Wannabe

Barbara Lodde

Verhuizen van Groningen naar Rotterdam is een strategisch besluit geweest in het kader van mijn grote plan ‘Hoe ga ik het zo snel mogelijk maken in de kunstwereld’. Mijn eerste cultuurschok: in Groningen liggen alle kroegen dicht bij elkaar – dat kun je van Rotterdam niet zeggen. Er is tegenwoordig een tv-campagne die beweert dat je 30 minuten moet sporten per dag, nou, die spotjes hoeven ze in Rotterdam niet uit te zenden want dat is de gemiddelde fietstijd tussen de cafés. Sorry. Moest het even kwijt.
Enfin, ik ben enigszins geacclimatiseerd en dat werd tijd ook, want ik ben hier niet voor niets. Sjarel Ex zoekt een stadsconservator. Tenminste, de oude is klaar en de nieuwe moet nog aantreden. Ik heb gehoord dat in een eerdere zoekronde de kandidaten door de maestro hoogstpersoonlijk zijn afgeserveerd (dit minuscule nieuwsfeitje heeft me heel veel fietsen tussen heel veel cafés gekost). De race ligt dus weer open.
Rotterdam is de enige stad die het stadsconservatorgenre nog levend houdt. Waarom, daar ben ik nog niet achter. Om het presenteren van lokale kunst in een internationale context kan het allang niet meer gaan – daar is Tent. al voor. Om het verzamelen dan? Zo veel valt er niet te verzamelen lijkt mij, Rotterdam is geen enorme metropool met -tig kunstenaars binnen de stadsgrenzen. Maar goed, ‘who cares’, ik zit om een job verlegen, dus kom maar op met die vacature. Misschien nodig ik wel een kunstenaar uit als curator, dat is superhip en heeft als bijkomend voordeel dat ik niets hoef te doen.
Aan de slag dus. Ik moet op onderzoek. Hoe kan ik me het beste naturel ‘in the picture’ van meneer Ex spelen, want het zou een echte droomstart zijn om direct na mijn studie mijn ‘grand entrance’ in de kunstwereld te maken. Ik ben een vrouw, en volgens mij heb ik dat mee, want de vrouwen doen het momenteel echt goed in de kunstwereld. We hebben een bloei van ‘it-girls’ in de kunst, denk maar aan Ann Demeester, Macha Roesink, Lisette Smits, Maria Hlavajova, Christel Vesters – ik zie die Tanja Elstgeest van vroeger Witte de With en de nieuwe aanwinst Renske Janssen van nu Witte de With ook overal rondhuppelen. Daar ga ik mee beginnen, overal ‘exposure’.
Ik sta zodoende op de opening van Tracer, helemaal in de houding om een interessant kunstcontact te scoren. Voor me staan Ann Demeester en Maria Hlavajova, dus ik ben in ieder geval op de juiste ‘placeto- be’ opening. Ze lachen elkaar vriendelijk toe, maar ik vraag me af of ze dat ook echt menen. Vrouwen horen toch altijd elkaars natuurlijke vijanden te zijn? Houen zo meisjes, want als er eentje huilend af zou druipen kan ik altijd een curatoreel kansje wagen. Net als ik denk: zal ik om het ijs te breken een quote van, zeg, Alain Badiou debiteren, stapt Arno van Roosmalen op mij af. Vroeger stadsconservator geweest, dus een goede kunstbobo om te kennen. Ik kijk hem met mijn ‘it-girl’igste blik aan en hij zegt: ‘dames en heren, de documentaire wordt in de aula vertoond, wilt u hier allemaal naartoe gaan.’ Oh. Ik geloof niet dat ik gescoord heb. Misschien moet ik ook wat eerder inschuiven met een snedige opmerking, maar ik twijfel over welke filosoof? ‘What to quote when you want to become a’ stadsconservator? Tijdens mijn studie kon je nog fantastisch wegkomen met een citaat van de achterflap van een boek van Deleuze, maar die is nu te uitgekauwd. In Metropolis M las ik dat nu W.G. Sebald ‘hot’ is, maar Metropolis verschijnt alleen in Nederland dus wat weten die er nou van. Ik hou het tot nader bericht bij Alain Badiou: ‘een mens is te omschrijven als een meervoudig complex van zijn’. Heel diepzinnig na vier glazen wijn. Met Badiou kun je in Witte de With ook heel goed aankomen: hij heeft een prachtig essay geschreven over de franse wet op de hoofddoek. Mocht ik Catherine David zien, begin ik zeker over Badiou. Alleen even opzoeken wat hoofddoekje in het Frans is, want Nederlands spreekt ze niet en haar engels is nogal ‘franglais’.
Arno van Roosmalen had trouwens geen hoofddoekje nodig, hij heeft heel mooi haar. En veel voor zijn leeftijd. En plots treft een vraag me als een bliksemschicht: ‘oh my god, heb ik wel artistiek haar?!’ Ik vraag mij af wat voor haar echt stadsconservatorhaar is. Gitzwarte lange lokken? Nee, al in bezit van Nathalie Zonnenberg. Roodblonde krullen? Nee, te Ann Demeester. Kort retropunkig? Ik zie net Maria Hlavajova van Bak met een dergelijk kapsel langsschuiven. Supersteil? Nou, dat is me te ‘boring’, kijk maar naar Macha Roesink. Een wilde blondering? Nee, dat heeft die directeur van Noname, Christel Vesters al. Zucht. Hoe kan ik mij toch in godsnaam profileren als alle kapsels al vergeven zijn. Hmmm. Ik geloof dat mijn ‘grand entrance’ toch nog even op zich laat wachten en vandaag een bescheiden afdruiping wordt.