Het klinkt altijd een beetje streng ‘Centraal Museum'. Wie het middenin het hart van Utrecht verwacht komt bedrogen uit. Want het is een fikse wandeling vanaf het gelijknamige station. Waar het middeleeuwse stratenpatroon van de stad ophoudt, daar ligt het. Aan een te klein pleintje, waar auto's het beeld verstoren en waar zich af en toe een stadsbus doorheen wringt. De ingang is sinds de verbouwing een beetje vreemd weggestopt tussen museum en Nicolaaskerk. In een tegen de kerk aangeplakt gebouwtje is een peuterspeelzaal gevestigd. Dicht op deze zondagmiddag, maar een heleboel beren en andere knuffelbeesten kijken vanachter de ramen vrolijk naar de voorbij-trekkende museumbezoekers.
De deuren van het nieuwe ingangsgebouw zwaaien joviaal en automatisch open; een gangetje en dan ben je binnen. In de hal zijn drie kleine balies. Achter een ervan staan drie museummedewerkers, herkenbaar aan hun blue-denim-jacks met logo en de theatrale Centraal Museum sjerp omgegord. De drie staan er louter publieksvriendelijk te wezen, want voor een kaartje moet men naar een ander mini-balietje. Daar slaat een ander spijkerjack de museumjaarkaart aan op de kassa. De jas kan op twee manieren weggeborgen: in prachtig vormgegeven kluisjes, die verstopt zitten achter een wand aan de rechterzijde van de hal, of bij een bevrouwde garderobe in de kelder. Beide voorzieningen zitten goed verstopt. Maar het personeel wijst resoluut op de verschillende moge-lijkheden. Het wordt een kluisje. De ingeworpen gulden keert terug bij heropening. Het zijn rare smalle hokjes, die kluisjes. Een gezellige tas past er niet in. Maar mooi zijn ze wel. En het zijn er veel. Genoeg, in elk geval, voor deze zondagmid- Sympathiek Labyrint door Max Willems dag als er toch wel een paar honderd mensen door het museum wandelen.
En dan begint het grote zoeken. Want, mijn god, wat een doolhof! Een bij de ingang uitgereikte plattegrond is ingewikkelder dan die van de Parijse metro. Qua spatiëring is hier niks Centraal in deze aaneengeregen verzameling gangen, zalen, trappen, wentel-trappen, trapjes, liften, liftjes, onderdoorgangen, kelders, zolders, stallen en ‘de overkant'. Maar wie zich er aan overgeeft kan er uren genieten. Er hangt en staat veel in dit museale labyrint. Te veel voor een korte eerste indruk bijna.
Maar, nogmaals, wie er niet van in paniek raakt komt veel moois tegen. De toiletten bijvoorbeeld. De beroemdste plees van Nederland moeten het zijn, die gifgroene potten van Joep van Lieshout. Een plas doen in een kustwerk geeft een speciale sensatie. Mijn gele straal vloekt alleen een beetje bij de felgele binnenkant van de pot. Ze zijn op verschillende plekken te vinden die wc's. Ook in de kelder vlak naast de bewaakte garderobe. Het meisje erachter staat vol vuur te liegen tegen een bezoeker: "Waar is het Rietveldhuis?" vraagt de man. "Hier tegenover" meldt het besjerpte deerntje monter. "Echt?" vraagt de man indringend. "Nou ik dacht het wel hoor" is het antwoord waarna de man in het labyrint verdwijnt om zelf op onderzoek uit te gaan. Even later kom ik op zaal een suppoost tegen die trots de sjerp van ‘Sjarel Ex, directeur' draagt, maar hem absoluut niet is. Kortom, men moet niet alles zo maar geloven in dit museum!
