Sweatshopsatire

Arne Hendriks

Wellicht dat u ze heeft zien zitten. Vier serieuze heren in donker pak, samengedreven in een hoeketalage van de Bijenkorf in Amsterdam. Ze borduurden in opperste concentratie aan een tafelkleed, ieder een hoek van het textiel tussen de onwennige vingers geklemd. Sinds 1999 verleidt de kunstenares Anne Verhoijsen mannen uit de culturele bovenlaag om deel te nemen aan groepsborduursessies. Voorafgaande aan het optreden in de Bijenkorf kregen de 107 deelnemers een uurtje borduurles in het atelier van Verhoijsen. Elk van de deelnemers werd verzocht de eigen naam op een zogeheten broddellapje te stikken. Volgens de kunstenares werden de mannen door deze rustgevende handeling voor een moment bevrijd uit een jachtig bestaan waarin zij zich met de mobiele telefoon aan het oor geklemd van vergadering naar vergadering spoedden. Het resultaat is dat we typische mannen zien die typisch vrouwenwerk doen. De nauwelijks prikkelende conclusie dat het hier naast een ontspanningstechniek toch vooral gaat om een afrekening met het traditionele rollenpatroon ligt wel heel erg voor de hand. Kunst die zo transparant is boeit over het algemeen niet lang. Om andere redenen is hier echter wel sprake van een geslaagd project. Terwijl voor de etalageruit door ondeugende kinderen en stoutmoedige vaders alles op alles werd gezet om de aandacht van het gezelschap te trekken borduurden de heren zonder reactie door. Zij hadden van Verhoijsen op ondubbelzinnige wijze te horen gekregen dat ze er geen prijs op stelde als er werd gepraat en dat er niet naar buiten mocht worden gekeken. De luchtige wijze waarop de deelnemers in eerste instantie waren benaderd werd in de Bijenkorf vervangen door opgelegde zwijgplicht en geëiste concentratie. De fysieke handeling met naald en draad werd eerder een straf dan een moment van meditatieve introspectie. De lol was er van af. Het borduren van de eigen naam gedurende de voorbereiding streelde misschien nog het ego van de deelnemers maar de invulling van voorgekauwde patronen deed eerder denken aan het geestdodende werk in illegale naaiateliers. In die zogenaamde sweatshops worden vrouwen tegen belachelijk lage lonen gedwongen merkkleding in elkaar te zetten voor westerse consumenten. Nu waren de heren in pak aan de beurt.

Museumdirecteur, kunstenaar en kunstcriticus waren verworden tot goedkope naaistertjes. De van de zijlijn toekijkende Verhoijsen leek in die context eerder een veeleisende opzichter dan een bemoedigende inspirator, evenals het publiek dat, met boodschappentassen vol merkkleding onder de arm, toekeek. En ook de andere borduurders konden wel eens niet te vertrouwen zijn. De deelnemer was plotseling onderdeel van een onfeilbaar controleapparaat waarin braaf doorwerken de enige optie was. Op geen enkele wijze konden de mannen nog ontsnappen aan de richtlijnen die Verhoijsen dicteerde. Zeker niet als je bedenkt dat Verhoijsen nog een perfect repressie-instrument had ingeschakeld, liefdadigheid. De naamlapjes en tafellakens werden op 23 december in Arti en Amicitiae geveild. De opbrengst kwam geheel ten goede aan het African Women Filmmakers Trust. Deze strategische meesterzet garandeerde dat tijdens de tientallen borduursessies iedereen kwam opdagen. Onder de deelnemers bevonden zich bekenden zoals kunstenaar Aat Veldhoen, hoogleraar Henk van Os en VVD coryfee Geert Dales. Anything for charity. Het charitatieve aspect maakt de cirkel met de sweatshop compleet. Nu gaan de opbrengsten eens niet naar rijke Europese of Amerikaanse multinationals maar naar een project dat vrouwelijke filmers in een ontwikkelingsland wil ondersteunen. Daar is werkelijk niets op aan te merken.

Uiteindelijk bleek iemand bereid 7500 euro te betalen voor klunzige stukjes huisvlijt waar de gemiddelde grootmoeder de neus voor zou ophalen. Het is dan ook zeker niet het textiele resultaat dat het project de moeite waard maakt. Het is de wijze waarop Verhoijsen het van de grond kreeg. De organisatie van het event. Stel je voor, ruim 100 deelnemers, waarvan vele van naam. Het is bepaald geen sinecure. De exploitatie van de deelnemers beperkte zich niet alleen tot de handenarbeid in de Bijenkorf. Om een zo goed mogelijke groep mannen te kunnen selecteren, parasiteerde Verhoijsen op schaamteloze wijze op de netwerken van de immer uitdijende groep deelnemers. Het is moeilijk Verhoijsen dit opportunisme aan te rekenen. Om een megaproject als dit van de grond te krijgen moeten nu eenmaal alle registers worden opengetrokken. Liever dan het modelleren van een homp klei of het vol smeren van een stuk linnen kneedt Verhoijsen bestaande sociale structuren tot een vervreemdend geheel. In dit geval heeft de werkwijze van Verhoijsen nog een aantal geborduurde lappen tot tastbaar gevolg maar evengoed ligt een volgende vorm besloten in moeilijker zichtbare structuren. In een aantal gevallen zal het publiek zich niet hebben gerealiseerd oog in oog met kunst te staan. Het maakt weinig uit. Door hedendaagse aspecten van kunst te combineren met een alledaagse handeling bleek Verhoijsen in staat de nieuwsgierigheid van een groot en gevarieerd publiek te wekken zonder te beknibbelen op betekenis. Betekenis die ligt besloten in de kneuterigheid van de geborduurde lapjes. Als het cool was geweest om mee te mogen doen, zoals menig man tijdens het borduren misschien toch een beetje gedacht zal hebben, was het zijn doel volledig voorbij geschoten. Ondanks de donkere pakken werden de heren in hun hemd gezet.

SPLITZIJ, VIER MANNEN EN EEN TAFELKLEED, Anne Verhoijsen, tm 6 jun

Nederlands Textiel-museum, Goirkestraat 96, Tilburg

In het museumweekend van 13 en 14 april zal Anne Verhoijsen opnieuw een performance met mannen uitvoeren.