“Fotografie wordt abstracter”, verkondigde trendvoorspeller Lidewij Edelkoort onlangs op tv. Nu werkelijk iedereen beschikt over een camera en altijd en overal kwalitatief goede beelden kan produceren, zo redeneerde ze, zullen professionele fotografen steeds minder geven om representatie. Abstracte, op vorm en concept leunende beelden hebben volgens haar de toekomst. De kans is klein dat Edelkoorts voorspelling al bewaarheid wordt op Unseen, de eerste internationale fotografiebeurs in Amsterdam, die in september plaatsvindt en waar heel fotominnend Nederland naar uitkijkt. Sterker nog: deze lijkt zijn bestaan juist te danken aan de enorme diversiteit binnen het vakgebied. De actuele fotografie houdt klassieke genres (portret, mode, documentair, enzovoort) moeiteloos in stand en biedt tegelijkertijd ruimte aan alle mogelijke vertakkingen en mengvormen. Ze is ‘instapbaar’ op vele manieren, en dat is misschien wel de sleutel tot haar huidige succes.
Waar de trend die Edelkoort signaleert misschien wél bespeurd kan worden, is in de zomertentoonstelling bij Liefhertje en De Grote Witte Reus. De Haagse galerie annex design- en kunstboekhandel huist sinds 2011 in een mooie, nieuwe ruimte vlakbij station Holland Spoor en heeft zelf veel verschillende soorten fotografie in huis. Aan de fotografen uit hun stal Sarah Carlier en Marleen Sleeuwits werd gevraagd een tentoonstelling samen te stellen, op voorwaarde dat hun eigen werk er geen deel van zou uitmaken. Het enige criterium dat Carlier en Sleeuwits daaraan toevoegden, was een onderzoekend en speels gebruik van het medium fotografie. Zo selecteerden zij zeven kunstenaars uit binnen- en buitenland. Volgens de eigenaar van Liefhertje kwam de tentoonstelling vrij spontaan tot stand, maar dat is allerminst voelbaar. Play, Collect, Construct, Fold and Display is een compacte en coherente presentatie van overwegend formeel georiënteerd werk. Kunstenaars als Rachel de Joode (1979) en Ruth van Beek (1977) zorgen met hun vreemde, ‘ontvormde’ dieren en objecten voor een vleugje humor.
In de tentoonstelling vind je een aantal ruimtelijke studies, onder andere in het werk van Femke Dekkers (1980) en Pim Leenen (1985). Als bezoeker kun je geneigd zijn om dat werk onder te brengen bij de keuze van Sleeuwits, die al een tijdlang van non-descripte kantoorruimtes fascinerende, vervreemdende foto’s maakt. Sinds kort creëert Sleeuwits zelf complete interieurs, door bijvoorbeeld haar eigen atelier talloze malen te verbouwen. Uit de foto Atelierwerk I van Dekkers spreekt een vergelijkbare interesse. In het beeld verbindt een geschilderde, geometrische vorm (een grote vlieger, lijkt het wel) de muur met de vloer, wat een vreemde perspectiefverschuiving tot gevolg heeft. Vergeleken met Sleeuwits’ praktijk is Dekkers’ interventie in de ruimte echter, net als de subtiel gespiegelde kamerhoek in Square Answer van Leenen, voorzichtiger, aftastender.
Verdere koppelingen tussen de deelnemende kunstenaars en één van de twee gelegenheidscuratoren krijgen weinig kans. Dat komt in de eerste plaats door een aantal interessante visuele verbanden die direct zichtbaar zijn. Stephan Keppels (1973) verfijnde, op goudpapier gedrukte foto van een stapel typische IKEA-plankjes (From the Goldleaf Series – Chipboard III) hangt bijvoorbeeld naast het prominent in de ruimte geplaatste Stable State van Anouk Kruithof (1981). In deze video – de enige in de expositie – wordt een wankele stapel houten blokjes onder onheilspellende klanken langzaamaan tot instorten gebracht. Andere overeenkomsten vind je binnen het verspreid over de ruimte gehangen werk van Ruth van Beek. Haar collages van Hibernators (tot onwerkelijke diersoorten bewerkte knipsels van konijnen en andere pluizige beestjes) resoneren met de vreemde, felblauwe pompoenvorm in haar foto Untitled (Blue and Red). Die laatste maakt qua vorm weer een link met Rachel de Joode’s zandloperfoto Slime Time. De foto is heel groot geprint op behang op de muur aangebracht. Zo zijn er meerdere verbindingen die Play, Collect, Construct, Fold and Display tot een geheel maken.
Toch is het niet alleen dit visuele spoor in de tentoonstelling dat voor consistentie zorgt. De expositie toont ook een vrij specifiek segment van de hedendaagse fotografie. Documentair werk ontbreekt in zijn geheel, portretten of landschappen vind je er ook niet. Alleen de serie xcopy III, IV, V en VII van Adam Jeppesen (1978), met onder meer besneeuwde bergtoppen en een regenwoud, zou je in eerste aanblik kunnen zien als de weerslag van een verre reis. Maar ook hij benadert zijn beelden formeel, door ze in delen ‘af te drukken’ met een kopieerapparaat, en die delen vervolgens middels een grid van spelden weer samen te brengen. Play, Collect, Construct, Fold and Display – de titel zegt het al – gaat over de bewerking, of beter, de handmatige bewerking van het fotografische beeld. Je ziet allerlei experimenten met materialen (Keppels goudpapier op MDF) en drukprocedés (het behang bij De Joode), waarbij met name het kopieerapparaat en de inkjetprinter een opvallende (r)entree maken.
Dat kopieerapparaat is natuurlijk wel een interessant gegeven, Edelkoort indachtig. Is kopiëren niet ook een manier van abstraheren? Zoek bij Carlier en Sleeuwits echter geen uitspraken à la Edelkoort over de fotografie. Het curatorschap werd door Carlier en Sleeuwits ingevuld volgens de werkwijze die ze presenteren: met een beetje play, wat collect, hier en daar wat construct en fold, en voilà: display. Het is een simpel, bescheiden uitgangspunt. En hoewel ze intuïtief tot stand is gekomen, onderzoekend en spelenderwijs, toch staat deze tentoonstelling als een huis.