Wat doe je wanneer je weet dat je wordt bekeken? Je trekt je pantser op. Tegenwoordig moet je je continu gedragen alsof er een foto genomen kan worden. Dat kan namelijk. En als ik niet betrapt wil worden, of me beschaamd wil voelen door wat de foto laat zien, moet ik ervoor zorgen dat ik niet in verlegenheid gebracht kan worden. Als er dan toch beelden publiek gemaakt worden waardoor ik me ongemakkelijk voel, is dat mijn eigen schuld. Het hedendaagse dagelijks leven is een theater waarin iedereen vrijwillig en compleet zichtbaar is. In dit theater is mensen kijken een favoriete vrijetijdsbesteding. Sommigen komen er nog niet openlijk voor uit, maar dat is slechts een kwestie van tijd. Wat we privé vinden verandert en de een doet er wat langer over dan de ander om dat te accepteren. Dat is wel vaker gebeurt: de grenzen tussen privé en publiek zijn altijd beinvloed door de tijdsgeest.
Het begrip privacy kent vele definities, maar belangrijk in alle betekenissen is de mate van controle die je hebt over jouw gegevens, jouw imago, jouw identiteit. Bijna een jaar geleden zei Mark Zuckerberg, oprichter van Facebook, op een conferentie in San Francisco dat privacy dood is; privacy is volgens hem niet langer een sociale norm. Wat ooit beschouwd werd als intieme informatie wordt nu met een druk op de knop gedeeld met de wereld. De informatie die we delen en de groep van mensen met wie we delen is in de afgelopen paar jaar drastisch veranderd, mede onder invloed van sociale media. Daarom heeft TIME Zuckerberg uitgeroepen tot ‘The 2010 Person of the Year’.
Nog niet iedereen is er aan gewend, maar de meisjes uit Liverpool die poseren voor de camera van Rineke Dijkstra behoren wel tot de early adopters. Zij hebben de genadeloze blik van de camera met de paplepel ingegoten gekregen en weten wel hoe zij die in moeten zetten voor de creatie van hun eigen ideaalbeeld. Hoe anders was dat 15 jaar geleden, toen Dijkstra daar de video The Buzzclub maakte. In De Hallen hangen naast de dames van 2010 ook de meisjes van 1995; wat lijken de meisjes van toen oneindig veel kwetsbaarder dan nu. Nu is het bekeken worden normaal en word ik als kijker door de portretten uitgedaagd te kijken. ‘Kijk maar, het maakt mij lekker toch niets uit’, lijken ze te zeggen. ‘Je kan me lekker toch niet raken’.
Rineke slaagt er echter in om zelfs deze harde mediabestendige uiterlijke laag af te pellen. Want, hoe lang hou je dat vol? In je eentje dansend in een fel uitgelichte witte ruimte met tegenover jou de (video)camera en daarachter de fotograaf? Wie wint er? Wie heeft de langste adem? Al dansende voor de videocamera verliezen de jongeren beetje bij beetje controle en zo staat er na een paar minuten beuken voor de camera een onvervalste ‘Rineke Dijkstra’ in de vorm van een vermoeide, bezwete, kwetsbare jonge man – genadeloos onhandig voor de lens van de camera – om ontleed te worden door het bloedserieuze kijkersvolk dat zichtbaar geniet van zoveel openlijk gluurwerk zonder dat ze zich daar schuldig over hoeven te voelen.