Notaties van een stad

Lotte Haagsma

Bij de presentatie van haar boek Bergweg – New Notational Systems For Urban Situations kreeg Minke Themans, grafisch ontwerper in Rotterdam, de gelegenheid een tentoonstelling samen te stellen bij TENT.. Deze tentoonstelling is een voortzetting – met andere middelen – van haar onderzoek naar hoe de stad zich identificeert naar de gebruiker en hoe je die gegevens zou kunnen vastleggen in een visuele taal. Het gaat daarbij niet alleen om de stad als gebouwde omgeving maar ook de stad als beleving en alledaagse leefomgeving. Architecten en vooral stedenbouwkundigen zijn altijd op zoek naar manieren om ‘de stad' in de vingers te krijgen. Dit gebeurt meestal vanuit de gebouwde omgeving en de wijze waarop die vormgegeven is. Maar daarbij spelen allerlei veel minder concrete zaken een rol: hoe maken mensen gebruik van deze gebouwde omgeving en hoe beleven ze haar. Juist die aspecten zijn lastig vast te leggen en te bepalen, maar van groot belang voor de uiteindelijke gebruikers. Themans benadert de stad als graficus en gebruiker en vanuit dat perspectief zoekt ze naar manieren om de beleving van een stad – de beleving die door zoveel verschillende ‘gegeven' elementen wordt beïnvloed – met grafische middelen vast te leggen. Om te komen tot notatiesystemen waarmee gegevens van een heel verschillende orde, zoals een bouw-volume en het geurbereik van een hondendrol, in een zelfde soort taal gelezen kunnen worden.

De tentoonstelling Notational Systems For Urban Situations opent met een grafiek waarin drie boeken met elkaar verbonden worden. De Onzichtbare Steden van Italo Calvino en BauEntwurfsLehre van Ernst Neufert, vormen ieder een ‘poot' van de grafiek, waarbinnen Themans haar boek heeft gepositioneerd. In de grafiek zijn verder werken van kunstenaars en architecten geplaatst die door lijnen verbonden worden met categorieën uit de boeken van Calvino en Neufert. Een aantal van deze werken is te zien op de tentoonstelling; de rest hangt gedocumenteerd en gebundeld aan een draadje naast de grafiek. Calvino benadert de stad poëtisch, vanuit fantasie en herinnering. Neufert onderzoekt haar vanuit een functionalistisch kader. Hij ontwikkelde maatsystemen voor alle denkbare aspecten van een stad. Themans heeft de Bergweg aan een empirisch onderzoek onderworpen. De structuur van de tentoonstelling is uit de verschillende posities van Themans, Calvino en Neufert in de grafiek af te leiden, maar de tentoonstelling heeft de grafiek zelf niet nodig. De kijker wordt eerder in verwarring gebracht: wat zijn precies de verschillende uitgangspunten en waar kan ik die terugvinden binnen de getoonde werken?

Deze angst is ongegrond, de kunstwerken geven de toeschouwer voldoende informatie om zelf verbindingen te leggen en zijn eigen beleving van de stad hier en daar te herkennen.

De tentoonstelling is een typisch voorbeeld van het aan een thema ophangen van kunstwerken, om zo een kader te verlenen aan een onderzoek. Het is misschien niet de opzet van de samenstellers, maar het gevolg is dat de werken ‘gelezen' worden als illustraties van dit onderzoek en dan natuurlijk geen duidelijk antwoord verschaffen. Maar dat was ook nooit de opzet van de kunstwerken.

