Onbedwingbaar purschuim

Machteld Leij

Veelzeggende kwalificaties zijn al losgelaten op David Bade (Curaçao, 1970). Sinds de jaren negentig is hij een ‘spierballenkunstenaar’, een ‘angry young man van de schilderkunst’, een kwalificatie die hij deelt met kunstenaars als Erik van Lieshout. Af en toe voegt iemand zich bij dit groepje geestverwanten, zoals de heftig schilderende Armen Eloyan. Wat deze kunstenaars gemeen hebben, is voornamelijk dat ze allen met goedkope materialen werken, sculpturen maken die iets tijdelijks hebben en eruit zien alsof ze zijn opgetrokken voor een kort en krachtig statement. Verder wordt vrijelijk geput uit de actualiteit en het persoonlijke bestaan, in een sausje van ruigheid en ongepolijstheid.

Deze omschrijving dekt wat Bade betreft nog steeds de lading, zo laat de kunstenaar zien in Galerie Metis_nl. Nog steeds grijpt hij graag en veelvuldig naar het purschuim. Beelden van blokken piepschuim met daarop een motorhelm waar het schuim bijna wellustig uitstulpt, blokkeren de entree. Maar het gaat nog verder: midden in de voorzaal staat een enorm bouwwerk, vol gesteven zwabbers, een uitgehakt hoofd, tekeningen. En passant is in een hoekje een klein bureautje geïntegreerd. Een bureaustoel completeert het geheel. Het lijkt wel het bestuurscentrum van de enorme blob die Bade heeft neergezet, het heet toepasselijk Bade Hauptkwartier. Een gele post-it aan de muur illustreert hoe de meeste mensen tegenover hedendaagse beeldende kunst staan: ‘Ik vind het zo fijn als je er iets meer over vertelt, het gaat dan wat meer leven’. Toch zou je zeggen dat dat leven van het werk van Bade geen probleem zou moeten zijn. Elke beschrijving van zijn werk rept wel van energie en explosie aan materialen. Er zijn gekke zaken te zien, zoals een megagroot multomapblaadje, compleet met blauwe belijning. En ergens halverwege de overvolle zaal priemt een flinke glanzende vuilnisbak naar voren. Het ding steekt horizontaal de zaal in als een enorm fallussymbool.

Het is wel duidelijk: David Bade is als vanouds bezig. Bade beperkt zich allang niet meer tot musea en galeries, maar staat ook met beelden in de buitenruimte, onder andere in Rotterdam aan de Westblaak en voor het GEM in Den Haag. In 2003 had hij zijn eerste solotentoonstelling in de Vleeshal in Haarlem. Nu, twee jaar later, is Bade niet van zijn pad afgeweken. Nog overheerst de horror vacui, nog steeds lijken zijn tekeningen neergezet in grote haast, stripachtig, snel, alsof de maker bang is tijd tekort te komen. Toch werkt het nog: de eerder genoemde energie, de volheid. Overal hangen tekstjes als voetnoten bij zijn werk. Teksten die je confronteren met vooringenomenheid over afkomst en nationaliteit. Ergens staat te lezen: ‘Als ik zeg Antilliaan, waar denk je dan aan’.

Maar het gaat vooral om zijn tekeningen, die zijn het meest gelaagd en uitgesproken. Het zijn snelle schetsen, commentaren in beeld en in tekst op de wereld. Soms grappig, soms ranzig, confronterend zijn ze zelden. Heel Metis_nl lijkt wel een omgevallen tekentafel, een schetsboek waarvan de vellen over de grond zijn gedwarreld en min of meer toevallig een plaatsje hebben gevonden. Een tekening concentreert zich rond de geslachtsdelen van een voetballer, in een voetbalshirtje van Feyenoord. Hij probeert peper op zijn ballen te strooien. Het is een Badiaanse versie van het gezegde ‘peper in je reet strooien’.

Politiek en sport daargelaten, Bade weet te intrigeren met tekeningen die verwijzen naar een lastige jeugd, een lastige relatie tussen twee ouders. Paps en mams leiden schipbreuk. Vader staat er op een schip geschreven. Moeder is het anker. Even verderop kruipt een gehavend kind het strand op. Een glanzende boerderij-idylle staat tegenover deze letterlijke verbeelding van een op de klippen gelopen relatie, waar het kind de rekening van is.

Een blozend kind met rieten hoed staat onder een poort, compleet met regenboog en de zalvende woorden: ‘It’s good, all good’. Op de achtergrond een boerderij. Het kind met in zijn armen een gezellig roze biggetje, heeft met zijn ronde wangen wel iets weg van een socialistische propagandafiguur. De tekening straalt, alsof er sprake geweest is van een kernexplosie. Een ongrijpbaar ideaalbeeld is het, met een dreigende ondertoon. Geluk is zo gemakkelijk nog niet.

Bades wereld is persoonlijke en tegelijkertijd kritisch. Kritiek op geloof, hoop en liefde. Kritiek op religie en politiek, maar tegelijkertijd toch ook met een kwinkslag. Bade blijft innemen met de energie die van tekeningen en beelden afspat.

ONTWAAKT!, David Bade, t/m 19 november 2005

Galerie Metis_NL, Lijnbaansgracht 316, Amsterdam