Vluchtkasteel

Arne Hendriks

Tegen een boomstam midden in Amsterdam is een hut gebouwd. Ergens hoop je dat een paar brutale jongetjes in het commerciële centrum van Amsterdam een vrijhaven voor de kinderlijke verbeelding hebben uitgekerfd. Maar boomhutten bouw je niet in hartje centrum.

Het is juist de bedoeling te ontsnappen aan de blik van anderen. In een boomhut moet je je kunnen verstoppen. Bovendien is het bouwsel op vier meter hoogte zelfs niet bereikbaar voor de allerbeste klimmers. En nergens is een trap te bekennen. De hut is ook te klein en te gammel om werkelijk dienst te doen als schuilplaats. Dat is sneu voor het groepje daklozen dat altijd in de buurt rondhangt. Wie langer blijft rondneuzen ontdekt dat de boomhut onderdeel is van een tentoonstelling in het Swammerdaminstituut. Het is geen hut, het is kunst. Abrupt verdwijnt je glimlach, wat een teleurstelling. Liever had je een echte boomhut gezien. Maar misschien geldt dat ook wel voor de maker, de Duitser Jens Pfeifer. Hij beweert dat het de replica is van een verlaten hut die in de jaren tachtig in de bossen rond Mannheim werd aangetroffen. Hmm. Was het Pfeifer’s eigen hut, een reconstructie uit zijn herinnering? Wellicht is het een poging het ongecompliceerde plezier van het bouwen en spelen uit de kindertijd terug te brengen in zijn kunstpraktijk. Het is niet geheel ondenkbaar dat de romantische onvolmaaktheid van de installatie dient om een andere, minder romantische, onvolmaaktheid te uiten.

Waarom spelen wij niet meer? Waarom kun je werelden niet meer laten verschijnen en verdwijnen zoals kinderen dat in hun fantasie kunnen? Het spel was de kinderen zelfs zo lief dat de boomhut verdedigd diende te worden. Dat ging gepaard met militaristische discipline. Een systeem van paswoorden, geheime routes en waterballonnetjes moest ouders en ongewilde buurjongetjes op afstand houden. Allemaal als onderdeel van het spel. In ieder geval tot etenstijd. De volwassen Pfeifer lijkt in eerste instantie niet minder beschermend, al zijn de middelen anders en is de sfeer die van de beeldende kunst en niet de droomwereld van het kind. Toch kijken we hier niet naar de zoveelste variant op de ivoren toren waarin de kunst zich terug heeft getrokken.

Integendeel. Het is alsof Pfeifer de hut heeft gebouwd om haar vervolgens met opzet te kunnen verlaten. Opgeprikt als een roestige medaille verhaalt zij van een teloor gegaan verleden. Weer een spel voorbij. De verdediging van het luchtkasteel is opgegeven. De bewoner is afgedaald en heeft zich weer onder ons gemengd. Hij kan niet meer terug. Bij echte boomhutten gebeurt dat niet, die worden steeds weer gebouwd. Maar de kunst is geen spel, het is een spelbreker. Pfeifer’s hut is inmiddels afgebroken. Een dakloze scharrelt wat in de stapel planken aan de voet van de boom. Nu kan hij er bij.

THRESHOLDING, AN EXHIBITION IN AND OUTSIDE OF THE EXHIBITION SPACE, 13 jul tm 30 aug

Smart Project Space, 1e Constantijn Huygensstraat 20, Amsterdam