Translokale kunst in de vergaarbak

Menno Dudok van Heel

Op 16 maart deed Nieuw Dakota een oproep aan kunstenaars om tekst en beeld op te sturen waarin gereflecteerd wordt op de coronacrisis. Ten tijde van dit schrijven, twee maanden later, heeft dat een stuk of honderd kunstenaars/makers gemotiveerd om iets bij te dragen. De randvoorwaarden waren simpel: iedereen kan werk insturen en er is geen selectie. Daarmee fungeert Corona Archives als een veelkleurig verslag van deze tijd. Voorlopig is een selectie van de inzendingen op social media terug te vinden maar de initiatiefnemers zijn van plan om alle kunstwerken op hun website te ontsluiten. Is een kunstinstelling als Nieuw Dakota niet juist de kritische firewall tussen alles wat er op je afkomt en hetgeen er werkelijk toe doet? Wordt er in dit project niet teveel gekeken naar de populaire online cultuur zoals we die kennen van Instagram, Facebook en Twitter? Dit najaar wordt (zodra dat mogelijk is) een tentoonstelling met de ingestuurde kunstwerken georganiseerd op locatie in Amsterdam Noord. We krijgen nu dus een kijkje in de keuken voordat het aan de curator is om met de selectie aan het werk te gaan.

Met de regels die ons sinds maart aan huis gekluisterd houden, is er een vloedgolf aan online kunstinitiatieven ontstaan. Presentatie-instellingen presenteren niet meer en zoeken daarom naar andere manieren om kunstenaars, kunstminnaars en onderzoekers van ideeën en esthetiek te voorzien. Daarnaast bestaat het gevoel iets kwijt te raken als er nu niets gebeurt. Ik merk dat zelf ook als ik me bedenk wanneer de laatste keer was dat ik een tentoonstelling bezocht, of hoe de projecten waar ik mij op professioneel vlak mee bezighoud in de wacht staan. Het tegenovergestelde kan ook gebeuren. De nieuwe situatie dwingt tot nieuwe methoden en perspectieven op kunst, waardoor een project soms juist nieuw leven ingeblazen krijgt.

Zo zat ik twee weken geleden aan de keukentafel te tekenen. Het werk van Navid Nuur was uit mijn printer gerold met de opdracht om het aan te vullen. As We Become One moet je zelf afmaken. Als deelnemer aan zijn project teken je dezelfde tekst naast de door Nuur opgetekende letters, met als resultaat Aass Wwee Bbeeccoommee Oonnee. Als je dit concept puur als kunstvorm inzet dan heeft het idee een duidelijke meerwaarde. De teruggestuurde vellen papier worden op enig moment door Nuur gesigneerd en opgehangen in galerie Martin van Zomeren. Naar deze tentoonstelling zal de bezoeker straks niet komen voor de kunst maar voor het concept.

Hoofdredacteur Domeniek Ruyters verwoordde de drang om iets te doen op de website van Metropolis M als volgt: ‘Nooit eerder kon je als onbekende kunstenaar zo makkelijk toegang krijgen tot de kunstwereld met zijn halfgesloten netwerken en specifieke codes.’ En daarmee vormt zich ook de vraag: willen we dit net vol goede en slechte ideeën ophalen en presenteren? Nieuw Dakota sluit naadloos aan op de tijdgeest maar haalt zich met de toekomstige tentoonstelling een lastige klus op de hals.

Toch moeten we in de tussentijd iets doen. Grote kunstevenementen als SONSBEEK en Manifesta zijn uitgesteld en de meeste instellingen zullen lang niet alle ambities kunnen waarmaken die ze vóór de uitbraak van de crisis hadden. De vlag is een medium om buiten zichtbaar maken wat er nu niet kan binnen de muren van kunstinstellingen. Boven galerie Fons Welters hangen er vier die een steuntje in de rug van deelnemende kunstenaars zijn. Curatoren Julia Mullié en Nick Terra nodigen kunstenaars uit een ontwerp in te sturen en laten de vlaggen in oplage produceren, waarna ze te koop zijn. Ook op de Amsterdamse veerverbinding over het IJ kwam ik vlaggen tegen, deze keer van het Amsterdam Ferry Festival. Curator Robbie Schweiger selecteerde elf kunstenaars die elk een vlag op de GVB-pont tot hun beschikking hebben. Kunst in het publieke domein lijkt mij bij uitstek een goed substituut voor het gemis van tentoonstellingen. De beste manier om je in de anderhalvemetersamenleving aan kunst te laven, is in de buitenlucht. En het seizoen zit ons mee – dit jaar geen festivals maar wel buiten zijn, op zoek naar kunst waar je normaal aan voorbij fietst.

Het publieke domein brengt mij op de ondertitel van Corona Archives: ‘We leven allemaal translokaal’. Deze titel voert terug naar een essay dat Maarten Doorman eind vorig jaar bij Nieuw Dakota publiceerde: Translokaal: ver weg en dichtbij. Hierin zet hij de twee tegengestelden die het woord ‘translokaal’ bevatten uiteen aan de hand van voorbeelden in de kunst. Ik vind dat hier een, op zich, interessante theorie over lokaal versus internationaal wordt verbonden aan de minder interessante reeks kunstwerken die Corona Archives oplevert. En dan bedoel ik niet dat het slechte kunstwerken zijn, maar dat ze in de gekozen presentatievorm één grijze massa worden. Het lijkt alsof het theoretisch kader de opbrengst van de open call moet verantwoorden. Omdat je de ruimte geeft aan alle deelnemers, betekent dat ook dat iedereen dit najaar een platform verdient en er een tentoonstelling zal staan die misschien een dwarsdoorsnede laat zien, maar wel zo versplinterd is dat hij amper nog te lezen zal zijn. 

www.corona-archives.com
www.nieuwdakota.com

Menno Dudok van Heel is conservator bij Amsterdam UMC.