Duivelse samenzweringen

Rianne Groen
DOKTOR FAUSTUS (detail), 2010

De lucht van verschaald bier hangt een paar dagen na de opening nog in de grote ruimte van W139. De hoge, anders zo witte muren, zijn van onder tot boven bedekt met felle muurschilderingen. Hoewel figuratief, vertellen de schilderingen een op het eerste gezicht cryptisch verhaal. Doktor Faustus is de laatste tentoonstelling die directeur Gijs Frieling (1966) bij W139 maakt. Frieling nodigde voor zijn laatste pièce de résistance acht schilders uit die samen met hem de complete ruimte van W139 beschilderden.

Uitgangspunt van de tentoonstelling is de roman Doktor Faustus van Thomas Mann uit 1947. Doktor Faustus is een interpretatie van de beroemde Faustlegende, in de literatuur bekend in de versie van Goethe (Faust, 1808) en in de muziek onder meer getoonzet door Berlioz in zijn La damnation de Faust (1859). De zestiende-eeuwse legende van Faust verhaalt over een geleerde die een pact sluit met de duivel. Het verhaal van Thomas Mann speelt in Duitsland tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw. De held van het verhaal, de getalenteerde componist Leverkühn, wordt verleid tot het verkopen van zijn ziel aan de duivel, om zijn kunst tot nog grotere hoogten te kunnen brengen. Een belangrijke rol in het boek speelt de verloedering van de Duitse samenleving door het nationaal-socialisme en het daaruit voortkomende verval van een grote cultuur. Mann woonde sinds 1939 in Amerika, van waaruit hij vrij kon schrijven over zijn minachting voor het nazisme.

In een speciale bijlage van De Groene Amsterdammer die bij de tentoonstelling verscheen, vertelt Gijs Frieling over zijn persoonlijke verlangen naar het maken van een ‘Groot Kunstwerk’, wat volgens hem niet meer bestaat. Het grote drama van de roman van Thomas Mann leek hem voor dit streven bij uitstek geschikt: het verhalende aspect moest de individuele kunstenaars overstijgen en de toegankelijkheid van het werk voor het publiek vergroten. Frieling lijkt op zoek te zijn naar een gemeenschapsgevoel, waarbij de samenwerking belangrijker wordt dan de afzonderlijke ego’s van de kunstenaars.

Zoals er tussen de verschillende delen van een muziekstuk zelden enkele minuten stilte vallen, zo wilde Frieling tussen de verschillende kunstwerken geen witruimten. Op die manier zou het werk de bezoeker kunnen overspoelen als een muziekstuk, alsof het gecomponeerd was door de duivelse componist uit Doktor Faustus zelf. Overspoelen doen de muurschilderingen zeker. De lappendeken van verschillende schilderstijlen, felle kleuren en figuratieve beelden zorgt voor een indrukwekkend beeld. De hand van Frieling is duidelijk aanwezig in het geheel. Het is boeiend om te zien hoe de verschillende kunstenaars zich verhouden tot de mogelijkheid die de grote witte muur biedt. Zo is het pastelkleurige werk van Charlotte Schleiffert (1967) een stuk minder flodderig op een stevige muur dan op de grote losse vellen waarop ze normaal gesproken haar werk toont. Gijs Assmann (1966) en Paul Klemann (1960) kunnen duidelijk goed uit de voeten met de duistere setting van het Faustusverhaal en gaan zich te buiten aan expressieve nazi-tafereeltjes. Het mooiste zijn de zwart-witte beelden van Natasja Kensmil (1973) (overigens geheel geschilderd door assistenten omdat de kunstenaar zelf hoogzwanger was) die als verhalende fresco’s een gesprek met de duivel verbeelden. Even waan je jezelf in de grote kerk van Assisi, waar Giotto de bijbelse taferelen op de muren stapelde. Die vergelijking met de decoratie in religieuze gebouwen werkt in het voordeel voor het saamhorigheidsgevoel dat Frieling wil opwekken.

Opvallend aan de tentoonstelling is de sponsoring. Waar sponsoren doorgaans keurig worden vermeld op een bordje bij de ingang en in de publicatie, wordt in deze tentoonstelling het geld een onderdeel van de kunst. Sponsornamen zijn namelijk pontificaal opgenomen als onderdeel van de muurschildering; achter een schildering van Gijs Assmann prijkt een fluorescerende advertentie voor webcamsex.nl. Een beetje idioot is het wel, om de geschilderde reclame midden tussen het moeilijk te ontcijferen Faustusverhaal te zien. De vlakken met tekst storen in het beeldverhaal. Hoewel het plakkaat voor de Akzo Nobel Art Foundation in de volkse, kleurige stijl van Gijs Frieling een stuk minder opvalt: dat wordt echt een onderdeel van de schildering. Het idee om de adverteerders op te nemen in de muurschildering ontstond volgens Frieling als een duivels pact. Die verklaring is mooi en maakt van de nood een deugd: geschilderde advertenties zijn tenslotte veel spannender dan sponsorbordjes.

Maar het grootste feest van Doktor Faustus was waarschijnlijk wel de toegankelijkheid voor het publiek tijdens de opbouw. Om het gevoel van betrokkenheid compleet te maken mocht iedereen langskomen terwijl de schilders bezig waren. Tijdens de opening, frappant genoeg op Goede Vrijdag, brandden er kaarsen aan de muur. De zoektocht naar het gemeenschapsgevoel werd een samenzwering: iedereen is nog voor één keer welkom in de duivelskerk van Gijs Frieling.

DOKTOR FAUSTUS 
Gijs Assmann, Gijs Frieling, Natasja Kensmil, Paul Klemann, e.a.
2 april t/m 30 mei 2010

W139
Warmoesstraat 139, Amsterdam

DOKTOR FAUSTUS (detail), 2010

Lees ook: