De observerende kunstenaar. De flanerende kunstenaar. De onderzoekende kunstenaar. De ondergewaardeerde kunstenaar. De toegewijde kunstenaar. De veelzijdige kunstenaar. Dit zijn slechts een paar van de vele manieren om Bram Zwartjens te omschrijven. Als echte Delvenaar, geboren en getogen in Delft, betrap ik mezelf erop dat ik vooral geneigd ben om hem te identificeren als Delftse kunstenaar. De vraag is of het gerechtvaardigd is om een kunstenaar slechts te definiëren op basis van de geografische plek waar hij zijn inspiratie vindt. De huidige tentoonstelling van zijn werk in Galerie de Zaal laat zien dat hij zich wel degelijk laat leiden door dat wat hij in zijn directe omgeving tegenkomt, maar maakt dat hem typisch Delfts?
De ruimtes van Galerie de Zaal zijn gevuld met ruim tachtig werken van Zwartjens. Een breed scala van objecten – waaronder collages, foto’s, etsen, schilderijen, en video’s – bieden een overzicht van het oeuvre dat de kunstenaar sinds de jaren 80 heeft opgebouwd. De tentoonstelling werpt een blik in de wereld van de kunstenaar, waarin kijken en bekeken worden centraal staan.
Ongestoord kijken is echter niet mogelijk: vanachter tientallen verschillende maskers kijkt de kunstenaar de bezoeker indringend aan. Jimi Hendrix, John Lennon, Jean Paul Sartre, Darwin, Jane Goodall, Freek de Jonge, Mona Lisa en Johannes Vermeer zijn enkelen van de bekenden die aan bod komen. Allen hebben ze een talent, een karaktereigenschap, of iets bereikt waar Zwartjens bewondering voor heeft. Hij draagt hun gezichten, soms deels verknipt en vervormd, als maskers en fotografeert zijn nieuwe gelaat tegen een witte, ondefinieerbare achtergrond. Ook zijn er twee kundig geschilderde dubbelportretjes te zien: Portret Spinoza en Portret Passolini, beide uit 2001. De ‘dubbelportretten’ doen denken aan Albrecht Dürer’s omstreden zelfportret uit 1500, maar ook aan Emo Verkerk’s portretten van uiteenlopende personen als Julius Caesar en Lewis Caroll. Het is lastig om te achterhalen wat Zwartjens met deze dubbelportretten wil laten zien. Verschuilt hij zich achter een variëteit aan personen, of wil hij de verschillende kanten van zijn identiteit juist laten zien? De titel van de tentoonstelling, Through your eyes, bevraagt daarnaast ook het kijken zelf. Wie kijkt er naar wie, en door welke ogen?
Zwartjens laat door middel van zijn materiaalkeuze zien dat hij zich bewust is van zijn omgeving, en de geschiedenis daarvan. Hij werkt regelmatig met porselein dat hij zelf beschildert, een techniek die hij geleerd heeft tijdens zijn baan bij de Koninklijke Porceleyne Fles. Met een klein porseleinen bordje dat hoog aan de wand van de grote ruimte van de galerie hangt, en zo uitkijkt over de hele tentoonstelling, definieert de kunstenaar zijn kunstenaarschap in de woorden die Joseph Beuys tijdens een performance in 1980 verkondigde: ‘Ich kenne kein Weekend’.
Hoewel de portretten van een brede blik op de wereld getuigen, is ook in ander werk een zekere focus op het lokale – het Delftse – te herkennen. Zo is in een reeks korte video’s de stad te zien door de ogen van de kunstenaar. Zwartjens wijst ons met zijn camera op de schittering van de zon in de grachten, besneeuwde daken en kerktorens, en op de restanten van het interieur van het voormalige huis van Jan Schoonhoven.
De verwijzing naar Schoonhoven is tweeledig: enerzijds wordt de bezoeker direct geconfronteerd met zijn nabijheid door het tonen van zijn leefomgeving, anderzijds zijn er ook in de werkwijze van Zwartjens overeenkomsten te herkennen. Veel van zijn abstracte schilderijen en etsen verraden een verlangen naar monochromie en regelmaat. Met stippen, uitstulpingen of gaatjes creëert hij patronen, gevangen in een grid, of juist dansend in een golvende lucht.
Hoewel Zwartjens in verschillende technieken en stijlen werkt vormt de tentoonstelling een enigszins samenhangend geheel. Niet alle werken combineren echter even goed met elkaar. Een vijftal abstract-geometrische schilderijtjes vormt met hun kleine formaat en felle kleur accenten een storende dissonant. Een opvallende aanwezigheid die de tentoonstelling daarentegen wel ten goede doet zijn de eieren, gepresenteerd onder glazen stolpen, in Daliesque schilderijtjes of balancerend rondom een zwarte wereldbol. In het portret Egg Man uit 2012 komen eieren en kunstenaar samen. De combinatie roept net als de andere portretten meer vragen dan antwoorden op. Wat wil Zwartjens met dit werk duidelijk maken? Representeren de eieren zijn creaties, gecentreerd rondom de scheppende kunstenaar? Of kondigt hij een omslag in zijn kunstenaarschap aan, met de eieren als symbool voor wedergeboorte?
Eén ding is zeker: het werd hoog tijd dat er eens een overzichtstentoonstelling van het werk van Zwartjens zou komen. Pas één keer eerder had hij een bescheiden solo tentoonstelling in 1987, ook in Galerie de Zaal. In de jaren daarna is zijn werk slechts enkele keren tentoongesteld in kleine groepspresentaties in Delft en Rotterdam. De wereld van Zwartjens is er een die het verdient om nu eindelijk een keer goed bekeken te worden.
Deze recensie is onderdeel van de serie ‘In de periferie’, waarbij een specifieke stad of regio een langere tijd door een auteur onder de loep wordt genomen. Na Marjolein van de Ven was het de beurt aan Jip Hinten om een tentoonstelling rondom hedendaagse kunst in Delft te recenseren.
Jip Hinten is conservator in opleiding bij het Kröller-Müller Museum en daarnaast betrokken als vrijwilliger bij Expositieruimte 38CC in Delft.
Na 18 februari is het werk van Bram Zwartjens op aanvraag te bezichtigen op het kantoor van de galerie.