PARADISE GIRLS

Martijn Verhoeven

Soms gebeurt het opeens. In de bioscoop, normaal toch het domein voor blockbusters als Bridget Jones, Hitch en Shall we dance?, draait een film zo fraai en scherp geslepen als een klein diamantje. Zo’n film is Paradise Girls namelijk. Regisseur Fow Pyng Hu laat drie jonge Aziatische vrouwen op drie verschillende plekken op de wereld worstelen met het paradijs, om er vervolgens aan te kunnen ontsnappen. Het begrip paradijs heeft bij Pyng echter veel verschillende betekenissen. Wat wij denken dat het paradijs is, is vaak het verloren paradijs.
Paradise Girls is opgebouwd als drieluik dat ons van Amsterdam via Ekelen naar Hongkong brengt. Drie leeftijdsgenoten zijn vriendinnetje, dochter of zelfs al moeder. De meisjes van twintig zijn het allemaal: liefje en nog puber tegelijk en ze hebben inmiddels een leeftijd bereikt waarop ze moeten leren verantwoordelijkheid te dragen. Er zijn geen moeders in deze film: de meisjes zijn paradijselijk verweesd en onbeschreven en moeten zichzelf leren kennen in relatie tot de mannen in hun leven: stereotype mannen, vermomd als lompe vriendjes, besluiteloze vaders, profiteurs of onschuldige kinderen. Het verhaal zit eigenlijk helemaal niet zozeer in wat de meisjes meemaken – dat is vrij triviaal – maar meer in wat zij bewerkstelligen: doordat zij ieder op een beslissend moment het roer in handen nemen, redden ze niet alleen zichzelf maar ook hun omgeving. Aan het eind belanden we in Thailand waar de drie meisjes op een droomachtig strand vluchtig met elkaar in contact komen en ook weer uit elkaars zicht zullen verdwijnen.
Vijf jaar na zijn wonderschoon debuut Jacky, over een Chinese railtender bij de Nederlandse Spoorwegen, heeft Pyng Hu met Paradise Girls een complexe en tegelijkertijd subtiel humoristische film gemaakt. De gevoeligheid voor culturele verschillen lijkt in zijn botten te zitten en speelt hij op diverse niveaus uit: tegenover de banaliteit van dronken discogangers in de Hollandse frietkraam staat de mysterieuze schaduwwereld van Chinese restaurants die na sluitingstijd veranderen in karaokebars. En tegenover een ongeïnteresseerde Hollandse jongen staat zijn springerige enthousiaste Japanse vriendinnetje die voor alles in is. De terloopse schoonheid van het camerawerk heeft in de film een bijzondere functie: hierdoor maakt Pyng Hu de pijn van het leven en het loslaten ervan met een mooie combinatie van milde spot en heilige ernst op een bijzondere manier voelbaar. En we weten: het paradijs houdt zich schuil ergens tussen die beelden, tussen voelen en doen, voorafgaand aan drama en handeling.

PARADISE GIRLS, regie Fow Pyng Hu, met Eveline Wu, Kei Katayama e.a.

in 7 bioscopen (vanaf 3 maart 2005)