The Hoodie-special #1: Hoodies en het werk van Angelica Falkeling

Jip Hinten
Angelica Falkeling, Schets What We Are Made Of, 2019

1979, Aralmeer, Uzbekistan. From the 1960s on, the food economy of the region had transitioned from water based industries like fishing to land based agriculture and livestock raising; it had still been going on when Aida was born in 1979. This was because of the ecological disaster, the disappearance of the sea due to intensive monocultural cotton farming. It was mostly a wasteland now but once it had been the fourth largest body of fresh water in the world. To take water and put it somewhere else was violent. To grow enough cotton to make a few pairs of jeans requires the same amount of water as one person drinks in a lifetime. Monocultures are extremely violent. Monocultures are thirsty. This dried earth monocultural homogeneity was still dangerous for the local inhabitants. Lots of people had been forced to emigrate, and they could no longer trust or know the land even if they knew it by heart before.

– Angelica Falkeling, audio excerpt uit What We Are Made Of, 2019.

Vrijdag 8 november 2019, Het Nieuwe Café, Rotterdam, 10.00 uur. Ik spreek Angelica Falkeling over het audioboek What We Are Made Of, een nieuw werk die hun heeft gemaakt voor de tentoonstelling The Hoodie, van 1 december 2019 tot 12 april 2020 te zienin Het Nieuwe Instituut in Rotterdam. Als ik aankom is Angelica er al en zit ontspannen aan een tafel bij het raam. Zoals ik had verwacht, draagt Angelica geen capuchontrui. We bestellen drankjes, ik een zwarte koffie en Angelica een cappuccino. We praten. Over hoodies, de komende tentoonstelling, en over veel meer dan dat. We bespreken het dragen van een pak, Hawaii blouses en ondergoed (ik vraag naar Angelica’s favoriete kledingstuk, als je er maar één mag kiezen). We praten over wonen en werken in Rotterdam, over macht, textiel en politiek, rolmodellen. En over geslacht, Angelica identificeert zich als ‘hen’ of ‘hun’, niet als ‘hij’ of ‘zij’.

Jip Hinten: wanneer ontving je de uitnodiging voor de show en wat was je eerste reactie?

Angelica Falkeling: in maart of april kreeg ik de uitnodiging om nieuw werk voor deze tentoonstelling te maken. In eerste instantie wilde ik heroverwegen waar ik op dat moment mee bezig was, met betrekking tot mijn eigen werk en de rol die kleding daar in speelt. Wat wil ik ermee doen? De uitnodiging was gebaseerd op Hug a Hoodie, een werk dat ik in 2014 heb gemaakt. Het bestaat uit een uitvergrote zwarte hoodie, een spijkerbroek en een wit T-shirt en relateert sterk aan ideeën over de sociale klasse en in hoeverre kleding je toegang kan geven tot bepaalde contexten. Het is gemaakt in een tijd dat hoodies in bepaalde regio’s en steden zoals Londen, verboden waren. Op basis van dit onderzoek kreeg ik de opdracht om een ​​nieuw werk te maken voor deze tentoonstelling. Zoals je zult zien, heb ik uiteindelijk ervoor gekozen de grondstof katoen als uitgangspunt te nemen.

JH: Je hebt veel onderzoek gedaan naar verschillende soorten kleding, zoals bijvoorbeeld het westerse mannelijke pak en hoe vrouwelijke politici kleurgebruik in hun kleding toepassen. Waarom koos je voor katoen als uitgangspunt voor je nieuwe werk terwijl de aankomende show zich specifiek richt op hoodies? Katoen wordt ook gebruikt om veel andere dingen te produceren, zoals T-shirts, broeken of ondergoed.

AF: Ik ben opgeleid als professionele naaister en naast mijn eigen artistieke praktijk werk ik regelmatig als kostuumontwerper. Ik werk veel met kleding en de sociale en culturele kenmerken ervan. Voor mij is kleding een lichamelijke ervaring. Ik heb de materialiteit van verschillende soorten textiel onderzocht en deze in collages en assemblages toegepast om te ontdekken wat ik hiermee in mijn eigen studiopraktijk kan bereiken. De afgelopen twee of drie jaar staat mijn artistieke praktijk sterk in verband met de economie en de schaal van het productie proces. Met betrekking tot de hoodie denk ik dat het mogelijk is om deze te beschouwen als de voor- en nasleep van een gebeurtenis, zoals het verbouwen van katoen, de productielijn tot stoffen enz.  

JH: Wil je met dit werk iets toevoegen aan de tentoonstelling dat (volgens jou) nog niet ter sprake werd gebracht?

