag, die aan het eind van elke gehuurde video een kort eigen werk toevoegt, door de beveiliging van de VHS-tapes af te plakken. Zo distribueert hij zijn werk en het is interessant hoe een kunstenaar zich de lokale ‘markt’ opdringt en mensen die niet snel met kunst in aanraking komen een soort museum aan huis brengt.

Hoewel het leuke initiatieven zijn om kunst in huis te laten halen, en voor degene die democratisering van de kunst bepleiten waarschijnlijk nastrevenswaardig is, zijn er toch bedenkingen mogelijk bij de thuispresentatie van kunst. Dat is omdat de controle over het beeld te veel bij de kijker komt te liggen. Die kan plots spoelen of pauzeren. Hij bepaalt wanneer hij met een werk geconfronteerd wordt. Zowel in het werk zelf als de presentatie daarvan ligt een deel van de kracht van kunst hem in de onverwachte confrontatie ermee, en in de controle van de maker.

Bij videokunst zou de presentatiekwestie beperkt kunnen blijven tot de keuze white cube of black box. Twee geïsoleerde ruimten, institutioneel van karakter. De religieuze lading die kunst in zijn functie verwacht wordt te dragen, maakt het wenselijk het te presenteren in een ‘tempel’. Dit is een restrictie qua locatie, die ervoor zorgt dat een werk in meer vrijheid kan worden beschouwd dan thuis. Waar een gewone film over ‘iemand’ gaat, en daarom menselijk is, gaat kunst over ‘iets’ en ontstijgt daarmee het menselijke. De (architecturale of institutionele) context schept dan de voorwaarden dit buitenmenselijke toegankelijk te maken. Sommige films zijn in elk geval zo duidelijk beeldende kunst dat ze wel in een museum getoond móeten worden.

Noten:
1. De film werd wegens succes twee keer vertoond, maar is ook uit op DVD.
2. Bij monde van een ander, nl. Jørgen Leth.

THE FIVE OBSTRUCTIONS, Lars von Trier
SMCS op 11, Oosterdokskade 5, Amsterdam

E-FLUX VIDEO RENTAL (EVR), Philippe Parreno, Hubert Czerepok, Jozef Robakowski, e.a.
Manifesta Foundation, Laurierstraat 185, Amsterdam

www.kochlorberfilms.com
www.park.nl

Website Herman Verhagen