Justin Bennett noteerde tijdens een wandeling alle geluiden maar ook gevoelens die hij opving. In Soundwalk (1998) bestaande uit lange horizontale computertekeningen – als de uitdraai van een cardiogram – in zachte kleurvlakken, schreef hij in grijs potlood: ‘Bird singing', ‘Electric Drill', ‘Door Slams', maar ook ‘Devotion', ‘Anxiety' en ‘Sensuality'. Emma Kay's ‘The World from Memory' is een prachtige ijle tekening in grijs potlood. De wereldkaart is duidelijk te herkennen maar ‘klopt' niet, hij is uit het hoofd getekend. Landen hebben vormen aangenomen die soms zeer ver van hun reële vorm zijn afgedwaald. Je vraagt je onwillekeurig af wat de relatie is tussen de vorm die een land aannam en de betekenis die dat land voor de kunstenaar heeft. De empirisch onder-zoekende mentaliteit van Themans boek is terug te vinden in het werk van Bibo, een Rotterdamse kunstenaar die een aantal maanden in Antwerpen verbleef en op subjectieve manier, in collages van foto's, teksten en tekeningen, noteerde hoe zij zich de stad eigen maakte. Geen bekende toeristische plaatjes, maar de abonnementskaart van het zwembad, de groenteafdelingprijsstickers van de supermarkt en een overzicht in tijd van voorbijgangers in de straat. In The Books of Groningen (1989) legt de architect Daniel Liebeskind zeer diverse aspecten van een stad vast. Uitgangspunt is steeds een letter van de oude stadsnaam van Groningen ‘CRUONINGA', waaraan hij elementen als tijd, kleur, filosofie en economie koppelt. Zo brengt hij zeer verschillende factoren die in een stad samenkomen bij elkaar. Het bedrijf Art + Com uit Berlijn doet onderzoek naar de manier waarop bestaand, soms zeer oud filmmateriaal, met digitale middelen zo vormgegeven kan worden dat het een driedimensionaal beeld oplevert waar de toeschouwer als het ware door heen kan lopen.

In de video ‘Invisible Shape of Things Past' (1997) zie je hoe gebouwde omgeving uit vervlogen tijden haar ruimtelijkheid terugkrijgt. Van de kunstenaar Edwin Zwakman is het werk Uitzicht (1994) te zien. Vanuit een lege ruimte kijk je door grote ramen op een stad. Je ziet wat hoge torenachtige kantoren, het dak van een grote hal en nog wat kleine gebouwen. Het is een vrij anoniem uitzicht, er spreekt weinig karakter uit, geen ‘room with a view'. Bij nadere beschouwing blijkt het niet om een reëel uitzicht te gaan, deze stad is fictief, de torens bestaan uit cassettebandjes en de rest van de omgeving lijkt ook wat bordkartonnerig. Architecten gebruiken maquettes om te communiceren wat ze met een plan voor ogen hebben. Foto's kunnen het maquettebeeld nog ‘echter' maken. De beschouwer van deze foto's weet dat het om fictie gaat, maar deze heeft een doel: ‘duidelijk maken hoe de stad er na de ingreep uit zal zien'. Zwakman is kunstenaar en gebruikt fotografie en maquettes om een beeld neer te zetten dat geen buiten zichzelf liggend doel heeft. Zijn beeld is. Hij schept een uitzicht op een fictieve stad en refereert daarbij aan ons vertrouwde beelden. Tegelijkertijd onthoudt hij ons iedere referentie, je denkt iets te herkennen maar loopt vervolgens tegen een muur van gestapelde cassettebandjes. Waar de architect zijn beelden wil ‘laten lijken' om informatie over te kunnen brengen, verwart Zwakman de toeschouwer met ‘de gelijkenis' van zijn beelden. De bezoeker heeft de centrale grafiek, waarin Themans haar boek in relatie brengt met de boeken van Calvino en Neufert, niet nodig zoals de samenstellers hem misschien nodig hadden om tot de tentoonstelling te komen. De tekeningen, foto's en grafische werken die te zien zijn spreken voor zichzelf en de relatie met het boek ‘Bergweg' is steeds op verschillende wijze – direct of indirect – aanwezig. De helderheid, die het boek ‘Bergweg' zo aantrekkelijk maakt, heeft Themans juist bereikt door – naast tot prachtige grafische oplossingen te komen – de verschillende aspecten die zij onderzocht naast elkaar te plaatsen. Ze laat het aan de lezer over, door het boek heen, zijn eigen relaties te leggen.

NOTATIONAL SYSTEMS FOR URBAN SITUATIONS, t/m 3 dec

TENT., Witte de Withstraat 50, Rotterdam, open di t/m zo 11-18

Boek: ‘Bergweg – New Notational Systems For Urban Situations' door Minke Themans, 010 Publishers, Rotterdam (ISBN 90-6450-401-6)