Sinds ik op loopafstand woon, ga ik zo’n twee keer per maand naar het één euro ontbijt van IKEA. Ik houd van de symfonie van geklets, schreeuwende kinderen en tikkende messen, van de oude rossige vrouw die altijd een plekje bij het raam vindt om haar krant te lezen, van de eenzame zakenmannen die vermoeid naar hun smartphones staren, maar vooral van de gezinnen die uit alle hoeken van de Bijlmer zijn toegestroomd om bouwwerken op hun borden te creëren. Op een fundament van rolletjes zalm worden drie croissants gelegd, met daar bovenop pannenkoeken en enkele kuipjes jam. Twee saucijzenbroodjes liggen op vier Kaiserbrötchen, overdwars zijn omeletten gelegd en daar bovenop zo’n tien repen spek gestapeld. Ondertussen laat een achtkoppig gezin op een dienblad een berg verreizen uit eierschalen. Gretig doe ik met ze mee – voor mijn genen is de hongersnood nog altijd aanstaande.
Enkele dagen eerder liep ik naar de tropische kassen van Beetsterzwaag om het audiowerk In darkness all cats are grey (2017) van Priscila Fernandes te beluisteren. Het werk is geïnspireerd op de middeleeuwse fantasie van Luilekkerland, waar voedsel in overvloed is en het weer altijd mooi. In Fernandes’ verhaal is Luilekkerland gesitueerd in een stadspark dat niet betreden kan worden.
Alsof er opzet in het spel is, blijken de kassen en het omringende park vroegtijdig te zijn gesloten. Met enkele andere bezoekers rammel ik aan de poort. Tussen de struiken ontwaren we een wiedende man en vragen hem of we naar binnen mogen. Hij vertelt dat de suppoosten het hebben laten afweten en dat hij er eigenlijk alleen is voor het onderhoud van de tuin. Maar vooruit, we mogen naar binnen.
Vanuit de vleesetende bekerplanten en zuurstokroze bloemen in de kas spreekt een vrouwenstem. Een voor een beschrijft ze verschillende personages en hun verhouding tot het onbetreedbare stadspark. Zo heeft het personage Francis nachtmerries over bomen die hij moet kappen om het park te kunnen betreden, die zo snel groeien dat hij nooit naar binnen komt. Ondertussen is een groep mensen samengeklonterd en zet elke nacht slechts één stap op het pad rondom het park.
Wat meerdere personages bezig lijkt te houden zijn vooral de anderen die het park wel of niet binnen weten te komen. Ze zijn jaloers op elkaar of vinden anderen niet waardig genoeg om het park te betreden. Het personage Doctor Claire, vermoedt bijvoorbeeld dat er een orgie gaande is in het park en zou de mannen in het park willen verplichten om anti-masturbatie korsetten te dragen.
Slechts één personage, Joey, heeft geen interesse om het park te betreden. Hij houdt zich exclusief bezig met het oplichten van hen die het park in willen. Dit vanuit het idee dat hij mensen bevrijdt door ze hun materiële bezittingen afhandig te maken. Hij vertelt gelovigen bijvoorbeeld dat hij namens de apostel van Rome spreekt en reeds in het park is geweest, waarna hij een verhaal vertelt over de monniken en nonnen die in het park zouden leven, en vervolgens om donaties vraagt. Het lijkt alsof hij geen verlangen heeft om het park te betreden omdat hij via het oplichten van anderen alles al krijgt waarnaar hij verlangt.
Ik ga op een klapstoel zitten, voel voorzichtig aan de cactussen en word een beetje rozig van de warmte in de kas. Het is moeilijk om me echt met een van de personages te verbinden, doordat ze – een beetje als handpoppen – zo duidelijk een (morele) positie lijken te vertegenwoordigen.
Maar dan hoor ik de vrouwenstem het rijmpje opzeggen, over degenen die terugkomen uit het park: ‘Inside the park tender smiles and glowing mouths rise from behind the bushes. Tender smiles and glowing mouths rise from behind the bushes. Real smiles, whole smiles, smiles in themselves, smiles that remain whole.’
Ik denk aan de momenten waarop er echt naar mij geglimlacht is en waarop ik echt naar iemand geglimlacht heb – waarop er niets anders meer was dan de glimlach, waarop de blik zich probeerde te meten aan de kracht van de zon. Die momenten zijn schaars geweest. Zij waarmee ik hem heb gedeeld zijn waarschijnlijk op twee handen te tellen. Maar waarom eigenlijk?
In de IKEA ga ik in de rij staan om koffie bij te vullen en zie dat een vrouw een grote kartonnen drinkbeker voltapt. Ze kijkt opzichtig naar links en rechts of er op het koffiemachine-eiland niet een andere vrij is waar ik naartoe zou kunnen. Dat is niet het geval en nadat ze voor de derde keer cappuccino heeft ingedrukt zegt ze: ‘ga maar tussendoor’. Ze haalt de beker echter te vroeg weg waardoor de machine espresso op het rooster spuit. ‘O sorry, sorry,’ zegt ze. ‘Er is genoeg voor iedereen’, antwoord ik en kleur direct rood vanwege deze vreemde opmerking. De vrouw kijkt ongemakkelijk opzij en zegt opnieuw sorry. Zodra de mok vol is zeg ik ‘dankjewel’ en glimlach, maar slechts zeer kort. Alsof een glimlach iets is wat je kan verspillen.
Jorik Amit Galama (1992) is schrijver en beeldend kunstenaar. In 2016 studeerde hij af aan de Gerrit Rietveld Academie in de richting Beeld en Taal.