W139: Livet på landet

Bert Mebius
Overzicht SUPERMODEL

Sommigen vinden het er stinken, maar de meeste bezoekers van Supermodel, de presentatie van het Zweedse kunstenaarscollectief Kultivator in W139, snuiven bij binnenkomst verlekkerd de geur op van het hooi dat breed ligt uitgespreid over de vloer. Ook mij bespringt een gevoel van welbehagen, maar ook een van gemis. Herinneringen aan slootkant, boomgaard, weide en warme koeienlijven, de nooit adequaat uitgebannen twijfel of de grote stad wel de beste plek is om te wonen…

Meteen na de ingang ligt links het skelet van een groot zoogdier, een eland blijkt later. Rechts ligt een stapel jutezakjes, elk gevuld met drie kilo aardappelen. Er draait een videoverslag van het sorteren van die aardappelen met een aardappelsorteermachine, en een film waarin we onder andere zien hoe door mens en dier in gemeenschappelijkheid gegeten wordt: mensen aan de ene zijde van een lange schragentafel, koeien aan de andere. En er klinkt muziek: Beautiful People van hippiemeisje Melanie.

Hebben we afgelopen zomer niet gevierd dat de Summer of Love alweer veertig jaar geleden is? Was het niet toen, dat in Amsterdam de stadse anarchisten van provo verdwenen en de pastoraal-angehauchte kabouters verschenen? De tijd dat Roel van Duijn zijn witte spijkerpak verruilde voor boers ribfluweel en in Oost-Groningen koeien ging melken en aardappelen verbouwen? De tijd staat niet stil, maar maakt kennelijk een draaiende beweging.

Kultivator is een collectief dat zowel kunst maakt, als op ecologisch verantwoorde wijze voedsel produceert. Sommige leden volgden een opleiding aan een kunstacademie (waaronder de Rietveld), andere aan een landbouwschool. De leden van het collectief bewonen een boerderij op het Oostzee-eiland Öland. Deze boerderij is het ouderlijk huis van de drie zusters Malin, Marlene en Mia Lindmark, die met hun echtgenoten en kinderen de kern van het collectief vormen.

Kultivator is een idealistisch collectief. De kop van één van de artikelen die in de Zweedse pers over het collectief verschenen, en deel uitmaken van de presentatie, luidt ‘Livet och konsten som helhet’, wat zoveel wil zeggen als: geen verschil tussen leven en kunst. Hieruit volgt dat analyse en commentaar niet vervat zijn in het werk van de kunstenaar, maar in het exemplarische leven dat hij leidt. En de kunst (of dat wat anderen als apart fenomeen onderscheiden en kunst noemen) bestaat dan uit het simpelweg verslag doen van dat leven, uit een voortzetting van dat leven in een andere setting. Vandaar bijvoorbeeld de kippenren annex broeikas met levende kippen en tomaten- en paprikaplanten, de installatie die koolzaad omzet in raapolie (te koop voor vijf euro per fles), de optocht met landbouwwerktuigen tijdens de opening en het feit dat de kinderen van het collectief tijdens de opbouwfase in polyester kalverhuisjes in de tentoonstellingsruimte sliepen. Ik ben overigens tegen het inzetten van kinderen voor de doeleinden van volwassenen, hoe ludiek dat ook gebeurt.

In zijn inleiding tot de tentoonstelling schrijft Gijs Frieling, directeur van W139, dat zijns inziens de ’toenadering tussen kunstenaars en boeren’ wel eens belangrijker zou kunnen zijn dan de ‘huidige eenzijdige vrijage van de kunst met de filosofie’. Een gedachte, stelt Frieling, die bij hem opkwam uit ‘frisse tegenzin tegen de dromerige praatjes over postagrarische en postindustriële samenleving’. Dromerig lijken mij die praatjes geenszins. De helft van de wereldbevolking leeft tegenwoordig in steden en de verwachting is dat dat over vijftig jaar driekwart zal zijn, zo lees ik in een interview van Dirk Vlasblom met John R. McNeill, hoogleraar geschiedenis aan de Georgetown University in Washington D.C. (NRC Handelsblad, 27 oktober 2007). Dat is niet voor niets. In het grootste deel van de wereld is het leven in de stad tegenwoordig gezonder dan op het platteland. Verstedelijking vergroot de overlevingskansen van de menselijke soort. Verstedelijking is een natuurlijke, evolutionaire ontwikkeling.

Maar wil Kultivator eigenlijk wel discussie? Wil het collectief ons niet gewoon deelgenoot maken van zijn prettige en betekenisvolle liv på landet, en verder niks? Dat is de vraag. Aan sommige werken kleeft een zweem van propaganda voor dat goede leven, ander werk lijkt commentaar op een wereld waar Kultivator zich tegen afzet (geweld, uitbuiting). Lijkt, want duidelijk is het niet, nergens worden ferme uitspraken gedaan. Spannend of humoristisch wordt het ook al niet. Al is het uit spiegeltjes samengestelde varken aan het spit (boven een rijtje gloeilampen bij wijze van vuurtje) misschien wel vermakelijk bedoeld. Zeker is dat dit spit-met-varken kenmerkend is voor de middelmatige kwaliteit – zo niet minder – van wat we van Kultivator te zien krijgen. Ondanks alle brave bedoelingen, of juist als gevolg daarvan, is Supermodel een saaie, clichématige vertoning.

Even wordt het toch nog spannend – alsof aan het eind van de neuzelende hippietijd ineens de punk zijn scheur opentrekt. Bij het weggaan ontdek ik tussen het hooi op de vloer twee uitgetrapte sigarettenpeuken. Levensgevaarlijk, constateer ik verheugd. Eindelijk een sprankje ironie, een flintertje zelfrelativering. Maar nee, die peuken moeten van bezoekers zijn, wordt mij geschrokken verzekerd, die zijn beslist geen onderdeel van de tentoonstelling. Jammer.

KULTIVATOR: SUPERMODEL
t/m 11 november 2007

W139
Warmoesstraat 139, Amsterdam
www.w139.nl

Logo SUPERMODEL
Een sigarettenpeuk tussen het hooi van SUPERMODEL