GECONSTRUEERDE MOMENTOPNAMES IN DEN BOSCH

Angelique Spaninks

Fotografie is hot en omstreden. Dat betekent dat kunstenaars er volop gebruik van maken. Maar, menen diverse critici, zonder veel succes. Niet dat mooie plaatjes niet verkopen. Integendeel. De fotografie is booming business, niet alleen in de media en de mode, maar ook en vooral in kunstkringen. Volgens scherpslijpers ontbreekt het de fotograferende kunstenaars echter aan kwaliteit. Of zoals NRC-criticus Hans den Hartog Jager het een jaartje geleden onomwonden stelde: fotografen zijn niet meer dan luie schilders. En dat is nou precies zo’n stelling waar de van huis uit schilderende kunstenares Marjan Teeuwen zich in haar Bossche atelier mateloos over kan opwinden. Zij hing haar kwast enkele jaren geleden aan de wilgen om er krijt en camera voor terug te nemen.

Artistiek gezien brak zij daarmee hele nieuwe werelden open, werelden die haar veel brachten en met haar ook de liefhebbers van haar werk. Bovendien valt zij van luiheid al helemaal niet te betichten. Al was het alleen maar omdat zij er als een van de weinige kunstenaars in dit land regelmatig in slaagt om naast haar eigen werk ook een overzicht van hedendaagse kunst samen te stellen dat niet alleen prikkelt, maar ook menig conservator het schaamrood op de kaken mag brengen. Bracht zij twee jaar terug nog bijna veertig tekenende kunstenaars bijeen in een statig gebouw waar ooit provincie en Rijkswaterstaat huisden, dit jaar weet zij ruim veertig fotograferende collega’s over te halen hun werk te presenteren in hetzelfde gebouw.

Constructed moment heet deze nieuwe expositie, waarin het gereedschap van de kunstenaars niet het potlood, de pen of de verf is, maar de camera. En wederom is Teeuwen erin geslaagd op basis van een zeer persoonlijke keuze, een perspectief op de hedendaagse kunst te bieden waarvan je zou willen dat zo veel mogelijk mensen het zien. Omdat je er je visie op kunst, op fotografie én op het raakvlak tussen die twee behoorlijk aan kunt scherpen. Net als trouwens aan de begeleidende catalogus waar naast Teeuwen ook Flos Wildschut, Maarten Doorman en Mariëtte Haveman inspirerende essays over de rol van de fotografie in de kunst voor hebben geschreven.

Maar waar het in de Bossche Waterstraat toch vooral om gaat is om het kijken naar en je laten raken door beelden, of ze nu kunst heten of fotografie. En daar slagen een groot aantal van de verzamelde kunstenaars erg goed in. Overdonderend zijn bijvoorbeeld de grote foto’s van Andreas Gefeller. Hij hangt zijn camera hoog boven trappen, straten en ruimtes om dan loodrecht naar beneden gericht te knippen. Vervolgens bewerkt hij deze beelden met de computer. Wat resteert zijn vervreemdende maar toch herkenbare taferelen vanuit een onnatuurlijk perspectief. Zoals de verlaten treden van een entree waar even tevoren nog tientallen Chinezen hun krantje moeten hebben zitten lezen tijdens de lunch, getuige het zwerfafval dat er verlaten bij ligt, of de met weinig geluk brengende restanten van scheurloten bezaaide stoep voor een Duitse gokhal. Duidelijk is dat het hier om beslissende momenten maar zeker ook zorgvuldige constructies gaat, om nieuwe werkelijkheden. En het is door dergelijke constructies dat fotografie in veel gevallen kunst wordt, omdat de beeldmaker zich op enigerlei wijze heeft weten los te zingen van de maatschappelijke realiteit en er een eigen draai aan geeft. Daarbij is geen sprake meer van pure registratie, maar van verbeelding in de ruimste zin van het woord.

Met Constructed Moment wil Teeuwen als het ware laten zien hoe ver die verbeelding in haar ogen reiken kan. En dat is ver. Van de collages met objecten, veren en geschilderde elementen van Benoît Hermans tot de (close up) portretten van Céline van Balen en Hellen van Meene. En van de havengezichten en infrastructuur vol licht en kleur van Hans Wilschut tot de landschappen met magische verschijnselen als een roze motor en een zwevende plastic wolk van Elspeth Diederix en de uitkijken uit vliegtuigraampjes van JCJ Vanderheyden.
En hoewel de locatie met zijn aaneenschakeling van gangen, kamers en kabinetten vrijwel iedere kunstenaar de mogelijkheid biedt een kleine solo in te richten, ga je na verloop van tijd als kijker toch verbanden leggen. Tussen de fotografen die in hun atelier heel secuur op kleine schaal situaties nabouwen, deze vervolgens fotograferen om de opname daarna als bijna levensecht te presenteren. Edwin Zwakman heeft zich daar de afgelopen jaren een meester in getoond. In Den Bosch laat hij nu twee achtertuintjes zien, waarvan er een keurig aangeharkt bij ligt inclusief tuttig vijvertje, terwijl in de andere chaos overheerst met een roestige oude koelkast in het midden en een hoop schroot in de hoek. Ogenschijnlijk zo uit een foute buitenwijk getild. Alleen bij nadere beschouwing verraadt zich de minutieuze enscenering. Ook Jeroen Hensing gaat op deze toer. Hij maakt natuuropnamen van een schraal stroompje in een kaal bos met hut en rots. De foto’s zijn dreigend van aard door de belichting, maar verraden hun kunstmatigheid al te opzichtig. Bovendien laat Hensing de maquette waarin hij zijn foto’s schoot deel uitmaken van zijn presentatie, waardoor de magie compleet verdwijnt en het geheel vooral doet denken aan de schlemielige mierendecors van French en Saunders versie van The Lord of the Rings.