Maar dan knaagt er iets. De maag. Op naar het restaurant dus. Bij binnenkomst ruikt het er een beetje naar het Utrechtse Schip dat in de kelder ligt te stinken. Maar als de zware glazen deur, zoals alle deuren in dit museum, met een doffe klap achter de hongerige kunst-minnaar dicht dendert, is dat leed geleden. Twee rijen tafels met wel honderd stoelen in contrasterend paars, zwart en roodbruin, gemaakt door Richard Hutten. De moderne refter. Het is er niet vol; wel lawaaierig. De akoestiek is hier weinig subtiel, maar geeft daardoor dat stoere grand café effect. Aan de kopse zijde van de ruimte: het buffet. Twee mannen staan er achter en maken een boel lawaai.
Droog design tekende voor het mooie servies, de glazen en de dienbladen die er in grote aantallen voorhanden zijn. De eetbare waar bestaat uit een breed assortiment dranken, taarten (truffeltaart, carrotcake, cheesecake, appeltaart) en geheimzinnige witte zakken waar lekker belegde boterhammen in blijken te zitten (belegd met zalm, boerenham of kaas). Prijzen zijn er niet te vinden. Maar dat past eigenlijk ook niet in zo'n refter. Pas bij de kassa liggen prijs-lijsten, maar dan is er al geen weg terug meer. Het beetje wiebelige dienblad bevat inmiddels Coca-cola, warme chocolademelk alsmede een boterham met kaas en eentje met ham, waarvoor fl. 16,= moet worden neergeteld. Daar moet de uitbater goed van rond kunnen komen. Maar eerlijk is eerlijk: het smaakt allemaal erg lekker. Vers, smake-lijk, en -in dit geval- nog gezond ook! En waar op die WC geplast werd in, wordt hier gedronken uit en gegeten van een kunstwerk. Dezelfde sensatie maar dan omgekeerd, als het ware.
Overigens wie een bord of glas mee naar huis wil nemen kan dat. In de museumwinkel zijn ze te koop. De HEMA is goedkoper, maar fl. 39,90 (bord) en fl. 24,90 (glas) moet te doen zijn voor een werkelijk hebberige bezoeker die geroerd wordt door de finesse van de ontwerpjes. Persoonlijk zou ik liever de zakcentjes uitgeven aan die prachtige collectiecatalogi (vormgeving Tessa van der Waals) van het museum want die vormen zondermeer het mooiste dat op dit gebied in Nederland gemaakt is de afgelopen jaren. Kortom, het Centraal Doolhof in Utrecht biedt de bezoeker meer dan alleen de collectie. Hier is, misschien wel voor het eerst in Nederland, serieus -maar ook met humor- nagedacht over een museaal totaalconcept om het maar eens modern te zeggen. Dolen, kijken, zoeken, eten en plassen zijn daardoor een feest geworden. Maar wie echt een museale totaalervaring wenst moet in de annex van het museum aan ‘de overkant' terecht in de zwaar gecapitonneerde ‘gebruiksruimte voor andere behoeftes' zoals het museum het uitdrukt. Daar kan de deur op slot en mag je van de directeur van het museum helemaal jezelf zijn. Op het kleine betonnen podium zou je er zelfs, mits met z'n tweeën, snel, aan je nageslacht kunnen werken.
Publieksvriendelijk is in Utrecht dus grenzeloos! Alleen sneu dat de informatiebalie van de ‘depot-service', de leestafel en de CD-Rom terminals verbannen zijn naar de zolderetage. Het ziet er daar wat zielloos uit allemaal en da's zoals gezegd jammer. Al was het alleen maar omdat Tubelight er op de leestafel ligt. Rug aan rug met Art in America. Heus waar; zelf gezien!
Aantrekkelijkheid gebouw ***
Onthaal, ontvangst, kassa *****
Garderobe ****
Houding personeel ****
Informatiemateriaal ***
Bijschriften *
Zaalteksten ***
Restaurant *****
Boekwinkel *
Toiletten *****
Onderhoud algemeen *****
Bereikbaarheid ***
Centraal Museum, Nicolaaskerkhof 10, Utrecht
tentoonstelling: Theo van Doesburg, werken van 1912-1922, t/m 18 juni (gelijktijdig te zien: werk van 1922-1931 in het Kroller-Muller Museum)