Op 26 augustus opent in Museum Boijmans Van Beuningen de overzichtstentoonstelling Please don’t leave me van de inmiddels mythische Nederlandse conceptuele kunstenaar Bas Jan Ader (1942–1975). Dat is opmerkelijk laat, aangezien Ader al een geruime dertig als vermist staat opgegeven – sinds hij in 1975 tijdens een zeiltocht van Californië naar Nederland in een krankzinnig klein zeilbootje zoekgeraakt is – en mensen met een mythische status meestal kort na hun dood door fans worden verafgood. De plotselinge interesse in het werk van Ader is echter niet helemaal uit de lucht komen vallen.
De wereld is nog maar even aan het wankelen gebracht of een behoefte aan gevoel en zingeving in het leven steekt opnieuw de kop op. Zoals dat pakweg tweehonderd jaar geleden geschiedde na de ontaarding van de Franse Revolutie in een ‘terreur van de rede’, lijkt er ook nu na 11/9, de ‘Jihad versus MacDonalds’ en het ‘anything goes’-karakter van het postmodernisme wederom een behoefte aan romantiek te ontstaan. De tentoonstellingen La Mélancolie, génie et folie en Occident (over melancholie in de kunst) en Die Erfindung der Romantik (over de schilderkunst van Caspar David Friedrich) trokken bij elkaar honderdduizenden bezoekers. Vele jonge hedendaagse beeldende kunstenaars, zoals Gregory Crewdson, Peter Doig,Kaye Donachie, Justine Kurland en David Thorpe schilderen of fotograferen wederom oneindige bossen, evenzo oneindige zeeën en David Lynch-achtige unheimliche taferelen. En in de romantische kunstvorm bij uitstek, de muziek, toont de romantiek zich bijna heviger dan ooit te voren. De zogenaamde Freak Folk van bands en artiesten als Akron/Family, CocoRosie en Antony and the Johnsons staat bol van de romantische verlangens.
Bas Jan Aders kunst en leven – hoewel beide eigenlijk niet van elkaar te onderscheiden zijn – stonden, zoals de romanticus betaamt, volledig in het teken van een zoektocht naar de oorsprong des levens. Als een ongebreidelde, nooit tot rust komende enthousiasteling nam hij een diepe duik in de essentie van de natuur. In de loop van zijn leven verloor hij daarbij echter steeds meer de wetenschap uit het oog, dat die zoektocht een oneindige zoektocht zou worden, die hij als eindige mens nooit zou kunnen vervolmaken.
Als levend mens op aarde ben je namelijk onvoorwaardelijk gebonden en verbonden aan de onveranderlijke en soms uitermate ondoorgrondelijke wetten van de natuur – een inzicht dat Ader maar moeilijk leek te accepteren. Besluit je in een gekke bui uit het raam te springen, dan val je net zo hard naar beneden als een bloempot die door een harde windstoot uit het raamvenster wordt geduwd. Mensen onderscheiden zich weliswaar van de overige natuurlijke wezens, doordat ze middels hun verkregen zelfbewustzijn zichzelf letterlijk tegenover de natuur kunnen plaatsen en daardoor de natuur niet langer als een te tolereren noodlot hoeven te beschouwen. Hoe gefascineerd en gedurfd de mens de natuur echter tracht uit te dagen, het is en blijft een feit dat zij een oneindige veelheid aan mysteriën in zich huist, waarop zelfs mensen nog altijd geen antwoord hebben gevonden. En ook het noodlot blijft een factor in zijn leven die, hoe je het ook wendt of keert, eens zal toeslaan.
Deze ambivalente houding van de mens ten opzichte van de natuur werd door de verlichter en beginnend romanticus Immanuel Kant als ‘subliem’ getypeerd. In een voetnoot van zijn Kritik der Urteilskraft (1790) merkte Kant bovendien bijna terloops op, dat waarschijnlijk niets ooit subliemer was verwoord of gedacht dan de fameuze inscriptie op de tempel van Isis (Moeder Natuur): ‘Ik ben alles dat is, was en dat zal zijn en geen enkele sterveling heeft mij ooit van mijn sluier ontdaan’.* De natuur blijft voor de mens voor altijd een gesloten boek en om als mens op aarde te willen leven, zal hij deze wetenschap moeten sublimeren. Het is, met andere woorden, beter om ontspannen om het ‘vallen en opstaan’ van komieken als Charlie Chaplin, Buster Keaton en de waaghalzen van Jackass te lachen, dan je in het ‘echte’ leven voortdurend tegen de wet van de zwaartekracht te blijven verzetten.
Nadat Kant de overweldigende notie van het sublieme in de filosofie had geïntroduceerd, gaat de romantiek zich dan ook typeren als een ‘sublimatie van het sublieme’. Romantische genieën, zoals de dichter en filosoof Novalis, de componisten Schubert en Schumann, en de eerder genoemde schilder Caspar David Friedrich, koesterden weliswaar het verlangen om achter de sluier van Isis te kijken, maar wisten ergens diep van binnen dat dit een absurde en gevaarlijke onderneming zou zijn. Wie namelijk Isis van haar sluier ontdoet, loopt het gevaar op een boodschap te stuiten die het menselijke vermogen overstijgt en als een loden last in het hoofd rond blijft spoken. Melancholie, Weltschmerz, paranoia en waanzinnigheid zijn dan vaak de gevolgen, die niet zelden in zelfmoord ontaarden. In tegenstelling tot latere moderne schilders als Kasimir Malevich, Barnett Newman en Piet Mondriaan, gingen de romantici dan ook niet letterlijk in hun verbeelding op zoek naar het oneindige – want dan stuit je inderdaad op niets, oftewel op een groot wit, rood of geel vlak – maar streefden er naar het oneindige ín het eindige kunstwerk af te beelden. Der Mönch am Meer (1808–1810) van Caspar David Friedrich, met de oneindige horizon, de oneindige hoeveelheid water en lucht en de daarin vrijwel te verwaarlozen mens, is hiervan het meest sprekende voorbeeld.
Sommige kunstwerken van Bas Jan Ader getuigen van eenzelfde vorm van romantische sublimatie. Zijn afstudeerproject aan de Claremont Graduateschool (1967) bijvoorbeeld, is een onderzoek naar de betekenis van de woorden ‘rise’ en ‘fall’. Bij het project hoort een affiche waarop Bas Jan Ader zittend op het dak van zijn huis een sigaar zit te roken. Het geheel doet wat popart-achtig aan met de getekende wolken op de achtergrond en de schoorsteen die disproportioneel groot lijkt, maar de titel spreekt het meeste tot de verbeelding: Implosion / The artist contemplating the forces of nature. Het is een eerste provocatie van Ader aan het adres van Moeder Natuur, maar de sublimatie zit hem in dit werk in het gegeven dat Ader niet echt, maar fictief op het dak zit, en daarmee doet alsof hij de krachten van de natuur wil tarten. Ook zijn latere werk, de ode aan Caspar David Friedrichs Farewell to Faraway Friends (1971), kan in ditzelfde daglicht bezien worden: het oneindige zit hier in het kunstwerk verwerkt.
Bas Jan Ader kan misschien beter getypeerd worden als een kunstenaar die ‘het romantische voorbij’ gestreefd was. De romantische sublimatie van weleer verandert namelijk al snel in een meer slapstickachtige, eerder pijnlijke ironie, wanneer hij na zijn studie filosofie zijn idee van het affiche ook in werkelijkheid gaat uitvoeren in de vorm van een serie geënsceneerde ‘valwerken’. De eerste en meteen ook meest aangrijpende, Fall 1 uit 1970, toont Ader ongeveer in dezelfde positie als op zijn affiche uit 1967, dus zittend op het dak van zijn huis. Maar waar Ader op zijn affiche ogenschijnlijk naar beneden dreigtte vallen, daar laat Ader zich in dit werk daadwerkelijk van het dak rollen. Ader geeft zich met deze val in vol ornaat over aan de zwaartekracht en dat was natuurlijk waar het hem eigenlijk om te doen was.
Bas Jan Aders magnum opus werd het project om in een veel te klein zeilbootje van Californië naar Nederland te varen. In Search of the Miraculous was de werktitel, daarmee verwijzend naar het zowel aantrekkelijke als afstotelijke sublieme. Zijn zeilbootje noemde hij ‘Ocean Wave’, waarmee Ader aan wilde geven dat hij zich al voor dat zijn zeilreis werkelijk begon op de golven van de Atlantische Oceaan voelde deinzen. De zee, als personificatie van Isis, moet werkelijk een ongekende aantrekkingskracht op hem gehad hebben. Zoals zijn broer Erik Ader later zou zeggen: “Bas Jan wilde achter de horizon kijken”. Of hem dat gelukt is, blijft tot op de dag van vandaag een vraagteken. Bas Jan Ader is ofwel van de wereldbol gevallen, ofwel is hij er pas op zee achter gekomen dat de horizon, als metafoor voor de sluier van Isis, zich door een mens niet laat oplichten. Sinds Copernicus weten we dat de aarde niet plat is en aldus lijkt het er op dat Bas Jan Ader de ultieme romantische dood is gestorven door als mens – of kunstwerk? – op te gaan in het oneindige. Zo wist Bas Jan Ader dan toch het eindige met het oneindige verenigen.
Please don’t leave me, overzichtstentoonstelling van Bas Jan Ader, t/m 5 november 2006, MUSEUM BOIJMANS VAN BEUNINGEN, Museumpark 18/20, Rotterdam.
Bij de tentoonstelling verscheen een oeuvrecatalogus: Bas Jan Ader, Please don’t leave me, Museum Boijmans Van Beuningen, € 38,50, Nederlandstalig: ISBN 978-90-6918-217-9, Engelstalig: ISBN 978-90-6918-216-2