Heel gewone dingen

Esther Tap

Het Haagse Meier Van Eijsinga toont in januari werk van twee jonge, Rotterdamse kunstenaars: Karin de Jong en Terry van Druten. Zoals vaak in deze expositieruimte krijgen de kunstenaars carte blanche om het uit drie vertrekken bestaande pand gezamenlijk in te richten.

Karin de Jong werkt met haar olieverfschilderijen aan een herkenbaar oeuvre. Toen zij in 1993 van de kunstacademie afkwam, schilderde ze voornamelijk portretten. Daarna ontstonden een aantal roze-rode, organische schilderijen die ook als portretten kunnen worden beschouwd, maar dan van de binnenkant van een lichaam. Een stap verder deed ze door een ouderwetse wasbak te schilderen. Deze heeft een relatie met het menselijk lichaam vanwege de gebruiksfunctie en is tegelijkertijd een metafoor ervan: een lichaam waarin van alles wordt aanen afgevoerd. In die tijd stapte ze af van het gebruik van warme kleuren. Opvallend is de kracht en uitstraling van de bijna monochrome doeken, die toch zeer klein van formaat zijn. Ergens doen ze denken aan grisailles, maar subtiele kleurnuances van grijs, blauw en groen geven er een warm uiterlijk aan. Ze wekken uiteindelijk niet de indruk dat er kleur is weggelaten. Ook in haar huidige werk, te zien in Meier Van Eijsinga, zijn de onderwerpen afkomstig uit een dagelijkse omgeving en herkenbaar voor iedereen: lichtknopjes, een wasbak, het trappenhuis, een uitgekauwd kauwgumpje. Dat wat Karin de Jong naschildert bevindt zich altijd in haar directe leefomgeving en heeft een persoonlijke gevoelswaarde voor haar. Het zijn beelden uit haar ouderlijk huis, haar eigen huis of het atelier. Ze kent ze goed, bijna als een karakter. Dat voel je aan de oprechte manier van in beeld brengen: eigenlijk zijn het bijna allemaal portretjes van voorwerpen of ruimten, die niet heel belangrijk zijn, maar wel herinneringen en associaties oproepen. Alsof ze er altijd zijn geweest.

Terry van Druten studeerde in 1999 af aan de Rotterdamse academie. Op de eindexamenexpositie in de Kunsthal waren twee zeer verschillende werken van hem te zien. Een ervan staat bekend als de kauwgumman. Ontelbare kauwgumpjes werden hiervoor door Van Druten persoonlijk uitgekauwd en aan elkaar geplakt. Ze vormen een imposante, mannelijke figuur, die door zijn vorm en textuur doet denken aan een onafgewerkt beeld van Michelangelo. Het kan een Christusfiguur zijn, maar evengoed een zwerver: twee uitersten die toch één ding zijn. Verderop stond een op metershoge poten geplaatste tafel, waar je alleen bovenop kon kijken door een ladder te bestijgen. Dan was een menigte van tientallen figuurtjes te zien, elk zo'n tien centimeter groot. Van Druten boetseerde ze uit gekleurde plasticine en gaf ieder popje het uiterlijk van een vriend, bekende of van een bekende persoonlijkheid. Voor het beeld doet het er echter niet toe of de toeschouwer kan achterhalen wie die mensen zijn.

In Meijer Van Eijsinga is de tafel vervangen door een houten, golvend plateau, waarop de figuurtjes in polonaise opgesteld staan. Door een gat in het midden kan je je hoofd steken, zodat je je in de menigte bevindt. Een ander beeld bestaat uit gesteven witte sokken die tot een toren zijn gestapeld. Deze open constructie doet in de verte denken aan een geraamte, maar dan in piramidale vorm gegroeid. Een nieuw werk bestaat uit een stapeling van identieke, papieren miniatuurhuisjes in hun oervorm, met een vloer, vier muren en een puntdak. De strakke, witte vormen dienen als bouwstenen voor een nieuw bouwsel. In tegenstelling tot de gesloten vorm van de modulaire huisjes is dit bouwsel licht en fragiel: zonder lijm zal het onherroepelijk instorten. Het gaat Van Druten dan ook niet om de eindvorm, maar om het gegeven van het ‘bouwen', het naar ‘boven' gaan. Datzelfde klimmen zien we bij de constructie van witte sokken en in het gebruik van de langpotige tafel in de Kunsthal. Het werk van deze kunstenaars verschilt totaal van lading. Toch zijn er raakvlakken, al vallen die niet direct op. Zo hebben beiden bijvoorbeeld aandacht voor het portretteren en ook drukken ze, ieder op hun manier, hun gevoelens uit over heel gewone dingen.

KARIN DE JONG EN TERRY VAN DRUTEN, t/m 30 januari

Meier Van Eijsinga, Stille Veerkade 2, Den Haag, zaterdag en zondag van 13.00 tot 17.00 uur