Occupy of vacant?

Bik van der Pol

Leegstand is lucratief, een groeimarkt. Heel veel ruimte is permanent onttrokken aan het stedelijk leven en wordt beheerd door steeds meer commerciële antikraakbeheerders en bevorderd met de zegen van overheid, woningstichtingen, ontwikkelaars en ons belastingstelsel. Dit is contraproductief. Als alles vast getimmerd wordt door regulering is er niets mogelijk: geen improvisatie, geen tijdelijkheid, geen beweging. Onze stedelijke omgeving wordt meer en meer door de markt en een bijna hysterisch respect voor private belangen bepaald en gestuurd, maar leidt tot grote verliezen op het gebied van de andere bouwstenen die de basis vormen voor wat een stad ook nodig heeft: een creatieve en sociale dynamiek.

Vacant NL, ‘where architecture meets ideas’, heeft dit goed begrepen. Dit project, ontwikkeld voor de Architectuurbiënnale van Venetië in 2010, toont de visie van Rietveld Landscape op de grote leegstand van publieke gebouwen in Nederland. Het is een pleidooi om deze leegstand (zeker in het licht van de huidige crisis een maatschappelijke zaak) productief te maken en in te zetten als stimulans voor creativiteit en innovatie onder het adagium: ‘geen subsidie maar sleutels’. De Dutch Atlas of Vacancy, weerslag van diepgravend onderzoek, geeft een goed gedocumenteerd overzicht van alle leegstaande gebouwen, inclusief locaties en eigenschappen.

Maar, hoe vacant is Vacant NL eigenlijk? Waar de Occupy-beweging een horizontale organisatie is waar iedereen die dat wil vrij toegang heeft tot kennis, houdt Vacant NL de vergaarde kennis angstvallig exclusief. De tweejarige masteropleiding bij het Sandberg instituut, een educatieve denktank die zich buigt over de potentie van leegstand als aanjager van stedelijke veranderingen, genereert weliswaar nieuwe opgaven voor een zorgvuldig geselecteerde groep studenten, maar de Dutch Atlas of Vacancy is geen studieboek dat zomaar door iedereen geraadpleegd kan worden. Integendeel: er is slechts een handvol gedrukt en ze liggen als kostbare facsimile in een afgesloten vitrine tentoongesteld, veilig afgeschermd tegen al te nieuwsgierige ogen. Toegang tot de bijeengebrachte feiten wordt het publiek onthouden.

Rietveld Landscape heeft een esthetisch beeld van publieke leegstand gecreëerd, maar zij benut niet de kans om deze informatie te laten groeien tot breekijzer voor verandering. De problematiek wordt wel beleefbaar gemaakt voor het publiek, maar zij kan en mag niet meedenken over de invulling van al deze leegte. De macht is en blijft bij de specialisten. De rol van tentoonstellingsmaker en het eigen succes lijkt belangrijker, want wie nodigt uit tot creativiteit, en wie verdeelt daadwerkelijk de sleutels? Vacant is hier een schijnvertoning; openheid van informatie – overigens wel met behulp van publieke middelen vergaard – wordt niet werkelijk tot inzet gemaakt. Kennis is macht. Exclusiviteit van kennis is meer macht. Alles bij het oude dus.

In 1979 hield het kunsttijdschrift Artforum een onderzoek onder New Yorkse kunstenaars naar hun publiek. Teruglopende belangstelling voor kunst was een belangrijke kwestie geworden nadat het stof opgetrokken was van de haast tot mythische proporties uitgegroeide jaren van het SoHo-effect (1). Instellingen vroegen zich af wie hun publiek eigenlijk was, waar ze naartoe ging als ze niet naar het museum kwam, waarom ze niet kwam en de gevolgen daarvan voor hun bestaansrecht. Kunstenaar Vito Acconci zag twee mogelijkheden weggelegd voor de kunstruimte. Haar te gebruiken als taal (als drager van betekenis) óf haar in te zetten als ruimte waar kunst zich ‘voordoet’; een plek waar – tijdelijk – een gemeenschap gevormd of bijeengeroepen kan worden met een bijzondere bedoeling. Kunst fungeert dan een beetje als een voorwendsel. Dergelijke momenten zijn precair, maar kunnen leiden tot daadwerkelijke verankering in hoe we de publieke sfeer ervaren.

