Ego #11

Basje Boer

Zoek je Bas Jan Ader op Wikipedia, dan staat er bij zijn portret het werk I’m too sad to tell you. Deze foto uit 1970, ongetwijfeld de bekendste uit Aders kleine oeuvre, toont een man in ogenschijnlijke wanhoop: één oog half gesloten, het andere verduisterd door zijn dramatisch in zijn haar grijpende hand; zijn wang nat van de tranen. Schuin in de hoek is de titel van het werk geschreven: Ik ben te verdrietig om het je te vertellen.

Het is inderdaad Bas Jan Ader zelf die hier staat afgebeeld, toch is de foto niet op z’n plek als portret. Waarom eigenlijk niet? Rembrandts beeltenis kennen we ook alleen als zelfportret. Maar is I’m too sad to tell you eigenlijk wel een zelfportret? Waar gaat het werk precies over?

‘The sea, the land, the artist has with great sadness known they too will be no more’, schreef Ader ooit, met een dik aangezet gevoel voor melancholie. Het idee van vergankelijkheid speelt een grote rol in zijn werk: ik ben te verdrietig om je te vertellen dat alles voorbij gaat.

Toch gaat zijn werk nooit over de werkelijke leegte van het niets maar over het besef dat alles vergankelijk is, over het afscheid nemen voordat je echt weg bent; de tragedie van het weten dat er straks niets meer is. Want dat alles een einde heeft, is net zo onherroepelijk als dat je in het water plonst als je je erin laat vallen. De val is een terugkerend onderwerp in Aders werk. Hij liet zich in de gracht, van het dak, in de sloot en uit een boom vallen en legde daarmee het moment vast dat je je overgeeft aan het onvermijdelijke. Dat je je neerlegt bij de wetten van de natuur.

Dat Ader omkwam tijdens een boottocht op zee, onderdeel van het werk In search of the miraculous, past verdrietig genoeg perfect in zijn oeuvre. Vermist op zee zou de titel van zijn dood zijn, een werk dat even conceptueel als romantisch is. Ader wist namelijk net zo goed het hoofd aan te spreken als het hart, met een beeldtaal die geen verdere uitleg behoeft. We snappen precies waarom de kunstenaar verdrietig is – hij hoeft ons niet te vertellen waarom. De tragedie van de vergankelijkheid is universeel.

Ja, I’m too sad too tell you is een zelfportret, de kunstenaar gebruikte zichzelf tenslotte als model. Maar waarom deed hij dat? Is het van belang dat hij zelf huilde voor de camera? Dat hij zelf uit een boom viel? Dat hij zelf zijn boot met de stroom van de zee liet meegaan? Antwoord op die vraag is een andere vraag: hadden zijn werken dezelfde ideeën uitgedragen als hij een ander als model had gevraagd?