AF: Met mijn werk probeer ik vaak iets toe te voegen waarvan ik denk dat het ontbreekt. Dat kan iets historisch, contextueel of materieel zijn. Het is evident dat de capuchontrui is gemaakt van katoen, maar wanneer ze worden gebruikt als een visueel of politiek symbool, gaat de materialiteit een beetje verloren. Ik wilde niet symbolisch met de hoodie werken, en wilde het kledingstuk niet visueel weergeven of verhalen erover in de media als uitgangspunt nemen. Daarom vroeg ik me af of ik fictie zou kunnen schrijven met katoen als uitgangspunt. Het resultaat is het nieuwe werk in de show, een audio-installatie op basis van een kort verhaal.

Zaterdag 30 november 2019, Het Nieuwe Instituut, Rotterdam, 17.00 uur. Openingsavond van The Hoodie. De Britse schrijver en curator Lou Stoppard stelt het publiek de vraag: ‘Wie heeft het voorrecht om zonder uitdaging een hoodie te dragen?’ Ze vervolgt dat de tentoonstelling zowel uitnodigt tot het ‘vieren’ als ‘overwegen’ van de hoodie, en vraagt dan: Wat betekent de hoodie voor u? Wat roept dit kledingstuk bij u op?

3 stills uit If the dead muted sisters are asleep we shall stand vigil over them, video, 4.02 min. 2016.

 3 oktober 2014, Malmö, Denemarken.“[…] We look up to the sky as if something was supposed to fall down on us. We wait for something to fall down. Some people say, that the sky might be the limit. It’s the third of November, the city of Malmö decides to close down the camp. It is 4.30 in the morning. We run down the streets, we beat the fence, the police beat us back. We make shifts to guard during the nights, to protect each other. The camp might be put on fire. All we can do is stand screaming so people can wake up and have a chance to run away.

[…]

The police arrive with a new paper in their hand. It is a court case from 1977. Someone once used a tablecloth on the street to sell things from, without permission. The table cloth was 60 x 60 cms. The police used this court case as a way to claim that we are not allowed to take up more than 60 x 60 cms each, in public space.

An anonymous person places a block of stone outside the city hall of Malmö. Its squared. 60 x 60 cms, maybe about 20 cms high. It looks like a podium, or a potential speakers corner. It’s heavy. It functions as a temporary memory, and states that the manifestation is still ongoing. Some city workers drag it away. Just as the police did with us.”

– Audio excerpt uit het videowerk If the dead muted sisters are asleep we shall stand vigil over them (2014).

JH: In het werk If the dead muted sisters are asleep we shall stand vigil over them zien we jou in het midden van het grote plein Möllevångstorget in Malmö een groot wit doek van drie bij vijf meter strijken. Je draagt een grijze hoodie, de kap omhoog zodat je gezicht bedekt is, en spreekt de voorbijgangers toe. Kan je me vertellen hoe dit werk is ontstaan?

AF: Het ontstond in een tijd dat vluchtelingen in Malmö buiten woonden in een gebied dat voortdurend werd gesloopt en ze steeds verder uit de stad werden weggeduwd. De tekst is gebaseerd op hun verhalen.

Vrijdag 8 november 2019, Het Nieuwe Café, 10.15 uur. Angelica Falkeling is in 1988 geboren in Degerfors, Zweden en woont sinds 2015 in Nederland. Na het behalen van een BFA aan de Malmö Art Academy en de International Academy of Art Palestine in 2014 studeerde hun in 2017 af met een MFA aan het Piet Zwart Instituut in Rotterdam.

JH: Wil je me iets meer uitleggen over je artistieke praktijk, en welke rol textiel en kleding hierin speelt?

AF: Kleding speelt al een aantal jaren een centrale rol. In 2013/14 deed ik onderzoek naar de capaciteiten, beperkingen en mogelijkheden van kleding en hoe de drager van deze kleding met of zonder wrijving mag passeren. Dit onderzoek verwerk ik in teksten, interviews en textielwerken. Ik ben geïnspireerd en beïnvloed door de ‘feminist killjoy’ en denker Sara Ahmed.

Naar mijn mening gaat ‘aankleden’ vooral over compositie. Ik benader het idee van ‘aankleden’ daarom als het maken van een collage. Ik begin vaak met een klein detail, bijvoorbeeld een Hawaiiaans shirt of een (broek)zak. Dan kijk ik naar het grotere plaatje en zie waar het me kan brengen. Met het werk voor The Hoodie wilde ik heel graag een plek vinden waar de koloniale erfenis rond katoen nog steeds voelbaar is. Ik wilde laten zien hoe je met een kledingstuk geografie en werkomstandigheden kunt contextualiseren.

