Een andere tijdsschaal

Lynne van Rhijn
Erik Wesselo, BURNING UP (1998) courtesy Annet Gelink Gallery

Wie dit jaar op Art Amsterdam was kon daar Backward van Erik Wesselo zien, waarin de kunstenaar achterstevoren gezeten paardrijdt. Annet Gelink Gallery toonde deze film uit 1996 samen met nieuw werk, waaronder de fotoserie Indian garden. In de tijd tussen Backward en de recente foto’s liet Wesselo zich op film onder andere aan een draaiende molenwiek vastbinden (Düffels möll, 1997) stak zijn haar in brand (Burning up, 1998) en liet hij love op zijn hand tatoeëren (Love, 1998). In het Van Abbemuseum was in 2003 de fotoserie Forest time te zien, een serie uitvergrote polaroids van landschappen – op het eerste gezicht een groot verschil met zijn op onder andere Chris Burden geïnspireerde acties. Vanuit zijn huidige woonplaats in India vertelt Wesselo over zijn interesses en legt hij uit hoe zijn recente werk minder van het eerdere afwijkt dan je misschien zou denken.

Hoe woon je daar in Tamil Nadu? Neem je deel aan de lokale kunstwereld? En: wat doe je daar?
Sinds ik in het tropische bos in India woon leef ik meer in het heden. Het is hier moeilijker om dingen te plannen. Twee dagen per week werk ik met bomen. Ik plant jonge bomen, onderhoud de oudere en verzorg het bos.

Kun je iets vertellen over de ontwikkeling in je werk? Er lijkt best wel wat veranderd tussen de performances en ‘actiefilms’ en het meer serene dat eigen is aan natuurfoto’s – hoe zie je dat?
Ik probeer niet echt een ‘mooie’ foto te maken. Ik denk niet dat natuurfoto’s per definitie sereen zijn, net zo min als de natuur altijd sereen is. Dit wordt vaak zo gezien vanuit een stedelijk oogpunt. Wonen in een tropisch bos confronteert je met constante verjonging en dood. Natuur is altijd tegelijkertijd in gevecht en in liefde met zichzelf. Natuur zoals wij haar zien lijkt sereen, maar dat is alleen maar omdat we er vanuit een bepaald moment naar kijken, vanuit ons eigen tijdsbesef, waardoor ze stil lijkt te staan. Alleen de wind en de golven maken de beweging. Maar wanneer je het vanuit het oogpunt van de natuur zelf bekijkt staat deze nooit stil. Ze ontwikkelt zich en beweegt zich in tijd en ruimte, maar in een andere tijdschaal dan de onze. De boom is een kracht die verticaal oprijst vanuit de aarde naar de lucht om in het voorbijgaan de mens slechts te passeren. Hij is de wachter van een tijd die nimmer de onze zal zijn.

Tijd heeft altijd een belangrijke rol gespeeld binnen mijn werk. Zo zijn de meeste van mijn films niet in real time gedraaid, ook al valt het je soms niet op. Backward is gedraaid op 75 beelden per seconde, waardoor je meer geconcentreerd naar de beweging kijkt. De ruiter zit achterstevoren op zijn paard, kijkend naar het verleden met zijn rug naar de toekomst gekeerd. De beweging van de camera kan ook een tijdsindicatie aangeven, zoals in Düffels möll, waarin de camera gelijktijdig roteert met de beweging van de molen. In She did it again is het laatste shot omgekeerd, waardoor de persoon uit het beeld stapt, in plaats van erin. Wat in eerste instantie natuurlijk lijkt, roept een vervreemdend effect op. Burning up is gedraaid in slowmotion, waardoor de tijd is verlengd. Ieder beeld vraagt om zijn eigen lengte en tijdsduur.

Ik las ergens dat je twee meest bekende films, Backward en Düffels möll, een poging zijn om je tot het landschap te verhouden. Nu lijkt het mij dat je tijdens dat soort acties meer bezig bent met je eigen lichaam (angst, misselijkheid) dan met het landschap. Kun je hier iets over vertellen?
Bij mijn meer fysieke films ben ik in tegenstelling tot wat je zou denken niet zozeer bezig met mijn eigen lichaam. Het lichaam schakelt zichzelf ‘uit’ en de ‘actie’ wordt meer een oefening in mentale concentratie. Tijdens het maken van mijn films en mijn polaroids bevond ik mij meestal onderbewust in een meditatieve staat. Sinds ik in India woon heb ik dit leren herkennen. Het is niet zo dat je je dan afsluit voor je omgeving maar meer dat je totaal bewust bent van hetgeen je ‘ziet’.

