Never change a winning concept

Else Lenselink
W139 tijdens de renovatie

Na jarenlange renovatiewerkzaamheden kon W139 op 3 december 2006 eindelijk weer aanmeren bij haar thuishaven op Warmoesstraat 139 in Amsterdam. Al met al is W139 ruim drie jaar uit huis geweest. Gedurende de periode van de renovatie besloot de vorige directeur van W139, Ann Demeester, actief tentoonstellingen te blijven organiseren. Na wat omzwervingen in andere tentoonstellingsruimtes vond zij een nieuwe ‘tijdelijk permanente’ tentoonstellingsruimte in de kelders van het oude postkantoor, omgedoopt tot Post CS. Vlak achter de entree lag W139 in hinderlaag, klaar om verdwaalde bezoekers van het Stedelijk Museum de trap af te lokken in het ondergrondse.

Dit ondergrondse moet wel vrij letterlijk worden genomen, want met de verbouwing zette W139 een nieuwe koers in – één die zich juist verwijderde van haar verleden als informele underground-organisatie. W139 moest meer internationale aandacht krijgen, opgenomen worden in het Kunstenplan van OCW, reeds succesvolle kunstenaars aan het Amsterdamse publiek presenteren, meer samenwerken met andere musea en commerciële partijen en de Amsterdamse scene loslaten.

Eind 2003 was W139 één van de eerste winnaars van de nieuw ingestelde Amsterdamprijs, voor haar jarenlange verdiensten als kunstenaarsinitiatief. Maar daarna was het basta. Het woord kunstenaarsinitiatief verdween uit de beschrijving: één van de achterliggende redenen hiervoor was dat kunstenaarsinitiatieven geen aanspraak kunnen maken op de subsidies van het Ministerie van OCW. In plaats daarvan werd op de website benadrukt hoe de ‘gecombineerde productiehuis/tentoonstellingsruimte voor actuele kunst’ in een kwart eeuw uitgroeide ‘van anti-establishmentinitiatief tot een volwaardig niet-museaal platform, dat parallel aan de gevestigde structuren opereert’. W139 was bovenal een ‘ruimte voor risico, die een bijzondere plek inneemt in de Nederlandse kunstwereld’. Hoewel het oude undergroundimago nog af en toe werd ingezet om een bepaald tentoonstellingsconcept wat body te geven, ambieerde de nieuwe W139 een breder publiek. Nevenactiviteiten werden toegevoegd, variërend van een popconcert en een lezingencyclus met het Stedelijk Museum tot een besloten verzamelaarscursus.

Het was moeilijk om in het programma van de laatste jaren de stempel te ontdekken die W139 doorgaans op haar tentoonstellingen drukte. Dat was dan ook een moeilijke opgave, omdat zoveel van de typische W139-sfeer werd gecreëerd door de markante ruimtes en voelbare geschiedenis van haar geboortehuis op de Warmoesstraat. Maar daarnaast ontbrak er een bepaalde eigengereidheid. Opgericht door ‘een groep jonge kunstenaars die een alternatief wilden bieden voor het volgens hen eenvormige aanbod van de musea en commerciële galeries’, leek de organisatie nu op te willen gaan in een groter geheel van goed bedoelende, maar tamelijk inwisselbare kunstinstituten. Iedere stad heeft er wel één of twee en ze doen allemaal best-wel-leuke dingen.

De dakloze periode van ‘productiehuis’ W139 was niet altijd even succesvol. In de pers verschenen er doorgaans meer artikelen over W139 als fenomeen dan over de tentoonstellingen. Zo werd de tentoonstelling in de Brakke Grond afgekraakt onder de kop: ‘Liever in een andere ruimte’. Een tentoonstelling op het terrein van SKOR trok bijna geen bezoekers. Kon het zijn dat we bij een W139-tentoonstelling in de eerste plaats het gebouw op de Warmoesstraat bezochten?