Presentatie van Hug a Hoodie, tijdens de Zweedse verkiezingscampagne in 2014

In 2014 heb ik een capuchontrui uitvergroot als onderdeel van het hiervoor genoemde werk Hug a Hoodie. Het kwam voort uit onderzoek dat ik had gedaan naar de geschiedenis van het westerse mannenpak. Ik begon met het uitvergroten van een klassiek power suit – zo een die Trump draagt – en schreef een essay getiteld About an Increased Scope for Action. Ook interviewde ik Zweedse politici over hun kledingvoorschrift, samen gebundeld het werk 100 Members of the Swedish Parliament on the Bodily Experience of Being Well Dressed. In veel nationale parlementen moet je een pak dragen. Er zijn zelfs kostuums die je kan lenen, voor mensen die zich als man definiëren.

Hug a Hoodie bestaat uit een uitvergrote hoodie, spijkerbroek en T-shirt, die worden tentoongesteld samen met een geschreven tekst op papier. In de tekst worden incidenten beschreven waarbij politici (negatieve) media-aandacht kregen vanwege de manier waarop ze zich kleedden. De titel refereert aan een toespraak van Danny Kruger voor de Britse premier David Cameron, waarin hij betoogde dat politici meer liefde en minder woede en angst zouden moeten tonen: “We, the people in suits often see hoodies as aggressive, the uniform of a rebel army of young gangsters. But for young people, hoodies are often more defensive than offensive. They’re a way to stay invisible in the street.”

Vrijdag 8 november 2019, Het Nieuwe Café, 10.30 uur. JH: Voor de tentoonstelling heb je een nieuw werk gemaakt, getiteld What We Are Made Of. Kun je uitleggen waar het over gaat?

AF: Het grootste deel van het werk is een audioboek. Het is een kort verhaal dat ik in het Engels heb geschreven, dat start bij het Aralmeer in Oezbekistan. Vanaf de jaren zestig werd het water uit dit meer weggepompt voor de katoenproductie. De Sovjet-Unie besloot dat alle katoenproductie in dit ene gebied moest worden gevestigd vanwege het water dat daar beschikbaar was. De industrie was echter zeer onhoudbaar en trok een groot deel van de zee leeg

Schets What We Are Made Of, 2019

JH: In wat voor vorm presenteer je het audioboek? Is er een speciale plek waar het publiek het kan beluisteren?

AF: Het audioboek, dat ik zelf heb ingesproken, bestaat uit negen hoofdstukken en duurt circa 75 minuten. De audio is te beluisteren via koptelefoons die zijn geïnstalleerd rondom een kunstmatige vijver waar je omheen kunt gaan zitten. De vijver heeft een beetje een “queer, campy” uitstraling. Het audioboek is ook online beschikbaar in tekstvorm.

JH: Kun je kort uitleggen wat we van het verhaal kunnen verwachten?

AF: Het verhaal gaat over drie personages. Allereerst Aida, die halverwege de late jaren zeventig in Oezbekistan wordt geboren, maar nu in het Verenigd Koninkrijk woont. We volgen haar tijdens een bezoek aan de boerderij van haar ouders in Nukus in Oezbekistan. Ze waren ooit vissers en dragen oogstervaringen bij die zijn gedocumenteerd door de mensenrechtenorganisatie UGF. We bezoeken ook de in Wenen gevestigde influencer Cassandra. Ze is voor 80% veganistisch, probeert ‘fast fashion’ tegen te gaan; maar, ze is misschien wel verslaafd. En dan is er nog Mike uit Los Angeles. Hij groeide op in de skatecultuur uit de jaren negentig, is geïnteresseerd in muziek en runt een ontmoetingsplek voor jongeren.

Alle personages hebben dagelijks te maken met katoen, en het dragen hiervan. De belangrijkste verhaallijn is die van Aida in Londen. Het Verenigd Koninkrijk, dat zowel een kapitalistische als ook een kolonialistische handel heeft, verdiende al vroeg geld met de katoenproductie. Aida heeft gezien hoe haar ouders en zussen werkten op de katoenvelden. Als een van de eerste van de familie is verhuizen naar het buitenland voor haar een optie. Ze kon ontsnappen, een opleiding volgen en werd academicus.

JH: Zijn de personages gebaseerd op echte personen? Of het resultaat van (online) onderzoek naar de verschillende verhalen en historische en geografische contexten?

AF: Ze zijn allemaal fictief maar zo dicht mogelijk bij de realiteit geplaatst. Ik heb bijvoorbeeld veel filmpjes van influencers op YouTube bekeken om te zien hoe ze praten en handelen, en daar is het karakter van Cassandra uit voortgekomen. Aida is daarentegen gebaseerd op mijn ontmoetingen met activisten in Palestina. En Mike is een combinatie van muzikanten en community builders die ik heb gesproken.