Het landschap is voor mij een belangrijk element: ik probeer het te begrijpen of er in op te gaan. Omgeven door landschap en natuur ben ik in staat om mezelf te ’transporteren’ naar een andere ’tijd’. Anders dan omgeven met mensen of architectuur, kan ik in het landschap mijn werkelijke schaal voelen. Het landschap zet je altijd neer op de plaats die je op dat moment inneemt.

Waar werk je momenteel aan? Maak je naast foto’s ook nog films?
Op dit moment ben ik bezig een lange film te maken in opdracht van het Havenbedrijf Rotterdam over het aanleggen van Maasvlakte 2. In het kort zal de film gaan over het verdwijnen en het ontstaan van land. Naast Rotterdam speelt de film zich af op diverse locaties, onder meer in India. De andere twee locaties wil ik nog even voor me houden zolang er nog niets op celluloid staat. Ook ben ik aan het filmen in Rameshwaram, een schiereiland in Tamil Nadu. Deze plek straalt een specifiek gevoel van verdwijning uit. Het is moeilijk om deze ruimte te definiëren in schaal, maar ook om zijn geschiedenis en bestemming te bepalen. Zowel in Rotterdam als in Rameshwaram krijg je een gevoel van oneindigheid en vergankelijkheid. De ruimtes lijken enorm, ofschoon het beide twee smalle stroken land zijn die verdwijnen in en begrensd zijn door de zee. Soms vertelt alleen het licht, de lucht of een door de mens gemaakt object iets over waar je bent. Als alles volgens plan verloopt zal de film eind 2011 in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam te zien zijn.

Je bent enkele jaren geleden ook begonnen met tekenen?
Het tekenen is een aantal jaren geleden een beetje uit nood geboren. Soms had ik een afbeelding nodig van iets waar nog geen beeld van bestond, bijvoorbeeld voor een uitnodiging van een film die nog niet af was (Olie, 2000). De tekeningen die je in de publicatie 56 Beaver St. (Rotterdam: Episode Publishers, 2006) kunt zien zijn van polaroids die ik heb weggegeven of kwijt ben geraakt. Het is pas zeer recent dat ik er meer waarde aan ben gaan hechten. Tijdens het maken van de film Los cojones del diablo in 2006 kon ik maar niet dichterbij mijn onderwerp komen. Ik heb twee maanden om die berg heen gedraaid; dat frustreerde op een bepaald moment zó erg dat ik maar besloot om er een aantal tekeningen van te maken. Ik heb ze voor het eerst laten zien bij Annet Gelink Gallery, tijdens Art Amsterdam.

Nu zijn de tekeningen vaak herinneringen van fotografische beelden die ik om de meest uiteenlopende redenen niet heb kunnen maken – bijvoorbeeld omdat de film op was – maar die dan toch in je hoofd blijven rondspoken.

Over Indian garden – wat wil je uitdrukken met deze foto’s? Gaat het om het overdragen van de sfeer op die bepaalde plek? Of om het moment? Een pakkend beeld of meer een idee?
Toen ik begon met het maken van polaroids dienden deze meestal als vooronderzoek voor een te maken film, als een soort van storyboard of locatieonderzoek. Na verloop van tijd zijn ze meer een eigen leven gaan leiden. Indian garden is een project dat nog niet af is. Wat er tot nu toe te zien geweest is zijn negen uitvergrote polaroids, maar het bestaat uit meerdere foto’s en korte super8 films. De foto’s en films zijn gemaakt in een radius van vijf kilometer rond waar ik woon. Op één van de polaroids is een vlinder te zien, ogenschijnlijk in volle vlucht, maar als je goed kijkt zie je dat hij aan een draadje hangt van een spinnenweb, met een halve vleugel reeds aangevreten. Op een andere afbeelding zien we een plastic zak aan een tak geknopt. Die tak is de luchtwortel van de banyan tree (bodhiboom, red) die hier heilig is. In de zak zit de placenta van een koe. Uiteindelijk gaat deze luchtwortel misschien wel met placenta en al weer de grond in om daar een nieuwe stam te ontwikkelen. Dit zijn onder andere de dingen die me op dit moment fascineren. Misschien wordt dit wel de tuin waar alles samenkomt.

Erik Wesselo, CADAQUES (2006) courtesy Annet Gelink Gallery
Erik Wesselo, INDIAN GARDEN (2009) courtesy Annet Gelink Gallery