Nu te zien in Brussel: BOZAR en ARGOS

Maaike Lauwaert

De Brusselse kunstenaar Jan De Cock maakte zijn eerste Denkmal (Duits voor monument) in 2003 voor het BOZAR, als eerbetoon aan de Belgische avant-garde architect Victor Horta die het BOZAR ontwierp in de jaren twintig van de vorige eeuw. Andere versies van Denkmal waren onder andere te zien in Düsseldorf, Keulen, Gent, Amsterdam, Wenen en in 2004 op de Manifesta 5 in San Sebastian, Spanje. Een Denkmal bestaat uit constructies van gelamineerde planken (van echt of geperst hout) die heel precies afgesneden en in elkaar gezet zijn.

De eerste keer dat ik zijn werk zag was in het BOZAR in 2003. Het maakte toen bijzonder weinig indruk op mij. Zo weinig zelfs dat ik het helemaal was vergeten. Het werk leek louter functioneel, een soort tijdelijk bouwsel van trapjes en muurtjes in een zaal in het BOZAR. De tweede keer dat ik een Denkmal zag was op de Manifesta in San Sebastian. Daar had de kunstenaar een aantal maanden in een vervallen scheepsloods in een arm deel van het Baskische San Sebastian gewoond en gewerkt aan zijn Denkmal 2. Deze keer maakte zijn werk een onuitwisbare indruk op mij. Hetzelfde principe als een jaar eerder, maar uitgewerkt en uitgebreid tot op een hoog niveau. Pas nu werd me duidelijk wat de kunstenaar wilde. In de besloten zaal van het BOZAR kwam het werk niet tot uitdrukking, deed het niets. Hier in de vervallen scheepsloods was het ijzersterk. Beneden in de loods waar je binnen kwam, stuitte je op een onmogelijk complexe constructie van houten planken en latten. Er waren kamertjes in kamertjes, verschillende niveaus, ramen, deuren en trappen. Het geheel deed denken aan een doolhof, een tekening van M.C. Escher of een Russische Baboesjka pop. Helemaal in het hart van die kluwen zat een bewaker patience te spelen op een oude ronkende pc. De Denkmal woekerde verder, in aangrenzende kamers, op de trappen, de buitenmuren, het dak. De scheepsloods was te klein en het leek wel alsof het werk gegroeid was als een klimop, als een parasiet kroop het werk over en door en in het gebouw. Het was overal waar je keek. Met een waanzinnig resultaat tot gevolg.

De website van het BOZAR leert ons dat deze opheffing van binnenkant en buitenkant – het werk is tenslotte overal! – een ode aan Horta is die in zijn architecturale werk de traditionele scheiding tussen interieur en exterieur wilde neutraliseren. Voor deze Denkmal 23 part II veranderde de kunstenaar wederom een kamer in het BOZAR. Deze keer met meer succes. In wat voorheen de beelden -en animatiezaal was zit nu een café en restaurant. Het werk van De Cock is hier dus functioneel. Zijn parasitaire bouwsels zijn tafels en stoelen, kasten, een bar; zelfs het plafond is volledig ‘begroeid’. Het mooie is dat ondanks die functionaliteit het woekerende, kluwenachtige effect bewaard blijft. Je weet niet waar de ene tafel ophoudt en de andere begint. Leuke plek om in Brussel eens een glas te gaan drinken of iets te eten.

In Argos, centrum voor hedendaagse kunst te Brussel, is werk te zien van de Nederlandse kunstenaar Aernout Mik. Mik staat bekend om zijn video-installaties die geënsceneerde, absurde situaties tonen vanuit verschillende perspectieven. Zijn werk, dat video, architectuur, performance, fotografie en sculptuur met elkaar combineert, zou misschien wel het beste omschreven kunnen worden als studies in menselijke waanzin.

In Argos is zijn nieuwe installatie Vacuum Room te zien. In de zolderruimte zijn vier grote witte doeken opgesteld met in het midden en in de hoeken stoelen en kussens. Op deze witte doeken zijn zes verschillende projecties te zien, die vanuit verschillende hoeken tonen wat de kunstenaar minutieus heeft uitgedacht en geënsceneerd. Vacuum Room speelt zich af in een vergaderzaal met politiek allure: kroonlusters, muurornamenten, eikenhouten tafels,… Hoogwaardigheidsbekleders bevinden zich achter en soms op deze tafels. In het midden een groep relschoppers, Spaans uitziende revolutionairen in trainingsbroeken en om de schouders vlaggen geknoopt. De grond is een troep, de situatie ook. De dynamiek tussen de twee groepen is het best te beschrijven met de woorden ergernis, frustratie, woede, agitatie, onrust en af en toe ook wel wat jolijt. Ze zijn het ergens over oneens en hun emoties gaan en komen in golven. Soms is iedereen rustig, de relschoppers gaan in het midden op de grond liggen, de hoogwaardigheidsbekleders in hun pakken gaan weer even op hun stoel zitten. Maar dan begint er eentje met zijn leren schoen op de tafels te slaan en is de rust weer voorbij. Er wordt met eieren gegooid, geschreeuwd, provocerende gebaren gemaakt. Sommige jongens trekken hun T-shirt over hun hoofd en plots wordt deze nogal ludieke en lachwekkende opvoering macaber en duister. Mensen met bedekte hoofden doen denken aan gevangen met kappen over hun hoofd, aan mensen zonder rechten en inhumane toestanden.

Of Mik een politieke aanklacht doet met dit werk is onduidelijk, maar de suggestie daartoe is dat zeker niet. Het gaat hier om scheve machtsverhoudingen tussen mensen achter de eikenhouten bureaus met maatpakken en dikke, volgegeten buiken en mensen gevangen tussenin die bureaus met goedkope sportkleding en vuile haren. En wanneer ze dan ook nog hun gezicht bedekken, als om te zeggen, ‘ik ben niet meer hier’, ‘dit wordt me teveel’, ‘ik trek me terug’, wordt deze scheve machtsverhouding heel erg zichtbaar.

DENKMAL 23 DEEL II, Jan De Cock doorlopend

Restaurant/Café van het Palais des Beaux-Arts (BOZAR), Rue Ravenstein 23, Brussel
Reserveren restaurant: +32(0)2 507 85 85

VACUUM ROOM, Aernout Mik, t/m 25 juni 2005

ARGOS, Werfstraat 13, Brussel