JH: Waarom besloot je een fictieve tekst te schrijven?

AF: Fictie biedt de mogelijkheid om de personages een bepaalde complexiteit te geven. Het interesseerde me niet om een essay te schrijven of een lezing te geven. Er komen natuurlijk wel feiten in het verhaal voor, die allemaal verband houden met waterverbruik en arbeidsomstandigheden.

Vrijdag 8 november 2019, Het Nieuwe Café, 10.40 uur. JH: Wat vind je van de volgende verklaring van Stoppard: De hoodie is nu, mogelijk, het laatste politieke kledingstuk binnen de Westerse mode. Tegenwoordig roept de trui een heel scala aan mogelijke emoties als angst, jaloezie, kameraadschap en zelfs woede op. Het kan je in extreme gevallen zelfs het leven kosten als je er één aanhebt.”

AF: Ik begrijp waar het vandaan komt, maar ik heb kleding altijd gezien als iets wat extreem afhankelijk is van de context. Ons lichaam ‘draagt’ de kleding. Als je met dat lichaam van de ene context naar de andere beweegt, van kledingstuk wisselend, verandert telkens de manier waarop het wordt ontvangen. Een bepaalde stijl of look is vaak verbonden aan een bepaalde mate van overwicht. De queer theoreticus Sarah Ahmed, die ik eerder noemde, neemt haar eigen zwarte lesbische lichaam als uitgangspunt wanneer ze schrijft over haar ervaringen binnen een blank instituut. Ze schrijft over de huid, en hoe lichamen op basis van deze huid tegen een barrière aanlopen. In mijn werk neem ik de tweede huid, de fysieke lagen van kleding die ons bedekt, als uitgangspunt.

Natuurlijk zijn er momenten waarop het kledingstuk zelf een visueel symbool wordt voor een politieke overtuiging; een politiek middel, zoals de gele hesjes. Of dat de hidjab kan worden beschouwd als controversieel of traditioneel, afhankelijk van waar je bent. Dat toont aan dat het niet alleen gaat om wie wat draagt, maar ook waar het wordt gedragen.

Vrijdag 8 november 2019, Het Nieuwe Café, 10.55 uur. JH: Toen ik je website bekeek viel het me op dat in veel werken een hoodie voorkomt, zoals bijvoorbeeld in deze afbeelding. Heb je je dat wel eens gerealiseerd?

When We Are A Band One, 2016.

AF: Op deze afbeelding zie je personages uit het werk When We Are A Band One uit 2016. Het was het beeld bij mijn MA-scriptie. De foto toont vier verschillende personages opgevoerd door mijzelf: als een oudere vrouw, als een uitgeputte activist, als Sporty Spice en als een ‘dyke trans nordic brat’. Een van de personages draagt inderdaad een hoodie. Ik behandel het kledingstuk als een kostuum voor iemand die op een podium staat te performen. Ik heb me niet gerealiseerd dat ik de hoodie zo vaak in andere werken heb gedragen. Dat is wel interessant om bij stil te staan.

JH: In het videowerk Obvious uit 2017, draag en benoem je de hoodie zelfs nadrukkelijk.

AF: Op een gegeven moment maakte ik veel werk waarbij popmuziek en het ritme van tekst een grote rol speelde. Daarom keek ik veel naar de visuals in videoclips tijdens het schrijven en componeren van muziek. Deze heb ik vervolgens toegepast in mijn werk. In Obvious draag ik een witte, oversized hoodie, jeans, koptelefoon en roze glitter lippenstift. Ik voer een eigen geschreven rap op: “Let’s say the obvious, Let’s talk about dad’s. Let’s talk about that. Jackets and hoods are great, important [..]”.

3 stills uit Obvious, music video, 2017

IAF: In dit werk gebruik ik de hoodie om mezelf een bepaalde stijl en cultuur toe te eigenen. Maar nu ik er verder over nadenk, voor mij symboliseert de hoodie eigenlijk meer een bepaald soort androgynie. Waarschijnlijk gebruik ik het daarom in mijn werk. Wanneer [de aanwezigheid van] geslacht niet relevant is, biedt de hoodie de mogelijkheid om het geslachtslabel van een personage te vermijden. Het zorgt voor anonimiteit en is voor mij een manier om te vermijden dat iemand op basis van geslacht wordt gelabeld.

Het klinkt alsof ik een tentoonstelling zou kunnen maken waarin mijn hoodies centraal staan. Laten we kijken wat er gebeurt.

Jip Hinten werkt als junior conservator bij het Kröller-Müller Museum en is betrokken als curator bij Expositieruimte 38CC in Delft.