Nee, dan liever Frank van der Salm die het principe juist omdraait en zijn camera zo manipuleert dat wat werkelijk is schijn lijkt te worden. Of Gerco de Ruijter die zijn camera nog altijd aan een ballon hangt om met de meest vervreemdende opnames van stranden en weilanden weer te landen. Lon Robbé daarentegen duikt juist onder water. Maar ook hij slaagt er in de opnames zodanig te vertekenen dat je als kijker even in verwarring raakt en denkt naar een sneeuwlandschap of een bos te kijken.

Een kunstenaar die net als Andreas Gefeller digitale technieken gebruikt, is Eelco Brand, dit echter met geheel eigen resultaat. Zijn werk is meer een kwestie van perfecte animatietechniek waarmee hij kopjes, schoteltjes, lepeltjes en suikerklontjes explosief door de ruimte kan laten zweven, maar de kijker ook in een loop kan meenemen in een reuzenrad dat je binnen enkele minuten meevoert van hoog boven de wolken tot op het korstmos van een donker dennenbos en weer terug.

Hans Wijninga speelt vooral met de kunsthistorisch geschoolde kijker. De ene keer door een dusdanig grauw filter voor zijn lens te houden dat je slechts met moeite gebouwen ontwaart (een ervaring die doet denken aan de Graue Bilder en het fotowerk van Gerhard Richter); de andere keer door reddingswerkers in gele pakken als het ware een choreografie in veertien delen te laten dansen zoals Muybridge ooit zijn galopperende paarden en traplopende figuren liet dansen of zoals Jeroen Bosch zijn onderwereld met krioelende wezens bemande.
Eenzelfde kunsthistorisch déjà vu gevoel roepen de geënsceneerde beelden van Sylvie Zijlmans op. De drie mannen en een vrouw aan tafel met rook rond hun hoofden en gespannen blikken lijken een eigentijds genretafereel van een echtpaar op het punt van scheiden; haar vanuit kikvorsperspectief gefotografeerde meer dan levensgrote man een eigentijdse heilige.

Indrukwekkend zijn ook de ‘uitzichten’ van Mirjam Kuitenbrouwer. Ook zij verraadt haar techniek door de voorzetramen waardoor zij haar beelden schoot in haar presentatie op te nemen, maar hier werkt dit juist versterkend. Op de foto’s kijk je naar buiten zoals Michael Raedecker de kijker soms in zijn schilderijen vanuit villa’s naar buiten laat kijken; door de statieven en techniek te onthullen waarmee deze illusie is geschapen ontdek je de manipulatieve kracht van de fotografie. Overigens is van binnen naar buiten kijken of andersom sowieso een thema dat bij meerdere kunstenaars terugkomt. Neem de serie kamers met raam die de Hongaar Gabor Osz met een camera obscura schoot, de sleutelgatfoto’s van Laura Geijtenbeek of de interieurs met deuren, trappen en gangen van Michiel Kluiters en Patrick McGrath.

Blinkt het merendeel van de tot nu toe genoemde foto’s uit in gebrek aan  mensen – een euvel waar ook veel architectuurfotografie aan pleegt te lijden – enkele kunstenaars maken dat gebrek meer dan goed. Ellen Kooi bijvoorbeeld weet haar landschappen juist door er mensen in op te nemen een duidelijke, veelal dromerige meerwaarde te geven. Prachtig is haar opname van een mistig weiland met de als starende schaakstukken opgestelde meisjes. En ook Maartje Fliervoet weet met haar slapende, starende of liggende figuren in zwarte en witte decors meer op te roepen dan de eerste de beste modefotograaf.

Kortom, met Constructed Moment is Teeuwen er opnieuw in geslaagd een boeiende expositie samen te stellen waarin niet alleen het werk van de meest uiteenlopende kunstenaars tot zijn recht komt, maar ook een actueel thema in de hedendaagse kunst op avontuurlijke wijze wordt belicht. Een aanpak waar menig ingedut museum een voorbeeld aan zou mogen nemen.

CONSTRUCTED MOMENT, t/m 10 april 2005

KW14, Waterstraat 16, Den Bosch, vrij t/m zo 13–17