"Het verhaal van een modefoto wordt verteld door de taal van de kleren", lees ik op de muren van het Groninger Museum voorafgaand aan de tentoonstelling Inez van Lamsweerde & Vinoodh Matadin – Modefotografie 1995 – 2000". Maar wie op deze tentoonstelling voor de taal der kleren of voor de kleren zelf komt, wordt lichtelijk bedrogen. De kleren zijn hier eerder bijzaak dan hoofdzaak. Wat je ziet zijn foto's van vooral meisjes: onwaarschijnlijk mooie, mondaine, elegante, welgevormde sexy meisjes die naakt, halfnaakt of anderszins bedwelmend dun gekleed zijn. Herhaal het openingscitaat en vervang de ‘taal van de kleren' door de taal van de ogen, de lichamen, vingers en benen, zou de opdracht voor de kijker kunnen luiden.
Inez van Lamsweerde en Vinoodh Matadin lijken enkel mannen en vrouwen te fotograferen, die de mode, en de daarbij behorende glamour en kunstmatige uitstraling van de ‘taal van de kleren', niet echt nodig hebben. Zij lijken derhalve te breken met de bestaande modefotografie, ware het niet dat de mode allang meer is dan kleren alleen. De grote modehuizen, die ook opdrachten hebben gegeven aan Van Lamsweerde en Matadin verdienen weinig aan de kleren, maar des te meer aan de parfums en modeaccessoires als tassen en juwelen. Mode is op alle fronten identiek aan uitstraling, geluk en succes en wie dat niet bezit, heeft vette pech.
Het is vrijdagmiddag en het hele museum, inclusief de aanpalende tentoonstelling van het haute couture koppel Viktor en Rolf, wordt bevolkt door talloze mode-experts. Het zijn groepjes luid fluisterende, slanke en "mode-correct" geklede meisjes in de leeftijd van 12 tot 18 jaar, de categorie die men in neo-punk kringen de ‘huppelkutjes' noemt. Zij begrijpen instinctief wat Van Lamsweerde en Matadin in beeld brengen: ogenschijnlijke perfectie en natuurlijke schoonheid. Alleen: hoeveel schoonheid kan een mens verdragen?
En alsof het bedacht is, schuift daar in haar eentje een enigszins onhandig gekleed dikkertje langs de polaroids, die in het oeuvre van Van Lamsweerde en Matadin als hun tekeningen beschouwd kunnen worden. Ik peil haar ogen en aanschouw het verzamelde leed van de hele wereld, die op één of andere manier niet aan de (ultra slanke) norm van de heersende mode kan voldoen. Het is duidelijk. Zij voelt zich hier absoluut niet thuis en toch probeert ze te zien en te begrijpen. Misschien zoekt ze enige medemenselijkheid of troost, maar de beelden zijn á la Helmut Newton ongenaakbaar en hard. Van Lamsweerde en Matadin mogen dan breken met de glamourwereld van de glossies, ze breken niet met de ‘ogendwang' van de perfectie en de schoonheid. Ze maken het zelfs nog een graadje erger. Wie van nature niet mooi of uiterlijk perfect is, heeft in de mode van vandaag weinig of niets te zoeken. Ze leggen de lat in feite nog hoger. Neem de foto Frankie in skincoloured lacedress. De doorzichtige jurk is misschien te koop, maar het oogverblindende, haast wellustig vormgegeven lichaam, de priemende ogen en de golvend bruine haren van het model zijn dat niet. En het zijn juist deze kenmerken die de foto bepalen.
Ik luister aandachtig naar de slanke gelukkigen op zaal – even verderop – en ik hoor hen alleen maar vertellen wie welke maat heeft. De reclame doet zijn werk met een griezelige perfectie. Wie een dikke kont heeft en ouder dan twintig is, doet hier niet meer mee. Inez van Lamsweerde, die ooit naam maakte door het uiterste samen te brengen en onoverbrugbare tegenstellingen door middel van de computer op te lossen (Thank you Thighmaster of Final Fantasy) heeft zich uitgeleverd aan de MODE, de roem en het grote geld. Ze verdient het, maar jammer is het wel.
Inez van Lamsweerde, Vinoodh Matadin, t/m 25 mrt
Groninger Museum, Museumeiland 1, Groningen