Terraskunst

Rob Perrée

Ik was op weg naar de stad, vervuld van goede voornemens, opgewekt door een regenachtige dag die me tot huisarrest had gedwongen.
Het was prachtig weer.
De lucht zong.
Bij de Heinekenbrouwerij ging het al mis.
Daar stond een jonge agent het verkeer te ontregelen.
Hij dwong me ruim vijf minuten lang achter de witte streep.
In zijn oneindige en overmoedige verkeerswijsheid.
Normaal zou ik kwaad geworden zijn.
Deze keer gaf ik het mijmeren vrij baan.
Voor de brouwerij stonden twee bussen vol toeristen.
Mensen die nooit in het Stedelijk komen, maar zich wel schenen te vermaken.
Van de andere kant drong de weeë baklucht van de poffertjeskraam mijn auto binnen.
Ze overklaste de verschaalde bierlucht met gemak.
Ik wist niet of ik het erg moest vinden.
Eindelijk kon ik weer rijden.
Ik parkeerde mijn auto op het parkeerterreintje achter het Leidseplein.
Gedachteloos liep ik langs de boekhandel die normaal niet aan mijn aanwezigheid ontsnapte en vond mezelf in de sportzaak ernaast, graaiend in het badgoed.
Wat was er aan de hand?
Bij het kruispunt stak ik de straat over.
Een groepje wegwerkers met ontbloot bovenlijf stond lachend te niksen op muziek van 538.
Ze leken me meewarig aan te kijken.
Dapper liep ik door, op weg naar het Stedelijk.
Op de brug over het Vondelpark sloeg de twijfel echt toe.
Die conceptuelen kon ik volgende week ook nog bekijken.
Bovendien, van nature hoorden die anarchisten niet eens in een museum, dus het zou zelfs fout zijn die oneigenlijke ruimte met mijn bezoek te vereren.
Waarom hebben mensen met kwade bedoelingen toch altijd zoveel smoezen in voorraad?
Ik liep terug en sloeg de Vondelstraat in.
Het hek van het park stond wijd open.
Ik werd verwacht.
Meteen stuitte ik al op een sportieveling.
Een jongen in sexy lycra stretchte zijn benen.
Hoewel ik bij het zien alleen al spierpijn voelde, leek hij zich niet bewust van zijn acrobatische behendigheid.
Zomin als van zijn schoonheid trouwens.
Vanuit mijn linkerooghoek zag ik een deel van het terras.
Het terras van het Filmmuseum.
Het mooiste terras van Amsterdam.
Rustig, verhoogd, met uitzicht op het park en met een van oudsher rampzalige bediening zodat je uren ongestoord op één colaatje kunt zitten.
Mijn lijf ging die kant uit.
Ik besloot mee te gaan.
De laatste twijfel verdween, toen ik de grote poster boven het terras zag.
Een meer dan levensgrote Marilyn Monroe.
Een scene uit ‘Some Like It Hot'.
Gerustgesteld en tevreden ging ik op het terras zitten.
Toen er na tien minuten een zwarte nanny met twee lelieblanke baby's in een bolderkar voorbij liep waande ik me in een andere wereld.
Ver van het Stedelijk.
Ver van de lucht van olieverf.
Ver van de kunst.
Ver van de schoonheid.
Ik voelde me uitstekend en liet de zon ongestoord aan mijn eigen schoonheid werken.