Martijn Engelbregt

Vinken en Van Kampen, Petra Stavast

“Ik noem mezelf nu eindelijk kunstenaar” zegt Martijn Engelbregt, die zich ook wel bekend maakt als autonoom vormgever, gegevensbeheerder dan wel directeur van EGBG. Het label dat hij zichzelf moet geven, wekt bij hem evenveel ambivalentie als de labels en teksten in zijn werk dat bij de toeschouwer moeten doen: DENK AAN UW HOOFD; JIJ MIJN ZIN; WEGENS OMSTANDIGHEDEN GEOPEND. Zodra hij in een hokje past, voelt hij zich ongemakkelijk. Zijn werk is dan ook op te vatten als een weigering om in een hokje te worden ingedeeld en als een uitnodiging aan het publiek om vooral ook buiten de hokjes te treden.

“Op het moment ben ik er wel mee bezig, wat mijn positie nu is. Ik doe mijn werk altijd op niet-kunstige plekken en ik richt me dan tot de mensen die daar zijn. Ik zoek graag mijn eigen materiaal en maak graag mijn eigen podium. De consequentie is wel dat mijn werk ook voornamelijk buiten het kunstcircuit besproken wordt.” Daarbij vindt hij dat er iets onduidelijks is in de manier waarop hij werkt. Zijn projecten vereisen dat hij veel samenwerkt en hij ontwerpt processen waarvan de uitkomst nog open is. “Ik ben wel de spil in het proces, maar omdat er, zoals bij de Burenwinkel, allerlei onderdelen aan gekoppeld zijn, is mijn positie bepaald niet autonoom. Het is niet erg, als je het maar helder hebt. Daar ben ik over aan het nadenken. Nu denk ik: hoe autonomer je werkt, hoe duidelijker – maar hoe moeilijker om samen te werken.”

En dat verhaal heeft ook een financiële component. Want met al die projecten die zich buiten het kunstdiscours en in de maatschappij afspelen, zou het toch mooi zijn als er ook geld van buiten het kunstcircuit naartoe zou gaan. “De Burenwinkel had bijvoorbeeld zo geadopteerd kunnen worden door de HEMA, of door een woningbouwvereniging, maar dat gebeurt dan niet. Heel jammer, in het bedrijfsleven wordt toch anders gewerkt, er zijn andere verwachtingen. Daar begin je een project en dan moet je van tevoren weten wat er uitkomt. Ook bij opdrachten zie je dat vaak, op de een of andere manier wil men toch een tastbaar resultaat. Ik vind het heel belangrijk dat er ruimte is om te falen, dat je risico’s neemt. De mate waarin je risico neemt, is bepalend voor de mate van succes.”

Engelbregt werd onlangs uitgenodigd door het Fries Museum voor een tentoonstelling. Hij weet nog niet, of zegt nog niet, wat het gaat worden. Eigenlijk zou hij graag eens een gelegenheid of plek vinden om iets te doen met zijn archief. Engelbregt heeft inmiddels een grote schatkamer opgebouwd in een van de ruimtes in zijn studio. Hier bewaart hij alle gegevens die hij met zijn projecten en formulieren verzamelt: enorme hoeveelheden documenten, formulieren en ingevulde enquêtes maar ook ‘bronnenmateriaal’ en diverse inspiratie. Er komt een stapeltje folders van de Wibra op tafel, uit de jaren tachtig of negentig. “Ze hadden iets bedacht, ze lieten mensen foto’s insturen van mooie plekjes, zoals je dat nu wel bij de weerberichten na het journaal ziet. Vier van die foto’s kwamen dan op de voorpagina, met een vreemd soort halve beeldredactie die ze er op gepleegd hadden. Drie molens, maar dan de vierde van wat anders, en wel allemaal met een blauwe lucht. Die combinatie van amateurisme en redactie vind ik eindeloos fascinerend.”

Een andere schat uit het archief heet De tragiek van een geheime dienst, een boek waarin verslag wordt gedaan van een geheim onderzoek naar de geheime dienst, door mensen van de Nijmeegse kraakbeweging. “Ze hebben de geheimagenten achtervolgd en gefotografeerd. Het levert echt bizarre beelden op, reeksen met de telelens genomen van dezelfde veronderstelde agent, de ene keer met een snor, dan weer met een bril.” De titel roept uiteraard gedachtes op aan Engelbregts project De Dienst, waarbij hij in het hart van de democratie -de Tweede Kamer- een proces op gang bracht waarbij op democratische wijze een kunstwerk tot stand moest komen. Maar anders dan bij de krakers is Engelbregt zich goed bewust van de dubbelheid van zijn ondernemingen en kan hij zich blijven verwonderen over de onbeheersbaarheid van processen en de hardnekkige behoefte van mensen om ze toch te willen beheersen.

“Onlangs bezocht Martin Bril de Tweede Kamer en kwam bij De Hotline naar het Volk, een van de werken die daar geplaatst zijn. Hij nam de telefoon van de haak maar die was in gesprek. Ergens onder de grond had iemand per ongeluk een draadje doorgeknipt, dat moet dan weer gerepareerd gaan worden. Wel weer ongelofelijk dat het volk dan in gesprek was -en dat Martin Bril dan net degene is die dat merkt.” De mooiste momenten zijn tenslotte toch de momenten waarop het mis gaat. Bijvoorbeeld ook wanneer een formulier of een bewegwijzeringsbord -bij uitstek de plekken waar informatie ondubbelzinnig moet zijn- toch voor meer dan een uitleg vatbaar blijkt. PAS OP SLECHTZIENDEN. “Mensen hebben een enorme behoefte om de wereld in kaart te brengen, om alles te vangen en af te dekken. We weten dat het niet kan maar we blijven het proberen.” En precies op de momenten dat het misgaat, komt het besef dat het onmogelijk is. Dat is geen falen, maar een bevrijding – daar kan je maar gelukkig van worden.

Werk van Martijn Engelbregt is te zien op onder meer www.egbg.nl, www.de-dienst.nl, www.burenwinkel.nl en www.therest.nl

Het boek van De Dienst is voor slechts € 9,99 verkrijgbaar in de boekhandel of via de website.