Hierin ligt ook de kracht van de Occupy-beweging: zij brengt mensen bijeen die in verschillende werkgroepen de deelname aan democratie opnieuw uitvinden vanuit het idee dat het delen van praktische en theoretische kennis niet alleen tot self-empowerment leidt maar ook tot maatschappelijke veranderingsprocessen. Ook hier is kennis macht, maar anders dan Vacant NL creëert Occupy wel open en ongelimiteerde toegang tot kennis. Herziening van het denken over ‘het publieke’ en het inzetten van haar belangrijkste activa (ruimte als open source en gebruikers als prosumers) is noodzakelijk (2). Niemand is gebaat bij leegstand. Als het kapitaal van een stad bestaat uit de relatie tussen ruimte en gebruikers, hoe wordt dat kapitaal dan tot meerwaarde? Dit vergt een verandering van mentaliteit en is urgent, want wat doet permanente leegstand met de ervaring van inwoners van een stad?

De huidige crisis, voor een groot deel veroorzaakt door speculatie in onroerend goed toont aan dat de modellen van economische vooruitgang hebben gefaald. We moeten naar een andere relatie tussen ‘het publieke’ en ‘de ruimte’, met een primaire focus op menselijk kapitaal in plaats van panden, want daar is – getuige de leegstand – meer dan genoeg van. De wijze waarop Google informatie kapitaliseert kan tot inspiratie dienen. Zij geven informatie gratis weg en creëren daarmee niet alleen een zoekmachine voor de groeiende internetgemeenschap; ook een enorme hoeveelheid bedrijven en organisaties willen zich graag aan Google verbinden omdat zij gezien willen worden door haar gebruikers.

Dit open source netwerk vertoont een ‘sterk indirect netwerkeffect’: de waarde van een systeem hangt af van deelname en van de hoeveelheid applicaties. Tegelijkertijd wordt de waarde van een applicatie vergroot als het op een populair besturingssysteem draait. Een netwerk wordt dus steeds waardevoller naarmate meer mensen deelnemen en er een intense bundeling ontstaat die weer een positieve feedback genereert. Dit veroorzaakt weer een netwerk van concurrenten, die bijdragen aan verbetering van het systeem, enzovoort.

Open source genereert zo steeds meer activiteit. Het netwerkeffect is inzetbaar als open gebruik van vacante ruimte waardoor meer mensen zich engageren. Daardoor ontstaat ook, als toevallig bijproduct, een levendig cultureel klimaat, voortkomend uit de meerwaarde van leegstand zelf. Zo kan blijvend verdiend worden aan dit ‘weggeefmodel’. Occupy daagt de samenleving uit kennis werkelijk vrij te geven en laat zien dat kracht is gelegen in het exploreren en exploiteren van openheid. Provisorisch: gemeenschappen moeten zichzelf kunnen vormen. Niet als beeld of installatie, maar als prepared accident (3). Dat dat ook gepaard gaat met verlies aan controle en macht, soit.

(1) 
Vernoemd naar de gentrification in de New Yorkse wijk SoHo waarbij kunstenaars in de jaren zeventig kleine fabrieken en pakhuizen omvormden tot lofts en zo, ironisch genoeg, hebben bijgedragen aan de verandering en opwaardering van deze wijk.

(2)
Prosumer is een samentrekking van de woorden professioneel of producent met het woord consument. De term heeft meerdere tegenstrijdige betekenissen: het bedrijfsleven ziet de prosumer (professionele consumenten) als een markt met een passieve rol, terwijl economen de prosumer (producent en consument) als meer onafhankelijk van de reguliere economie zien: iemand die bij het proces is betrokken krijgt en neemt een actievere rol.

(3) 
Architect Cedric Price spreekt over de paradox van het prepared accident, het voorbereide ongeval, waarbij een strategie van een heel precieze planning wordt ingezet om toeval niet alleen te laten gebeuren maar ook te bevorderen.