Überkunstler

Arne Hendriks

Op 26 mei van dit jaar loopt Gijs Müller een door hemzelf in het leven geroepen marathon. Het is naast een sportevenement ook een kunstwerk. Op uitnodiging van Artotheek Zuidoost verbleef hij zes maanden in een atelierwoning in de Bijlmer in Amsterdam.

De voorwaarde was dat hij een project zou voortbrengen dat contact maakt met de buurtbewoners. En dat is een uitdaging want ik kan me niet voorstellen dat ze daar op Gijs zaten te wachten. Müller deelde die twijfel waarschijnlijk niet. Zoals Salman Rushdie schreef; "het tegenovergestelde van geloof is geen ongeloof maar twijfel”. En als er één kunstenaar is die in zichzelf gelooft dan is het wel Gijs Müller. Dat geloof is zelfs tot kern van zijn werk geworden.

De titel van het project Opportunity.I.Am laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Al maanden is Müller onder begeleiding van een fysiotherapeut in training om door middel van het lopen van deze lange afstand van zijn lichaam een medium te maken. Door de fysieke beproeving wil hij het publiek en met name de jeugd laten zien dat het leven maakbaar is. Als de vleesgeworden wilskracht schrijdt hij straks door de straten van Amsterdam Zuidoost. De minder bedeelde bewoner uit de Bijlmer wordt geacht een betere toekomst te kunnen creëren als het deze sporthatende kunstenaar lukt om een marathon te lopen. It’s Müllertime! De door flats omrande straten als sober decor voor een individuele strijd tegen de beperkingen van het leven. Je moet even een drempel over voordat je daarin meegaat. Het is de vraag of jongeren in de Bijlmer de blonde, blanke dertiger en kunstenaar als role model verkiezen boven het ruime aanbod van pop- en voetbalsterren dat hen via de media bereikt. Daar liggen de scenario’s voor een cult van adoratie pas echt klaar. Juist om die reden infiltreert Müller de sportstructuur waarbinnen de overwinningsdroom de jeugd als een vette worst wordt voorgehouden, en verhandeld. Deze opportunistische vermenging van kunst en sport leidt misschien tot verontwaardiging maar het zou hypocriet zijn wanneer deze symbiose op voorhand veroordeeld wordt. Ook in de kunst is er een psychotische jacht op jong talent, worden gigantische bedragen neergelegd voor toppers en is het verlangen naar roem niet van de lucht. Müller is echter vooral in een ander aspect geïnteresseerd. Via de sport maakt hij gebruik van een eeuwenoud systeem van mythologisering door middel van de verpersoonlijking van het levenloze en onlichamelijke. Müller is opportunity! Het is de volgende stap in zijn groeiende persoonlijkheidscultus.

De peepshow van ruim 42 kilometer is het perfecte ego-instrument om zichzelf te bevredigen en het publiek te verleiden. Het is volstrekt onduidelijk waar de persoon Müller ophoudt en de boodschap begint. De droom van de overwinning van de persoonlijke situatie wordt in hapklare brokken door de keeltjes van het argeloze publiek gestampt en de mythe sluipt op kousenvoeten mee naar binnen. Müller houdt van dit spelletje. Het vormt een zelfonderzoek naar de grenzen van zijn persoonlijke draagkracht. De beperkte identiteit van de kunstenaar wordt vervangen door de hyperidentiteit van het publieke idool die in staat is de verlangens en dromen van grote aantallen individuele toeschouwers in zich te verenigen zonder zichzelf werkelijk bloot te geven. De essentie van Müllers uitstraling is dat de essentie bewaard moet blijven, zich niet moet openbaren maar in volmaaktheid moet blijven zweven tussen wat we vermoeden en wat ons geopenbaard wordt. Müller is in hoge mate in staat geloofwaardig te blijven terwijl je ergens wel vermoedt dat je in de maling genomen wordt. Dat maakt het buitengewoon intrigerend om hem aan het werk te zien. Als geen ander beseft hij dat de spelregels die hij enerzijds ontleent aan het leven en anderzijds zelf opstelt, dienen te worden nageleefd. Hij speelt het spel in ernst. Alles hangt af van het optimaal functioneren van dit zelfgeconstrueerde geloofssysteem. Om een zo groot mogelijke maximalisering van het beoogde effect te bereiken legt Müller contact met reclamebureaus, marketingdeskundigen, en commerciële sponsors. Als we het dan toch over opportunity hebben. De mogelijkheden in deze wereld om een imago te creëren zijn vrijwel onbegrensd. Müller is dol op imagebuilding-professionals en dan vooral op de echte grote jongens. Zo probeerde hij een samenwerkingsverband met het sportkledingmerk Nike aan te gaan. Müller wilde door middel van sponsoring bij de finish van de marathon een lichtsculptuur plaatsen van de merknaam Nike waarbij de twee binnenste letters in een afwijkende kleur zouden oplichten, IK. Maar deze narcistische ode aan het individu ging voor Nike (Just do it) waarschijnlijk iets te ver. Misschien vermoedde men een verborgen agenda. De samenwerking ging in ieder geval niet door. Dat was natuurlijk een teleurstelling. Gek genoeg wordt het juist op dat moment spannend in het werk van Müller. Als het systeem barstjes vertoont vallen verhelderende lichtstraaltjes binnen. De weigering van Nike om mee te werken aan de droom van Müller toont de prachtige eenvoud die het werk in potentie in zich draagt. De bravoure waarmee Müller alles en iedereen in zijn verleidelijke optimisme wil meesleuren faalde. Terwijl het project juist gaat over slagen. Het is deze inherente en onvermijdelijke kwetsbaarheid waardoor het geheel losraakt van de platvloerse retoriek. Müller neemt een enorm risico in het aanvaarden van de opdracht van de artotheek.

Een infiltrant loopt nu eenmaal gevaar. Eerst infiltreert hij de Bijlmer, dan de sport en uiteindelijk is hij op zoek naar een infiltratie van de individuele geest van de toeschouwer. Bij het overschrijden van elke geografische, formele of psychologische grens bestaat de kans dat het geloofsconstruct het begeeft.

De verandering van context vormt een reële bedreiging. Binnen de kunst kan de marathon wellicht tot een interessante reflectie leiden maar het is maar de vraag of hij zonder die context ook in staat is een gedachtesprong teweeg te brengen. Niemand zit te wachten op het geploeter van zomaar een matige atleet. Het opvallende is dat hijzelf degene is die de luchtballon steeds voller blijft pompen, gefascineerd door zijn grotesk vervormde spiegeling. Omdat hij zo hoog inzet, ligt de mislukking altijd op de loer. Müller is pas tevreden als hij op de cover van Time Magazine staat of misschien pas wanneer ieder verlangen direct werkelijkheid wordt. Maar dat is voorbehouden aan de goden. In dezelfde mythologie waar Müller zo slim gebruik van maakt zijn een aantal nare voorbeelden te vinden van de straf voor de overmoedige mens. Door die kwetsbare kant krijgt dit project een humane kwaliteit die werd overschreeuwd in de propagandamachine maar die tegelijkertijd alleen kon ontstaan door diezelfde propagandamachine. Dat is de paradox en het raffinement van het werk van Müller. Ik denk dat Nietzsche hem wel dapper gevonden had.

OPPORTUNITY.I.AM, 26 mei finish 16.00 uur