Redactioneel #114

Miriam van Ommeren

Wanneer deze editie van Tubelight verschijnt, zijn de deuren van de meeste musea, galeries en andere presentatie-instellingen weer geopend. Plekken waar normaliter 2000 exemplaren van Tubelight goed verspreid op de lezer liggen te wachten. Dat wisten wij als redactie nog niet toen wij ruim twee maanden geleden, amper bekomen van een razendsnelle ‘lockdown’, begonnen met de voorbereidingen van #114. Had het zin om op hoop van zegen een papieren nummer te maken, met het risico dat het bij verschijnen niet verspreid kon worden? Zouden we daar te zijner tijd überhaupt de financiële middelen voor hebben? Of konden ook wij beter het online experiment aangaan?
We kozen voor het laatste: een digitale Tubelight, voor het eerst in de twintigjarige geschiedenis van dit tijdschrift. In een bijzondere vorm, met dank aan het talent en de creativiteit van onze nieuwe vormgever Kai Udema en ontwerper/developer Manus Nijhoff. En met dank aan de adverteerders die met ons dit experiment aan wilden gaan. Een digitale Tubelight: een unicum, weliswaar ingegeven door nood, maar wat ons betreft zeer geslaagd. Never waste a good crisis.

De anderhalvemetersamenleving (neem gerust een slok bij elk corona-neologisme dat u in dit nummer tegenkomt) betekent ook voor musea, galeries en presentatie-instellingen een radicale omslag. Hoewel veel kunstliefhebbers het stiekem (of helemaal niet zo stiekem) wel fijn zullen vinden dat je nu maar met een beperkt aantal mensen – en op gepaste afstand van elkaar – naar kunst kunt kijken (ik ben er daar zeker één van) is de schrijnende ironie van dit ‘nieuwe normaal’ moeilijk te ontkennen. Immers: geen sector is zo gegijzeld door kwantitatieve parameters als de cultuursector. Bezoekersaantallen, bereik van marketingmiddelen en -acties, websiteclicks, Facebooklikes: het bestaansrecht van de kunsten leek de afgelopen jaren vooral af te hangen van cijfers. Wie overheidssteun nodig heeft (en warempel: dat hebben we nu allemaal), dient evenveel tijd en energie te steken in het invullen van tabellen als in het bedenken van goede plannen.
Wat het effect van de huidige (gezondheids)crisis voor de hele sector op de lange termijn gaat zijn is nog een vraagteken, maar rooskleurig ziet het er in financieel opzicht niet bepaald uit. Een sector die ‘vóór corona’ al naar adem lag te happen, geconfronteerd met een stevige rem op de bewegingsvrijheid van het individu, een zwakke minister die amper een vuist lijkt te kunnen – of willen – maken, en een overheid die 35.000 banen bij een luchtvaartmaatschappij waardevoller acht dan 300.000+ arbeidsplaatsen in de cultuursector; een mens kan om minder de moed verliezen. Maar hoe ongewis de toekomst van het kunstenveld ook is, de creativiteit, de veerkracht en het optimisme-ondanks-alles van diezelfde sector blijven hardnekkig bovendrijven.
De afgelopen maanden zagen we binnen de beeldende kunsten dan ook een wildgroei aan internetkunst, streamings, online tentoonstellingen, open calls, ad hoc ingestelde snelloketten, Zoom-talkshows en andere initiatieven waarvan zelfs wij als zelfverklaarde kenners soms het bestaan nog niet wisten. In dit nummer van Tubelight wordt een aantal van deze nieuwe fenomenen beschouwd. Ook wordt het eigen kijkgedrag ‘in tijden van corona’ onder de loep genomen, en krijgen we een inkijkje in nieuwe routines binnen het (postacademisch) kunstvakonderwijs. Een speciale vermelding verdient de Vrijplaats, die ditmaal een hele bijzondere digitale vorm aanneemt (en een analoog extraatje heeft voor onze abonnees).


Het maken van een digitaal nummer, zonder een duidelijk vooruitzicht voor zelfs de korte termijn, maar met een gigantische bron aan onderwerpen binnen handbereik, was een spannende exercitie. We zijn allerminst in de veronderstelling de enorme lappendeken van alle (nieuwe) ontwikkelingen te kunnen beslaan, maar hopen hiermee onze lezers wel een paar handvatten, inzichten en ideeën voor nieuwe tijden mee te geven. Dus lees, zoek op, click, unzip, probeer uit, stuur door, en wees vooral geïnspireerd. En besef: hoe we er over drie, zes of 24 maanden ook voor staan, de kunst zal altijd een baken van licht zijn. Wij blijven ons richting die lichtbron bewegen, en erop reflecteren. En we ontmoeten onze lezers daar, in welke vorm dan ook, snel weer.