Tubecrushen

Karin Krijgsman
Walker Evans, MANY ARE CALLED (1938-1941, gepubliceerd in 1966)

Begin juni 2009 zit ik in de metro in Madrid. Een oudere man stapt in en gaat schuin tegenover mij zitten. Hij draagt zijn netste broek en een keurig stijf gestreken licht roze overhemd met paarse stropdas. In zijn handen een bos rode bloemen. Hij wiebelt een beetje op zijn stoel en bij iedere halte kijkt hij of dit ‘zijn’ halte is.

Ik heb mijn telefoon losjes in de hand, alsof ik hem niet aan het filmen ben. De scène duurt ongeveer drie minuten tot de man uitstapt. Gedurende die drie minuten kijkt hij één keer recht in mijn lens. De rest van de tijd is hij, zoals de meeste mensen in de metro, in zichzelf gekeerd. Pas ruim een week later kwam ik erachter dat als ik een filmpje maak met mijn telefoon er een fel wit lampje gaat branden naast de lens. Dat lampje had de volle drie minuten aangestaan. Van schrik durfde ik niet meer stiekem te filmen.

In de metro staan en zitten we lekker dicht bij elkaar. Mensen die je niet kent kun je ruiken en voelen en andersom voelen en ruiken zij jou ook. Bovendien is er in de donkere tunnelbuizen vaak niet veel anders om naar te kijken dan je medereizigers. De ongeschreven gedragsregel van de metro is echter dat de blik niet naar de ander, maar naar binnen gekeerd is. Zo geven we elkaar toch een beetje privacy op een plek waar van privacy eigenlijk geen sprake is.

Mensen in de metro zijn al generaties lang woest aantrekkelijke prooien voor fotografen. Walker Evans hing zijn camera onopvallend om zijn nek en fotografeerde met een draadontspanner de mensen die zitting namen in de ‘studio’ recht tegenover hem. Hij was gefascineerd door die inwaards gekeerde blik. Evans omschreef de metro als een droomlocatie voor fotografen die niet hielden van de pose in de studio of de ‘horrors of vanity’.

Hij wachtte vijfentwintig jaar met het publiceren van de foto’s in het uiteindelijke boek, Many Are Called (1966, herdruk 2004). Een enkeling kijkt recht in zijn lens met een diepe, onderzoekende frons, maar over het algemeen zien we mensen slapend, wegkijkend, starend, wegdromend. Dikke jassen aan (het is winter), hoeden op (het was rond 1940), handen over elkaar. Peinzend, mond open, de krant lezend, wachtend, pratend. De meeste mensen zitten er keurig gekleed bij.

Araki maakte in 1966 met Subway Love een Japanse tegenhanger. Hij concentreert zich in het bijzonder op zijn vrouwelijke medereiziger, die hij van hun kruin tot hun veelal ontblootte knieën in het beeld klemt. Bruce Davidson fotografeerde in de jaren tachtig in de metro in New York, maar vroeg daarbij als uitzondering in het genre expliciet wel om toestemming. De metro is in die tijd geen plaats voor softies, zijn foto’s zijn ruig en direct.
Wat opvalt, naast het gebruik van kleur en de meer reportageachtige stijl, is dat zowel de bonte verzameling mensen als de metro niet meer zo keurig zijn. Graffiti en chaos domineren het beeld.

In 1998 publiceert Martin Parr een klein boekje met de titel Japonais Endormis; slapende Japanners in de metro. Parr zoomt dichter in en toont een opeenvolging van naar beneden hangende hoofden met gesloten ogen, vet ingeflitst zoals we van Parr kennen, afgewisseld met een enkele fel gekleurde stropdas.

Recente voorbeelden in het genre zijn de projecten Tokyo Compression (2010) en Tokyo Compression Revisited (2011) van Michael Wolf en Wall Street Stop (2010) en Shanghai Flowers I (2011) van Reinier Gerritsen. Beiden fotograferen mensen als haringen in een tonnetje in de metro terwijl zij zelf buiten de metro staan. Gerritsen drukt af op het moment dat de deuren sluiten, maakt meerdere opnames snel achter elkaar en monteert deze later tot één enkel beeld dat speelt met onze perceptie van scherpte. Wolf staat aan de overzijde van het perron en fotografeert Japanners die tegen de beslagen ramen geperst staan en geen kant op kunnen. Wij smullen nog immer van de aanblik van onze medemens gevangen in het kader en het voertuig.

Het mooiste bewijs van dit heimelijk genoegen is de website TubeCrush.net. Tubecrushen is een alras populairder wordende activiteit voor vrouwen in Londen. Schending van privacy? De meeste mannen schijnen zich wel vereerd te voelen. In de categorie omdat-het-kan vind ik dit wel een topper.

Gelukkig heb ik nu een telefoon zonder opzichtig lampje bij het filmen, zodat ik weer met een gerust hart de gemoedstoestand van de stiekeme filmer aan kan nemen. Ik kan niet wachten tot ik weer eens in de metro ben.

Tubecrush.net

Walker Evans, MANY ARE CALLED (1938-1941, gepubliceerd in 1966)
Bruce Davidson, SUBWAY (1980)
Martin Parr, JAPONAIS ENDORMIS (1998)
Tubecrush van 21 juni (+154 rating, 247 votes)