Waak voor populistisch rechts in relatie tot de huidige bezuinigingen!

Jeanine Hofland

In 1862 formuleerde de liberale staatsman Thorbecke het credo ‘de regering is geen oordelaar van wetenschap en kunst’. Dat houdt in dat de staat principieel geen oordelen uitspreekt over de inhoud van kunsten en wetenschappen en evenmin de richting bepaalt waarin kunst- en wetenschapsbeoefening zich moeten ontwikkelen.

In het kader van de huidige bezuinigingen op kunst en cultuur maak ik mij dan ook niet zozeer zorgen om de bezuinigen zelf, omdat dit soort maatregelen in tijden van recessie van maatschappelijk belang en veelal van tijdelijke aard zullen zijn. Ik maak mij eerder grote zorgen over de mate waarin rechts het kunst- en cultuurbeleid inzet als politiek instrument en hiermee het credo van Thorbecke tracht te ondermijnen door de kunst- en cultuursector in het debat af te doen als een nutteloze staatspost. 

Er van uitgaande dat het kabinet de ministeriële verantwoordelijkheid voor kunst en cultuur de komende jaren deels wil overdragen aan particuliere initiatieven, zou je verwachten dat maatschappelijke implementatie zeer belangrijk is om een dergelijke overheveling effectief te laten plaatsvinden, met name wanneer het gaat om het nut van de autonome ontwikkeling van de kunst.

Niets lijkt echter minder waar wanneer we de suggestieve verantwoording van de bezuinigen in ogenschouw nemen. Kunst zou namelijk een ‘linkse hobby’ zijn uitgevoerd door flierefluitende profiteurs van de staat, die we als maatschappij en kostenpost op de rijksbegroting liever kwijt dan rijk moeten zijn. Hoe kan je als regering verwachten dat deze overheidstaak deels zal worden overgenomen door de burger zelf, zeker wanneer het draagvlak voor de kunst binnen onze samenleving al relatief klein is? Stuur je dan als regering niet bewust aan op het vernietigen van deze sector en stuur je hiermee de kunst niet in een richting waarvoor Thorbecke juist wilde waken? 

Het gevaar schuilt hem dan ook in de populistische toon van enkele rechtse partijen, die enkel datgene propaganderen wat onder de bevolking zou leven. Juist de doorvoering en bevestiging van deze ideeën maken het onmogelijk om de kunst- en cultuursector op zowel de korte als lange termijn te privatiseren. Als de kunst zich moet zien te verhouden tot de on demand cultuur waarin we vandaag de dag leven, dan zal het belang van het experiment ten ondergaan aan de vanzelfsprekendheid van de vraag van de massa.

Het is dan ook de duale positie van de kunst ten opzichte van de democratie die middels dit discours naar voren wordt gebracht en die we in ons eigen belang zeker niet moeten onderschatten. Ik zou de laatste zijn die wil betogen dat kunst niet kan bestaan zonder overheidssteun. Er zijn immers tal van voorbeelden uit het buitenland met een levendig kunstklimaat zonder deze steun. Als we kijken naar de verwijdering tussen het gros van de maatschappij en de kunsten in ons land en daarbij de negatieve houding van de regering optellen, dan kan kunst hier (voorlopig) niet bestaan zonder overheidssteun.  

Ik zie educatie als een van de belangrijkste middelen om het belang van een autonome ontwikkeling van de kunst tot een maatschappelijke vanzelfsprekendheid te verheffen. Dit betekent naar mijn idee dat men vaker bewust met kunst in aanraking moeten komen om het belang ervan te kunnen begrijpen, zonder kniebuiging van de kunstenaar of kunstwereld. Iets dat reeds moet beginnen op de basisschool.  

Ook als galeriehouder zie ik hier mijn verantwoordelijkheid. Een galerie is bij uitstek een ruimte die grotendeels afhankelijk is van particuliere inmenging. Binnen mijn doelstellingen (en dat van een aantal andere galeries) betekent dit niet dat ik toon wat men wil zien volgens het algemene markteconomische principe van vraag en aanbod. Ik wil juist het experiment tonen, met grote aandacht voor de context en vind het belangrijk dat mijn galerie functioneert als actief platform waar eenieder zich welkom voelt om de tentoonstellingen te bekijken, maar waar ook ruimte is voor ontmoeting en informatie-uitwisseling.  

Een actief debat rondom de herdefiniëring van traditionele rolverdelingen binnen de kunst is mijns inziens naast educatie dan ook van groot belang om een levendig kunstklimaat in Nederland te bewaken. Om zelf actief bij te dragen aan dit debat zal ik op 11 juni aanstaande in samenwerking met curator Fleur van Muiswinkel een ‘Speakers’ Corner-event’ organiseren in mijn galerie.

Ik wil dit betoog dan ook afsluiten met de uitnodiging voor eenieder betrokken bij de kunstwereld om tijdens dit event zijn of haar mening, ideeën of strategieën ten aanzien van de huidige bezuinigen publiekelijk te delen zodat we gezamenlijk tot alternatieven kunnen komen om het tij van populistisch rechts te keren en om het credo van Thorbecke te beschermen!