De inhoud van de tentoonstelling is altijd ondergeschikt geweest aan de totale W139-ervaring: het was niet moeilijk je als bezoeker onder het galmende dak deel te wanen van een informele, maar niet minder ondernemende subcultuur. Als één van de bekendere ontmoetingsplekken van de Amsterdamse kunstscene was Warmoesstraat 139 tamelijk lo-fi te noemen. Lauw bier drinken en rondhangen onder barre omstandigheden (min 10 in de winter, geen zuurstof in de zomer) heeft zijn charme. Sommige mensen namen hun hond of kinderen mee en tegen de ochtend stonden de installaties vol met lege bierflesjes. Waar de oude W139-tentoonstellingen een bijna democratische samenscholing waren, drentelden we in de nieuwe opzet uiteindelijk ontheemd door de krochten van het oude postkantoor.

Ondertussen is een nieuwe directeur aangetreden, Gijs Frieling. Onder zijn leiding lijken de tentoonstellingen weer terug te grijpen op de klassieke W139-ervaring – zozeer dat het bijna retro wordt. Bij de opening van de laatste expositie was het systeemplafond in de barruimte er resoluut uitgehaald en de frivole patroontjes op de muren waren zwart overgeverfd. De PA klonk weer ouderwets klote en de bezoekers konden zich wentelen in ‘80s hits en Iggy Pops Passenger. Het bier was lauwer dan de wijn en shag is terug.

In de keuzes voor het tentoongestelde werk laat Frieling de grote maatschappelijke thema’s die de laatste jaren veelvuldig aan bod kwamen – als de islam in Nederland, migratie, kunst met de buurt – links liggen. Zijn voorkeur lijkt uit te gaan naar expressief werk, met nadrukkelijke beeldende kwaliteiten. Inhoudelijk getuigt het vaak van een haast klassieke nadruk op subjectiviteit en individuele zelfontdekking en gebruikt het beelden en technieken waarmee wij in de afgelopen drie decennia ruimschoots vertrouwd zijn geraakt. Back to basics.

Na zich de afgelopen drie jaar op een brede doelgroep te hebben gericht, bedrijft W139 nu een soort nichemarketing. En het werkt: het jongere publiek dat op de opening aanwezig was gaf zich enthousiast over aan de wat gedateerde ambiance.

Er lijkt bij W139 een soort herbezinning plaats te vinden op haar kernactiviteit: een duidelijk en eigengereid alternatief bieden voor de gevestigde orde. Dat het niet zozeer een feniks als een zwarte raaf was die bij de laatste opening uit de vlammen oprees, is ergens wel logisch. De identiteit van W139 kreeg vorm in een bepaald tijdperk, de jaren tachtig, en wellicht vinden veel mensen het een geruststelling dat inhoud en uiterlijk zo naadloos in elkaar overgaan.

Gelukkig blijft er, naast alle discussies over wat men erin wil zien, dat machtige gebouw aan de Warmoesstraat. De geschiedenis van het pand, het avontuur en het lef die eromheen hangen, spreken tot de verbeelding. De bewonderenswaardige kraak door een handvol jonge kunstenaars van het enorme gebouw tegenover de Beurs van Berlage heeft diepe wortels in de Amsterdamse traditie van eigen initiatief en non-conformisme. Dat het gebouw al sinds 1979 als lokale vrijplaats voor de kunst is behouden gebleven, blijft een geweldige prestatie. Het heeft W139 mogelijk meer krediet opgeleverd dan alle tentoonstellingen bij elkaar.

Persoonlijk ben ik bij het idee van een ‘lokale vrijplaats voor de kunst’ steeds meer waardering gaan hebben voor dat lokale aspect: de kunstruimte als ontmoetingsplaats. Ik hoop dat wat er verder ook mee wordt gedaan, het gebouw aan de Warmoesstraat in dit opzicht ‘voor de kunstenaars’ blijft.

OPENINGSTENTOONSTELLING, 19 januari t/m 25 februari 2007, W139, Warmoesstraat 139, Amsterdam