Superkunstenaar

Irene de Craen
Larissa van Zanen, QUEEN OF THE HOUSE, 2009

De schilderkunst is in het verleden al vele malen doodverklaard en toch herrijst zij steeds weer uit haar eigen as. Maar ondanks de vele incarnaties is de waardering voor het medium sinds de opkomst van de conceptuele kunst in de jaren zestig van de vorige eeuw nooit meer hetzelfde geweest. Evenwel vond Arti et Amicitiae in Amsterdam reden een tentoonstelling aan het medium te wijden. Uiteindelijk is een kunstenaar die zich uitsluitend wijdt aan een medium dat door velen als achterhaald wordt beschouwd misschien ook wel een held. Of op zijn minst een antiheld: de eeuwige underdog die ondanks haar gebreken toch altijd een bepaalde charme blijft behouden. Het vreemde is alleen dat een tentoonstelling die de schilderkunst moet eren slechts drie kunstenaars presenteert en dat de werken van twee van deze drie (anti)helden van zeer middelmatig niveau zijn.

Het werk van Jan Wattjes (1981) doet denken aan dat van het neo-expressionisme maar het ontbreekt hem aan de kracht en originaliteit die deze stroming wel kende. Hierdoor versterken de onhandige penseelstreek, het grauwe kleurgebruik en de onderwerpen elkaar niet maar ontkrachten ze elkaar juist. Ook de verwijzing naar het atelier die Wattjes maakt door de werken tegen de muur te zetten in plaats van ze op ooghoogte te hangen, is een clichématige poging de werken inhoud te geven.

Ron Amir (1975) lijkt vooral goed te hebben opgelet bij de lessen stilleven tekenen en zoals kenmerkend bij een stilleven ontbreekt het in de drie getoonde werken van Amir vooral aan levendigheid. Het grote, kleurrijke schilderij dat aan de achterwand van de grootste zaal hangt, doet zelfs denken aan een uit de hand gelopen schilderen op nummer van Ravensburger: een schilderij dat wel netjes is ingekleurd maar waarin elke vorm van expressie ontbreekt. Opvallend voor een schilder die volgens de informatie op de website van Arti de menselijke conditie en emotie als zijn belangrijkste inspiratiebronnen rekent.

De echte (en enige) held van deze tentoonstelling is Larissa van Zanen (1985). Van Zanens werk heeft als onderwerp de dualiteit van orde en chaos die zij bij zichzelf herkent en kenmerkend is voor de mensheid. Friedrich Nietzsche beschreef deze tegenstelling als die tussen de Griekse goden Apollo en Dionysus waarbij Apollo orde vertegenwoordigt en Dionysus chaos. Vernietiging en creatie bestaan inderdaad zij aan zij in het werk van Van Zanen. En als yin en yang zijn haar werken prachtig in balans. Fragmentatie en vreemde tegenstellingen zorgen er voor dat er een ongebruikelijke dichotomie van herkenbaar/onherkenbaar, organisch/niet-organisch, diepte/vlakte ontstaat.

In het werk Queen of the House geven de vlezige vingers – die hetzelfde formaat hebben als een bloedend been – het werk zowel een menselijke als een lugubere dimensie. Dezelfde vingers lijken in The Mother Ship weer te zijn ingezet als compositorisch middel. In dit werk speelt Van Zanen prachtig met diepte en kleur waardoor de witte, lege achtergrond naar voren komt en de drukte van details in de rest van het werk in balans brengt.

Hoewel er in totaal maar een bescheiden aantal van vijf schilderijen van Van Zanen hangt (in tegenstelling tot de zeventien van Wattjes) overheerst zij door de kwaliteit die zij aan de tentoonstelling voegt. Alleen al door haar bijdrage is het een kort bezoek aan The painter is a hero de moeite waard.

THE PAINTER IS A HERO. THREE YOUNG PAINTERS HONOUR THE ACT OF PAINTING
Ron Amir, Larissa van Zanen en Jan Wattjes
13 maart t/m 11 april 2010

Arti et Amicitiae
Rokin 112, Amsterdam

Larissa van Zanen, THE MOTHERSHIP, 2009
Ron Amir, ZONDER TITEL, 2009
Jan Wattjes, ZONDER TITEL, 2009