Terzijde: Groningen 1999 – 2006

Ranti Tjan

Als ik directeur word van het Groninger Museum dan is het mijn ambitie om een permanente revolutie te ontketenen in het doen en laten van jan en alleman. Telkens zal geprobeerd worden om bezoekers en medewerkers op het verkeerde been te zetten. Om te beginnen gaat dit particuliere museum naar de beurs, zodat alle Nederlanders eigenaar kunnen worden van het museum dat de gemeente Groningen zich heeft laten ontglippen. Met de opbrengst gaan we vervolgens risicovolle en kapitaalintensieve investeringen aan. Om te beginnen trek ik conservatoren aan die zich wetenschappelijk bewezen hebben. En die er plezier in hebben om publiek en wetenschap te verrassen met steeds weer nieuwe museale onderzoeksresultaten die door de chef tentoonstellingen worden vertaald in aansprekelijke presentaties. Dan gaan we met deze conservatoren de hoge depottoren van het Groninger Museum veroveren om alle schatten te delven, te inventariseren en vervolgens alles te veilen wat niet van museale waarde is, maar in de loop van de geschiedenis is blijven ‘plakken' in de collectie. Wat overblijft zal onderzocht worden, gefotografeerd, gedigitaliseerd en op Internet openbaar worden gemaakt.

Met de verdere opbrengst van de emissie komt John Körmeling een nieuw paviljoen bouwen, over het hele museumcomplex heen, zodat er meer volume komt, en de vele treinbezoekers twee keer schrikken als ze in Groningen aankomen. Dit extra volume zou ik benutten om alle belangrijke kunstenaars van vandaag de dag de ruimte te geven. Yael Davids, Renée Kool, Ruth Bachrach, Barbara Visser en Job Koelewijn zouden er permanent vaste plekken innemen.

Dan ga ik naar de Randstad om partners zoeken die het profiel van het Groninger Museum kunnen versterken. Met Ronald de Leeuw maken we een deal dat de afdeling Aziatica van het Rijksmuseum verhuist naar Groningen zodat conservator Jorg een reputatie krijgt gelijk aan de collectie. Met het Stimuleringsfonds Culturele Omroepproducties spreken we af dat het Museum voor de Televisie fuseert met het Groninger Museum. Op die manier krijgt de reeds verzamelde collectie videoclips gezelschap van alle archieven van Wim T. Schippers, Ederveen, Jiskefet, Koot en Bie en Rob Schröder. Verder komt heel Mediamatic in dienst die alle screensavers van Nederland aan moeten kopen, en die van de rest van de wereld bovendien. De Mondriaan Stichting wordt ervan overtuigd dat alles wat te maken heeft met decoratie en ornament, mediacultuur en aziatica, graffiti en screensavers, naar Groningen moet. Bovendien zal de Mondriaan Stichting alle moeite doen om ook van staatswege Groningen nieuw leven in te blazen. De Victory Boogie Woogie verhuist naar Groningen, net als de kleine Saenredam van Utrecht, de Nachtwacht van het Rijksmuseum, vier Van Goghs van het Kröller- Müller en de TEFAF uit Maastricht.

Dan zal ik beginnen met een serie tentoonstellingen die zo postmodern zijn dat ze weer postmodern kunnen worden genoemd. Energie wordt een serie installaties achter elkaar (Pipilotti Rist, Schütte, Huisman), Couplet laat een Van Honthorst zien naast een Misha Klein, Groeten uit Groningen laat Aernout Mik een ballon van twintig meter plaatsen boven het museum en dan komt er een tentoonstelling naar concept en onder begeleiding van Wim Crouwel, waarbij Willem Alexander een tentoonstelling mag inrichten met stukken uit de collectie die allemaal voldoen aan het thema water. Na deze serie, waarbij gepoogd wordt de tentoonstellingspraktijk van de afgelopen tien jaar nog eens dunnetjes over te doen, komt het echt grote werk. Retrospectieven van Monet, Renoir, Kandinsky worden gerealiseerd op basis van de Collectie Nederland en in samenwerking met de grote, logge instellingen in San Francisco, New York, Berlijn, London, São Paolo en Parijs. Groningen wordt dan na enkele jaren genoemd als een van de bruisende kunststeden zoals Stockholm, Malmö, Louisiana, Hamburg en St. Petersburg. Door de actieve houding van het Groninger Museum zullen verzamelaars, kunstenaars en zelfs kunsthandelaren het een voorrecht vinden om hun allerbeste werken aan Groningen te schenken, met als enige voorwaarde dat onder ieder schilderij een gedicht komt, geschreven door Rosalie Hirsch of Ingmar Heitze en dat op de achtergrond permanent muziek klinkt van Bach, Jan van der Putte of Igor Stravinsky.