Hoi Christine,
“Fijn weekend, tot maandag! Of… tot over drie maanden! Haha”. Wat ongemakkelijk nam ik op 12 maart afscheid van mijn collega’s, nadat we samen op kantoor de onheilspellende persconferentie hadden gekeken. “See you on the other side”, had een Londense vriendin met meer realiteitszin gezegd, voor ze de deur van haar kantoor voor de laatste keer achter zich dicht liet vallen.
‘The other side’: daar zijn we inmiddels beland. De Grote Versoepelingen zijn ingezet en vooralsnog houdt het virus zich gedeisd. Mooier is de wereld er niet op geworden. De openbare ruimte is provisorisch coronaproof gemaakt met plastic afzetlinten, handgelpompjes, A4’tjes met overhaast getypte teksten op deuren en ramen, eenrichtingsstickers, mensen in zo goedkoop mogelijk bedrukte hesjes, nieuwe verkeersborden en een overdaad aan stukgelopen lijnen tape op stoepen, trappen en vloeren. Op straat slingeren afgedankte mondkapjes en plastic handschoenen. Zo nu en dan lopen de mensen nog in onwennige bogen om elkaar heen, alsof ze grote onzichtbare paraplu’s dragen. Toch lijken de maatregelen op de meeste plekken niet meer dan een formaliteit.
Maar terwijl mensen onverschrokken weer deurklinken aanraken, knuffelen en vakanties boeken, is het einde van de crisis voor velen nog lang niet in zicht. Muzikanten mogen niet optreden, clubs sluiten, rondleiders zitten nog steeds thuis, bioscopen blijven leeg, voor festivals is het een verloren jaar. Op straat zie ik opvallend veel mannen die schreeuwen tegen een onzichtbaar iets of iemand.
Ook in musea is ‘the other side’ voelbaar anders. De drempel is hoger geworden. Spontaan binnenlopen op een zaterdagmiddag zit er niet in: ’s weekends zijn timeslots overal uitverkocht. Het percentage no-shows, mensen die met hun museumkaart reserveren en niet op komen dagen, is trouwens heel hoog – met de lockdown lijkt ook de saamhorigheid weer verdwenen. Ik ben een paar keer naar het museum geweest en dat ging nog vrij stroef. Er wordt streng gecontroleerd op looprichting en op het aantal mensen in de zalen, met als gevolg dat je regelmatig op de drempel staat te wachten tot je de volgende zaal in mag.
Je schrijft dat er in Italië een levendige discussie is over de arbeidsvoorwaarden in de cultuursector. Hier leeft dat niet zo – het debat werd de laatste weken vooral bepaald door de roep om meer diversiteit in de sector. Dat is inderdaad broodnodig. Maar het hangt allemaal met elkaar samen: zolang de beloning onder de maat blijft, kunnen alleen mensen uit welgestelde milieus het zich veroorloven om kunstgeschiedenis te studeren.
Terwijl mensen steeds kritischer worden op de coronamaatregelen, komt in Nederland de kunstwereld langzaam tot stilstand om door de zomer in slaap gesust te worden. In het najaar zal blijken welke instellingen de komende periode op structurele steun kunnen rekenen. Wie er weer wakker worden gekust, en voor wie het is afgelopen.
Ik was niet van plan zo een deprimerende brief te schrijven. Waarschijnlijk komt het doordat het vandaag hard waait en regent. Maar de voorspellingen zijn gelukkig zonnig. Fijne zomer!
Marian
Marian Cousijn is kunsthistoricus en curator. Ze werkt onder meer als curatorial editor bij de Oude Kerk.