WORDT MORGEN OPGEHAALD. Een niet zo vreemde tekst in een gebied aan de rand van de stad, waar klus- en bouwbedrijven elkaar afwisselen. Maar het is wel wat vreemd en onverwacht om de tekst meer dan manshoog in rode hoofdletters op een loods tegen te komen. Al van een flinke afstand vallen de gigantische letters op. Hoewel de betekenis absurdistisch aandoet, lijkt ze tegelijkertijd prima op haar plaats in deze omgeving. Martijn Engelbregt (1972) maakte de tekst met plakband speciaal voor de gevel van het nieuwe onderkomen van Kunsteyssen, het centrum voor hedendaagse kunst in Alkmaar.
Kunsteyssen opende in 2004 haar deuren toen de gemeente Alkmaar de oude kaasfabriek Eyssen beschikbaar stelde. Het pand, waar de ambachtelijke geschiedenis nog goed voelbaar was, bood een spannende en passende omgeving voor de laboratoriumfunctie die Kunsteyssen zich vanaf het begin ten doel stelde. Vijf jaar na dato wordt die karakteristieke uitstraling van Eyssen echter ingeruild voor een meer eigentijdse variant: een voormalige meubel-outletstore in Overstad, het gebied dat de komende jaren tot een modern stadscentrum wordt ontwikkeld. Ter gelegenheid van de verhuizing is een vijftal kunstenaars uitgenodigd een visie te geven op het nieuwe gebouw en op Kunsteyssen zelf. Onder de noemer ‘identiteit’ wordt op zoek gegaan naar de betekenis en functie van het kunstcentrum in deze nieuwe en sterk veranderende omgeving. Naast Martijn Engelbregt installeerden Zoro Feigl (1983), Sander Rood (1973) en het kunstenaarsduo Powerplant, bestaande uit Krista Burger (1973) en Nina Thibo (1972), nieuw werk.
Bij betreding van de enorme, bijna tachtig vierkante meter grote ruimte heerst een zekere stilte en rust. De betonnen vloer na de entree is begroeid met groene plantjes die in patronen rondom een grote berg van tuinaarde zijn geordend. De zon, die tussen de dakspanten doorschijnt, laat hen eensgezind in dezelfde richting groeien. Gehurkt tussen het groen is een man bezig de plantjes te oogsten. Het is Sander Rood, maker en tuinman van de groeiende installatie Bloem der Verlichte Schaduwen. Tijdens de opening nodigde hij bezoekers uit plaats te nemen rondom de berg zand. Ieders schaduw werd vervolgens met krijt omlijnd, waardoor een gek patroon van gedrongen figuren ontstond. Rood vroeg de bezoekers een moment te nemen om zijn of haar eigen schaduwzijde te overdenken en die hersenspinsels binnen de contouren te schrijven. Vervolgens strooide hij aarde en zaden van bonen in de getekende schaduwvormen, die drie weken na de ceremonie klaar zijn om geoogst te worden. Hoewel men hier, zo vertelt Rood, niet bepaald bereid bleek te zijn de donkere zijde van het leven te benaderen, blijkt wel het klimaat in de loods uiterst geschikt voor de bonenplantjes. Dus krijgt eenieder die de tentoonstelling bezoekt een bundeltje bonenplanten mee naar huis, met de boodschap er zelf soep van te maken. Rood combineert persoonlijke reflectie met natuurlijke groei. Het is een gebaar dat past bij het nieuwe Kunsteyssen en zijn doelstelling het publiek intensief te betrekken bij hedendaagse kunstprojecten.
Ook het werk van Zoro Feigl doet in eerste instantie rustig en ingetogen aan. Zijn bijdrage bestaat uit vier hangende autobanden, genaamd Circling. Zodra de bezoeker ze nadert wordt een mechaniek in werking gesteld, waardoor de schijnbare rust verbroken wordt en een onheilspellende beweging ontstaat. Het mechaniek drijft de middelste autoband aan, waarop de andere drie banden langzaam reageren. Naarmate de kracht van de aandrijving toeneemt, wordt de dynamiek groter. De banden botsen tegen elkaar en springen steeds hoger op. De ogenschijnlijk ritmeloze bewegingen ontpoppen zich tot een dichterlijke dans, zij het begeleid door een hels kabaal. Met Circling refereert Feigl aan industriële activiteit, aan de geschiedenis van het gebouw, en claimt daarin tegelijk een duidelijke plek voor de kunst.
Waar het werk van Engelbregt, Rood en Feigl uit een minimum aan middelen bestaat, is de installatie van het duo Powerplant juist overvloedig. Van goedkope en gevonden materialen en objecten creëerden zij een doolhof van minuscule filmsets. Op twee grote schermen wordt een voorstelling geprojecteerd, die ter plekke gefilmd is. Met deze groots opgezette installatie probeert Powerplant op kritisch wijze te reflecteren op het Overstad van 2050, maar lijkt zich in de eigenhandig veroorzaakte chaos te verliezen.
In de ruw gestripte loods van Kunsteyssen gebeuren onverwachte dingen. Zo komt het werk van Engelbregt, Rood en Feigl er bijzonder goed tot zijn recht. Vanuit een minimum aan middelen zetten zij krachtig werk neer dat elkaar in hun eenvoud versterkt. Het werk van Powerplant biedt juist een meer theatrale tegenhanger. Hoewel het onderzoek naar de relatie tussen het nieuwe Kunsteyssen en de omgeving enerzijds, en de kunst anderzijds, niet in de meest coherente tentoonstelling heeft geresulteerd, geeft het wel inzicht in de mogelijk nieuwe identiteit van Kunsteyssen. Op een zelfreflectieve manier, zonder pretenties en met de kunst voorop gesteld weet Kunsteyssen fris licht te werpen op wat een kunstcentrum kan zijn in een sterk veranderende omgeving.
Powerplant, Zoro Feigl, Sander Rood, Martijn Engelbregt
29 mei t/m 12 juli 2009
Kunsteyssen
Koedijkerstraat 6, Alkmaar