‘Interludes' van Pierre Huyghe is, samen met ‘Recente schilderijen, vroege tempera's' van Ben Akkerman, de laatste tentoonstelling die het Van Abbemuseum in haar tijdelijke onderkomen aan de Vonderweg realiseert. Het vormt het slotstuk van een reeks tentoonstellingen die de grenzen van het kunstinstituut hebben bevraagd en opnieuw invulling hebben gegeven. De oude Philipskantine bood een passende gelegenheid voor grootse projecten zoals Bill Viola's ‘Stations' (1997) of de overzichtstentoonstelling van Aernout Mik (2000), die sterk ervaringsgericht waren. Ook ditmaal is het Van Abbemuseum geslaagd in het neerzetten van een indrukwekkende ervaring. Huyghe kreeg carte blanche wat betreft de inrichting, die hij vervolgens vertaalde in een spel tussen fictie en feit.
De tentoonstelling, als het werk van Huyghe, concentreert zich rondom het begrip suspended time, uitgestelde tijd, gebaseerd op het principe dat filmische tijd een stuk van de reële tijd wegvaagt. Fictieve tijd wordt als het ware over de reële tijd heen gelegd. Op het moment dat de bezoeker de filmbeelden bekijkt, vindt er een re-activering van de gecondenseerde tijd plaats, aldus de kunstenaar. De bewegende beelden in de tentoonstelling vervolgens, doen hun best om de bezoeker te verleiden de dimensie van hun tijd in te stappen. In drie van de werken gebeurt dat vrij letterlijk, doordat er een personage direct tot hem spreekt. In ‘Snowwhite Lucie' volgen we het verhaal van Lucie Dolène. Ze verloor de rechten over haar eigen stem aan de Walt Disney studio's voor de vocale vertolking van de Franse ‘Sneeuwwitje'. De vriendelijke vrouw met de gouden stem vertelt hoe zij na een langdurig proces de rechten weer terug won. Als om het behoud van haar stem te illustreren, volgen we haar verhaal middels een ondertiteling. Haar stem wordt haar niet opnieuw ontnomen en horen we slechts het liedje neuriën, waarmee de film beroemd werd, ‘‘Some day my prince will come''.
Een andere stem breekt dan plotseling de betovering van deze sprookjeswereld: "Let's take a break, have a cigarette in the lobby…". Ze klinkt vanuit het midden van de tentoonstelling. Om het half uur laat Huyghe hier even het licht aan gaan, als om de bezoekers niet teveel in de verschillende tijdsdimensies te laten verdwalen. Er wordt een moment van bezinning gecreëerd, een moment terug naar de reële tijd. Er kan zelfs een spelletje Pong worden gespeeld, een afgeleide van het allereerste computerspelletje. Op een groot lichtplafond kan een "balletje" van links naar rechts worden bewogen.
Na deze onderbreking wordt ‘Snowwhite Lucie' omgewisseld met het werk Two Minutes Out of Time waarin een virtueel figuurtje een persoonlijk verhaal vertelt. De rollen zijn nu omgekeerd. De stem neemt hier bezit van een filmkarakter, in plaats van dat het karakter de stem opeist. Mangaster Ann Lee, door Huyghe gekocht bij een bedrijf dat stripfiguren verkoopt, is een leeg karakter dat plaats biedt aan de emoties van verschillende mensen. Ze wordt door de kunstenaar ‘uitgeleend' om hun persoonlijk verhaal te laten vertellen, reële emoties te bekrachtigen.
Het derde werk waarin een persoon zijn persoonlijke verhaal vertelt, is tevens het meest gecompliceerd. Het bestaat uit verschillende lagen. ‘The Third Memory' (1999) is gebaseerd op het verhaal van John Wojtovitcz, een man op leeftijd die in 1972 een bank overviel om de sekseoperatie van zijn transseksuele partner te kunnen bekostigen. De overval liep uit de hand, er werden mensen gegijzeld en de overvallers kwamen vast te zitten in het bankgebouw. Er werd in die tijd uitgebreid verslag gedaan van de overval in de Amerikaanse tijdschriften en journaals en er werd zelfs een film gemaakt, ‘Dog Day Afternoon', met Al Pacino in de hoofdrol. Het ‘toeval' wil dat Wojtovitcz zijn bankoverval baseerde op een overval uit een andere film, waarin Pacino ook de hoofdrol speelde. Het werk genereert een merkwaardige kloof tussen fictie en realiteit. In twee grote videoprojecties worden fragmenten uit de film, artikelen over de overval en interviews uit talkshows met de inmiddels getransformeerde partner van Wojtovitcz, en een reconstructie van het gebeuren naast elkaar getoond. Huyghe gaf Wojtovitcz de kans om zijn verhaal in zijn eigen woorden te vertellen, maar de vraag rijst of het verhaal dat Wojtovitcz zich herinnerd de meeste realiteitswaarde heeft. Er blijken vele geheugens te zijn die een verhaal maken. Er worden er hier drie getoond: de feitelijke, de geromantiseerde en de persoonlijke. ‘The Third Memory' legt ze alledrie op elkaar, en creëert daarmee een nieuwe realiteit.
INTERLUDES, Pierre Huyghe, t/m 6 mei,
Van Abbemuseum, Vonderweg 1, Eindhoven, di t/m zo 11-17 uur