De belevingswereld buiten het individu

Willem Scholten
still uit Célibataire, Eleonore de Montesquiou

Een veelgehoorde kritiek op de Biënnale van Berlijn was de ‘navelstaarderij’ van de deelnemende kunstenaars, in een wereld die misschien wel schreeuwt om reactie en reflectie. Stadsgalerij Heerlen toont vier kunstenaars die op zeer uiteenlopende wijze maatschappelijke kwesties aansnijden. Luid of juist ingetogen, maar altijd op een verbeeldingsvolle manier.

De schilderijen van Marjolein Rothman geven haar fascinatie voor historische personen weer. Individuen, hun kleding of praalgraven die tot het publieke domein van de herinnering horen, beeldt zij af zonder terug te vallen in de kenmerken van dat domein. Met enkele penseelstreken, in een paar, vaak sprekende, kleuren. Hiermee de vraag stellend of je grootsheid kunt vangen in geloofwaardige beelden.

Waar Rothman terughoudend is, smijt Natasja Kensmil de toeschouwer de chaos recht in het gezicht. De tekeningen lijken op de zwart-wit film die je na een nachtmerrie afgedraaid krijgt: porno, Lynndie England, piëta’s, alles danst en draait door elkaar heen, weggelopen uit de duistere stukken van Dante’s Hel en de gruwelijke machtswellust in Pasolini’s Salo. Haar tekeningen zijn een combinatie van bekende nieuwsbeelden en stukken uit de Bijbel, gelardeerd met obscene voorstellingen, waarbij regelmatig de strip om de hoek komt kijken. Wel vraag je je af wat ze er daadwerkelijk mee wilt zeggen? Conrads The Horror! The Horror! is de gedachte die bij me opkomt, inclusief de multiinterpretabele uitleg hiervan.

Van een ander soort (media)horror getuigt Marc Mulders in zijn collages. 110901NY heeft een lichtheid door zijn vlindervorm die de toeschouwer doet wankelen tussen compassie, antwoord en walging. Een extra laag wordt gecreëerd door in zijn werk veelvuldig gebruik te maken van de kunstgeschiedenis. De combinatie van afbeeldingen van Katholieke kunst en Midden-Oostenstrijders is, met de brandende Twin Towers op de achtergrond, een goed voorbeeld van de complexiteit waarin de geëngageerde kunst zich beweegt. Maar ook ander werk van Mulders heeft die gelaagdheid in zich: Bacon I kan als sleutelgat of doodskop worden gezien, dat na bestudering van dichterbij een samengaan wordt van Paus en Bisschop.

De meest poëtische en ingetogen van het viertal is Eléonore de Montesquiou. De films die in het Glaspaleis worden getoond zijn van een schoonheid die niet vanzelfsprekend is: in het verduisterde zaaltje zijn de twee (kleuren)films: Nur en Elateh, beiden uit 2004 te zien. De eerste is een onscherpe, overbelichte opname van een stel dat geheel gekleed in Iran in zee zwemt. De korte film, zo’n vier minuten, heeft een enorme onderhuidse spanning in zich: er spreekt uit het zwemmen een kinderlijke speelsheid die, mede door toedoen van de prachtig ingetogen muziek en zang, verandert in een beladenheid die na het bekijken dagen blijft hangen. In Elateh gaat de camera langs een afscheiding, een tent waar vrouwen zich omkleden en zich ongezien wanen. De camera zoekt: waar is een opening, waar kan ik ontsnappen? Als toeschouwer kijk je naar een fictief verhaal met zo’n betrokkenheid, dat het niet anders kan zijn dan een afspiegeling van de werkelijkheid.

De tentoonstelling is zo opgesteld dat de werken van de verschillende kunstenaars veelal door elkaar hangen, iets wat de ene keer beter werkt dan de andere keer. Dit brengt ook het concept met zich mee. Alhoewel de vier kunstenaars zeer verschillend werken, hebben zij een gemeenschappelijk onderwerp: in plaats van het individu is bij allemaal de hedendaagse maatschappij en ‘het nieuws’ de kern van reflectie of onderzoek. Af en toe gaan ze een (geforceerde) dialoog met elkaar aan, waaruit blijkt hoe divers de hedendaagse geëngageerde kunst is. Maria van Mulders, Vanitas Vanitatum van Kensmil en de heilige Bernadette van Rothman zijn drie godsvruchtige weergaven die qua thematiek bij elkaar passen, maar qua zeggingskracht een totaal andere taal spreken. Bernadette blijkt uiteindelijk deze ontmoeting, met gebogen hoofd en half berustend te tekenen. Uit het werk spreekt een kracht alsof ze met haar neergeslagen ogen wilt zeggen: ‘Kijkt u eens om u heen, en niet naar uzelf’.

HET VUUR VAN IEDERE DAG, Kunstenaars tussen realiteit en verbeelding, t/m 25 juni 2006

Stadsgalerij Heerlen, museum voor moderne en hedendaagse kunst gehuisvest in het Glaspaleis, Bongerd 18, Heerlen

Waterloo, marjolein Rothman