Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek kampten meer dan 1 miljoen Nederlanders in 2014 met een depressie. Met dit ogenschijnlijk objectieve gegeven opende Jean-Pierre Geelen, kunstcriticus en journalist, het symposium Kunst & Werkelijkheid. Geelen stipte hiermee het ontbreken van één almachtige waarheid aan. Zowel zijn eigen krant, de Volkskrant, als het NRC Handelsblad checkten het bericht over depressie. En wat bleek, NRC bestempelde het bericht als grotendeels waar. De Volkskrant daarentegen kwalificeerde het nieuwsbericht als onzin: testen van het meer gespecialiseerde Trimbos-instituut zouden uitwijzen dat slechts vijfhonderd- tot zevenhonderdduizend Nederlanders lijden aan een depressie. Twee kwaliteitskranten met twee verschillende waarheden, wat is waarheid? Is dit hetzelfde als realiteit en hoe gaat de kunst hiermee om? Dit was het uitgangspunt van een inspirerende maar ook verwarrende symposiumdag.
Het eerste panel, bestaande uit theoreticus en docent Michael van Hoogenhuyze, criticus Philip Peters en schrijver Nina Polak, grijpt onder leiding van moderator Edo Dijksterhuis, recensent voor onder andere Het Parool, snel terug op het idee dat één waarheid tegenwoordig niet bestaat. De termen versplintering, authenticiteit en identiteit vliegen over tafel. Met de stellingen van Polak kan ik me het beste vereenzelvigen, wellicht vanwege het verschil in leeftijd tussen de jonge schrijver en de andere panelleden, die meer redeneren vanuit een klassiek idee van een kunstenaar die creëert zonder inbreng van de dagelijkse realiteit. Polak vraagt zich openlijk af wat de versplintering in de maatschappij betekent voor kunstenaars. Zij neemt een bewuste beweging naar collectiviteit waar en benoemt daarnaast een romantische obsessie voor authenticiteit. Door de versplintering en de daarbij horende zelfreflectie ervaart Polak een vorm van apathie die er ook voor zorgt dat er weinig reactie is op de steeds meer populistische houding tegenover kunst. Jannet de Goede, conservator bij het Kröller-Müller Museum, roept tijdens de rondvraag vanuit het publiek op tot meer actie tegen populisme. Maar hoe doe je dat in een maatschappij zonder waarheden en idealen?
De hang naar individualiteit en authenticiteit is ook terug te zien in het werk van Ulf Aminde, dat tijdens het symposium tentoongesteld is in het statige Huis Huguetan. Voor zijn videowerk Lust (2007) registreerde hij het geïsoleerde leven van zijn nichtje. Ze leeft teruggetrokken met enkel contacten via internet of met haar konijnen. Om het ijs te breken en een juiste sfeer te creëren tijdens de opname draagt zijn nichtje, maar achter de camera ook de kunstenaar, een konijnenpak. Aminde toont in Lust flarden van haar leefwereld, zittend op bed, al rokend en de konijnen knabbelend aan een blaadje sla. Aminde besteedt veel aandacht aan de vormgeving van zijn installaties door bijvoorbeeld twaalf monitoren te stapelen of zeven schermen willekeurig in een ruimte te plaatsen om de illusie van een straatbeeld te geven. Lust heeft het karakter van een diashow, die per slide een aspect blootlegt van een leven dat normaal onzichtbaar is. Na een intermezzo in de vorm van een doortastend interview met Aminde door curator Felix Ensslin komt het tweede panel aan het woord.
Kunstenaars Marcel van Eeden en Harmen de Hoop, en conservator Jannet de Goede vertrekken vanuit een citaat van Conny Palmen: De fantasie drukt vaak meer werkelijkheid uit dan de werkelijkheid zelf vermag. Van Eeden veegt het citaat van tafel met de simpele redenatie dat je ook niet kunt zeggen dat rood meer blauw uitdrukt dan blauw zelf. Moderator Dijksterhuis trekt een vergelijking tussen het werk van Van Eeden en De Hoop. De laatste werkt veelal in de openbare ruimte waardoor hij de dagelijkse realiteit niet kan buitensluiten. Van Eeden kan zich hier makkelijker van afsluiten omdat hij werkt met historische bronnen. In het verlengde van het werk van Aminde vraagt het panel zich af of pure documentatie van, veelal de marges van, de samenleving kunst kan zijn. Als voorbeeld haalt Van Eeden Enno Develing aan, in de jaren zestig een voorvechter van Minimal Art in Den Haag. Develing zag in de pure vorm de hoogste kunst zonder associaties en bijbedoelingen. Is pure documentatie dan misschien de hedendaagse waarheid in kunst?
Wat is echt? Wat is onecht en wat is authenticiteit? Vragen die volgens de introductietekst van het symposium gesteld zouden worden aan kunstenaars, filosofen en critici om ideeën over realiteit en kunst te bespreken. De paneldiscussies waren degelijk, in de zin dat de panelleden elkaar aanvulden. Maar duidelijk werd ook dat praten over waarheid of realiteit moeilijk is: het zijn ongrijpbare begrippen die niet te vangen zijn in woorden. Woorden die wel nodig zijn voor het voeren van een discussie. Er zijn vragen gesteld, maar meer over de stand van zaken in de kunstwereld, over authenticiteit en populisme. Waar is in dit grote verhaal de realiteit, of is deze versnipperde manier van discussiëren nu juist de werkelijkheid van deze dag? Kortom stof tot nadenken, maar verhelderend, nee!